uitgelicht
collectie-
stuk

zeeland-2022-1-samenvatting-van-de-inhoud

Klik voor het gratis artikel
Klik voor de gratis rubriek ‘t Is vol van schatten hier
Klik voor het archief van gratis artikelen
Klik voor de jaargangen 1991-2018

Het nieuwste van ons tijdschrift Zeeland valt binnenkort weer in de bus. Op deze nieuwspagina geeft de redactie al het nodige prijs over de inhoud.

Afbeelding omslag: Nico van Welzenes, ‘Winter in Kloetinge’,
aquarel (uitsnede), privé-collectie.


Soms gaat er wel eens wat fout. In de vorige Nieuwsbrief over het laatste nummer van Zeeland stond iets over een aangespoelde potvis bij Biervliet in 1429. Maar toen het tijdschrift later op de mat viel, was er helemaal geen bericht over die potvis in te lezen. Dat zit zo. In het drukproces worden er steeds vier bladzijden per keer gedrukt en later in elkaar geschoven en geniet. Dat betekent dat Zeeland steeds een veelvoud van vier pagina’s heeft. Normaal zijn dat er veertig. Dat is wel eens lastig voor de redactie, want de beschikbare kopij maakt soms dat er een paar pagina’s teveel of te weinig zijn. Dat was bij het vorige nummer het geval en dus werd besloten het potvis-artikel (twee bladzijden) eruit te halen. Probleem opgelost. Helaas werd vergeten de tekst in de Nieuwsbrief, die ernaar verwees, ook aan te passen. Maar goed, het artikel staat er nu wel in. Overigens klopte nu het aantal pagina’s weer niet, maar nu werd besloten een paar hele mooie foto’s, behorend bij de opgenomen artikelen, heel groot af te beelden. De redactie is verheugd dat het nummer meer dan de gebruikelijke veertig pagina’s mocht bevatten.

 

De Schouwse duinen

De storm Eunice begon op 18 februari en deed het nodige zand opwaaien aan de kust. Als de duinen dan niet of weinig begroeid zijn, kunnen er diepe stuifkuilen ontstaan. Frans Beekman en Bert van der Valk beschrijven dit in hun artikel over de geologie en de archeologie van de Kop van Schouwen. Er werd sedert het eind van de negentiende eeuw zoveel zand van de onbegroeide duinen weggeblazen dat de duinen haast 25 meter per jaar landinwaarts ‘wandelden’. Uiteraard ging dus ook de voorkant van de duinen mee naar achteren, de laatste eeuw, afhankelijk van de plaats, tussen ruim 300 en 50 meter.

Bij de kustvorming werden eerst lage ‘oude duinen’ gevormd, bewoond vanaf de ijzertijd, met grijswit zand. Daar werden de ‘jonge duinen’ overheen geblazen, met gelig zand. Het scheidingsvlak is zowel in windkuilen als ook aan de steile duinrand bij het strand vaak goed te zien.

Het zand werd dan wel weggeblazen, maar wat groter en zwaarder was, bleef liggen. In de stuifkuilen werden resten van menselijke activiteiten aangetroffen, vooral potscherven, tienduizenden werden er geduldig opgeraapt door de jaren heen. De onderwijzer Hubregtse begon meer dan honderd jaar geleden al van alles te verzamelen. Interpretatie van de vondsten is niet altijd eenvoudig. Als er een stuifkuil ontstaat, met potscherven, en het stuiven gaat door en er komt een oudere laag tevoorschijn, met potscherven, heeft de verzamelaar materiaal van menselijke activiteiten van twee perioden beschikbaar, maar wel door elkaar gemengd. Maar de auteurs zien toch kans door interpretatie van allerlei vondsten onder meer de aanwezigheid van een verdwenen dorp uit de elfde eeuw aan te tonen. Het wordt ‘Duundorp’ genoemd. In 1994 kwam op het strand van Westenschouwen resten van een oude nederzetting tevoorschijn; het haven van Westenschouwen, verzand en onder het zand verdwenen in de zestiende eeuw.

De auteurs maken ook zo goed mogelijk een beschrijving hoe de duinen eruit zagen en wat er groeide. Er waren bossen, schrale akkers en begraasde duinvalleien. Er leefden allerlei dieren, zelfs edelherten en bruine beren. In het artikel worden geologie, archeologie en ecologie tot een geheel geïntegreerd.

Een slagzin voor Zeeland

Het volgende artikel is wat ongebruikelijk voor ons tijdschrift. Jaap Toorenaar gaat na welke slagzinnen bij veel mensen blijven hangen. Voor een reclameman en tekstschrijver is het natuurlijk belangrijk om na te gaan hoe dat komt. Waarom is een slagzin van Drenthe: ‘Drenthe doet wat met je’ geen blijvertje en: ’Er gaat niets boven Groningen’ wel? Hij legt uit dat heel vaak de precieze woordkeus en woordgebruik van belang zijn en noemt als voorbeeld ‘factieve woorden’, die heel sterk effect hebben. Hij legt ook uit wat de kenmerken zijn van goede slagzinnen. Hij noemt een groot aantal slagzinnen en woorden die heel bekend zijn en soms zelfs de Dikke van Dale gehaald hebben, en daarmee onderdeel geworden zijn van ons gemeenschappelijk taalbezit. De paarse krokodil, het Zwitserlevengevoel, de Bob. Het leuke is dat er ook naar een website verwezen wordt, die bijhoudt hoe vaak een bepaalde slagzin geciteerd wordt. Het is interessant om daar eens wat in te snuffelen. Het opent een wereld waar de gemiddelde Zeeland-lezer niet vaak komt.

Terug naar Zeeland. ‘Ons Zeeuwen bin zunig’ en ‘Geen cent tevee hoor’ werden door het provinciebestuur niet met gejuich ontvangen. Ze voldeden niet aan het gewenste beeld van Zeeland. Het oordeel van Jaap Toorenaar over de huidige slagzin van Zeeland is duidelijk: ‘Zeeland. Land in Zee’ is natuurlijk helemaal niets. Het roept geen speciale gevoelens op. Jaap Toorenaar heeft daarom een, naar zijn mening, betere slagzin gemaakt: ‘Zeeland. Het wonder linksonder’. Het rijmt en je moet er heel even over nadenken. Er deze kan goed gebruikt worden bij de beschrijving van de talloze Zeeuwse wonderen, zegt hij. Gratis en voor niets te gebruiken; hij heeft wat posters aangeleverd waar te zien is hoe het kan worden. Een bijzonder artikel dus.

 

Bruinvissen

Het gaat best wel goed met de bruinvissen in de Oosterschelde. Hoewel, het kan nog steeds beter. Om er echt iets over te kunnen vertellen moet je natuurlijk wel veel meer van de dieren te weten zien te komen en het mooiste is als je de dieren individueel kunt herkennen. De stichting Rugvin, waarvan de auteur van het bruinvissen-artikel, Nicolle van Groningen, voorzitter is, doet al jaren onderzoek, vaak in samenwerking met Wageningen University and Research. Het artikel beschrijft eerst allerlei wetenswaardigheden van de walvisachtigen en gaat dan verder over de bruinvissen in de Oosterschelde. Er leven tegenwoordig zoveel bruinvissen in de Oosterschelde dat je ze, als er weinig golfslag is, gewoon kunt zien. Of fotograferen, maar dan moet je snel zijn, want ze blijven maar even aan de oppervlakte om adem te halen. Met een groep vrijwilligers worden op rustige dagen zoveel mogelijk bruinvissen (de rugvin en een deel van de rug) gefotografeerd. Een computerprogramma is zo nauwkeurig dat de beelden vaak tot individuele dieren herleid kunnen worden (net zoals gezichtsherkenningsprogramma’s voor mensen) en dat brengt de wetenschap weer een stuk verder als het gaat om gedrag zoals bijvoorbeeld moeder-kalf relatie. Ook ouderdomsbepaling en populatie-opbouw kunnen met de foto-database bestudeerd worden.

Op het havenhoofd bij Zierikzee staat een afluisterpost. In het water daar hangt een onderwatermicrofoon waarvan het geluid doorgegeven wordt naar een soort paal op het havenhoofd met een luidspreker. Het geluid dat er uit komt is dan wel aangepast aan het menselijk gehoor; de toonhoogtes die bruinvissen gebruiken kunnen mensen niet horen. Als het echt rustig weer is, zie je daar soms de bruinvissen bijzonder gedrag vertonen en je hoort het geluid wat erbij hoort. De plek heet: Studio Bruinvis!

 

Spaanse wijnen

Tijdens de intocht en inhuldiging van Karel de vijfde in Middelburg stond er in de stad een wijnfontein. In goten stroomde witte en rode wijn. Elders was een verhoging getimmerd, met daaronder een Bacchusfiguur, waarbij de wijn niet naar binnen ging, maar uit zijn mond liep. Het zal een memorabele inhuldiging geweest zijn, met zoveel wijn.

Er woonden in die tijd Spanjaarden in Middelburg, die in de wijnhandel zaten. Ze waren afkomstig uit Andalusië, globaal het gebied tussen Portugal en Gibraltar, waar onder meer de havenstad Cadiz ligt. Maar wat was dat nu voor wijn die toen rijkelijk vloeide? Welke wijnen werden door de Andalusiërs in Middelburg verhandeld? Mariëlla Beukers is bezig met een groot onderzoek naar de wijnhandel in vroeger tijd en ziet kans namen aan wijnsoorten te verbinden: malevezen (malvasia) een zoete zware wijn uit de Peloponessos, romenije (romanie), een vergelijkbare wijn, maar iets goedkoper. Dan was er ook nog bastert, een witte wijn en vermoedelijk een mengsel.

Dank zij de Andalusische ‘natie’ bestonden er goede handelscontacten die voor de aanvoer van de vaten met deze wijnen zorgde; vanuit Middelburg werd de wijn verder verhandeld. Maar ook uit Frankrijk werden in Middelburg wijnen geïmporteerd, zoals ‘petouwe’. Dat was er in rood en in wit, Maar, zo besluit het artikel: precies zullen we het allemaal wel nooit weten, zeker niet hoe het smaakte, maar dat er het een en ander aan wijn beschikbaar was in zestiende-eeuws Zeeland, is duidelijk.

 

Soepschildpadden

In de verzameling van het Genootschap bevinden zich een tweetal grote schilden (met kop) van zeeschildpadden. In 1889 spoelden een aantal van zulke grote schildpadden aan langs de Westerschelde. Het waren soepschildpadden (Chelonia virides, tegenwoordig Chelonia mydas geheten). Het waren er zes (Waarde, Kruiningen, Zaamslag, Westkapelle en Zoutelande 2x).  Dat was natuurlijk heel bijzonder, de conservator van het Genootschap kocht er een aantal en vond uit dat (in elk geval een deel) overboord geworpen werd door een Amerikaans schip. Twee gingen en naar het Museum van het Genootschap, twee gingen naar het Zoölogisch Museum Amsterdam en na fusie kwamen die in Naturalis terecht. De exemplaren van het Genootschap zijn onlangs in opdracht van het Zeeuws Museum prachtig gerestaureerd. Schildpadsoep kun je niet meer eten, alle zeeschildpadden zijn nu beschermd.

 

Assignaten oftewel papiergeld

Vroeger was het fijne van zilveren en gouden munten dat de munt ook metaalwaarde had. Misschien niet alles, maar het gaf toch enige zekerheid. Maar papiergeld? Recente ontwikkelingen in Rusland laten zien dat de waarde van de roebel aardig gaat lijken op die van het papier, waar de waarde op gedrukt staat. Ook ongemunt goud en zilver zijn in crisistijd een vorm van risicomijding.

In Frankrijk werd na de omwenteling noodgedwongen geëxperimenteerd met papiergeld, schrijft Rien Sanderse in zijn artikel. Dekking voor de waarde van die assignaten waren alle aan de staat toegevallen (ingepikte) kerkelijke bezittingen. Enfin, een echt succes werd het niet, staat in het artikel. En toen de Fransen ons land bezetten in 1795 en er een nieuwe volksregering kwam, bleek de schatkist zo ongeveer leeg. Er waren natuurlijk wel overheidsuitgaven, die liepen gewoon door. En er kwamen nieuwe uitgaven bij, die het gevolg waren van de inkwartiering van de Franse troepen. De reguliere uitgaven, zoals huisvesting en voeding, werden geregeld, maar de militairen wilden zich ook wel eens vertreden: een biertje drinken, een pijpje roken, wat zeep kopen en gebruiken alvorens uit te gaan. Zulke dingen. Voor die recreatieve uitgaven ging de overheid natuurlijk niet betalen. Er werd besloten dat de provincie papiergeld in kleine coupures uit zou gaan brengen: assignaten. Alleen te besteden in herbergen en in winkels. De ontvangen assignaten zouden later door de neringdoenden bij de provincie ingeleverd kunnen worden en vergoed. Dat werd natuurlijk geen succes. Net zoals nu bij de corona besmettingen waren de herbergiers toen ook niet erg enthousiast over ingrepen van de overheid op hun bedrijfsvoering. Ze namen de assignaten niet in ontvangst en tapten dus geen bier en dat zette natuurlijk kwaad bloed bij de soldaten en die klaagden vervolgens bij hun superieuren. Die overlegden met de provincie en na breedvoerige discussie zou er 4 procent rente vergoed worden op het nog niet ontvangen geld van de assignaten. Bleek ook geen oplossing. Uiteindelijk werd besloten tot het invoeren van een vermogensbelasting; er kwam geld bij de provincie binnen en toen konden eindelijk de assignaten ingenomen en vergoed worden. En vernietigd. Ze zijn dus nu uiterst zeldzaam, maar het Genootschap heeft er nog een paar. Die gaan dus niet meer ingewisseld worden.

 

Boekbesprekingen

Het eeuwenoude Genootschap is echt wel bij de tijd. In het komende nummer van Zeeland staat een boekbespreking van de tweedelige Avifauna Zeelandica. Nog niet te koop, maar de boeken zullen binnenkort wel in de winkel liggen. De bespreking geeft natuurlijk een beschrijving van de inhoud van beide delen (niet alle 440 vogelsoorten worden gelukkig besproken), maar is vooral ook interessant omdat er veel staat over hoe het werk tot stand gekomen is en het is ook een beetje een beschrijving van de hedendaagse ornithologie in Zeeland. In de delen staan hoofdstukken over vroege vogels: vogels van voor 1900, uit allerlei bronnen bijeen verzameld; over jacht en over vogelbescherming, over de dialectnamen en over vroege vogelaars: ornithologen uit het verleden. Twee mooie boeken voor een civiele prijs.

Waar je ook aan een dijk of duin staat in Zeeland, er doemen schepen op of er verdwijnen schepen achter de horizon. Daartussen in trekken ze een schuimspoor in het water. Iedereen kent wel de zin van H.W. Longfellow: ‘Ships that pass in the night’. Het staat voor een menselijk thema: een korte ontmoeting en dan weer verwijdering. Er blijven dan vragen achter. Dit thema heeft de dichter André van der Veeke uit Terneuzen uitgewerkt in zijn bundel: Schuimspoor van het onbereikbare. Een van de gedichten is in de bespreking van deze dichtbundel opgenomen. Het lezen waard.

De musicus en schilder Gerard von Brucken Fock wordt beschreven in de biografie die Eric L. Matser samenstelde: De Hollandse Chopin. Hij werd geboren op Ter Hooge bij Koudekerke en werd, omdat hij niet ijverig genoeg was naar een kostschool in Kampen gestuurd. Zijn broer wordt door zijn ouders als beter beoordeeld en dat heeft zeker effect gehad op Gerard, vooral ook omdat dit gewoon gezegd werd. Hij hoefde niet te werken, maar ging schilderen en componeren en wilde voor zijn werk graag  zo erkenning krijgen. Hij bleef erg onzeker en trachtte zo nu en dan in het geloof rust te vinden. Hij bleef rusteloos en steeds op zoek. Gelukkig stond zijn vrouw hem bij, lezen we in deze mooie biografie.

Zoals de lezers van dit blad weten verzamelde Hans Warren schelpen, maar zijn hart ging toch meer uit naar de vogels. De ZB heeft een mooi boekje gemaakt in de reeks PPF: Hans Warren: tekenaar, bewonderaar, vogelaar. Schrijver is Chiel Jacobusse, die al jarenlang in de PZC de natuurrubriek verzorgt. De kwaliteit van zijn vogeltekeningen wordt beoordeeld, zijn bewondering voor Jac.P. Thijsse wordt besproken, maar Chiel Jacobusse besteedt de meeste aandacht aan de uitgebreide vogelwaarnemingen van Hans Warren, vastgelegd in een lijvig artikel in een ornithologisch tijdschrift. Zijn deze bruikbaar genoeg als vergelijkingsmateriaal voor nu? De recensent aarzelt.

Afbeeldingen

Voorblad: Olmen op de Sloedam, foto Joos Gelderblom.

Afslagkust Kop van Schouwen na de storm van 9-1-2012. Foto
Bert van der Valk. Onder Oud Duin met twee donkergekleurde
bodems; erboven Jong Duin.

Bruinvis vooraanzicht met beschadiging aan rugvin.
Foto N. van Groningen.

Fonteinen als deze spoten wijn in Middelburg tijdens de
intocht van de nieuwe graaf Karel. Afbeelding uit een gedrukt
Festivalboek dat de intocht in Brugge in 1515 illustreert.
British Library C.44.g.11, pagina 57.

Vaten wijn liggen klaar om verkocht te worden, terwijl een
klant een kom wijn krijgt aangeboden om te proeven. Op de
achtergrond worden druiven geperst. Minitatuur uit The GolF
Book, geillustreerd door (atelier) Simon Bening, ca. 1540.
British Library Add MS 24098.

Vooraanzicht van de schildpad uit Zaamslag,
foto Anda van Riet.

GM6523 – Assignaat van 125 Livres uitgegeven volgens de
nieuwe Franse tijdrekening 7 Vendémiaire (wijnmaand) van de
2e jaar van de Republiek. Dit komt overeen met 28 september
1793. 156 x 92 mm.


Het tijdschrift Zeeland verschijnt vier maal per jaar met artikelen over geschiedenis, cultuur, natuur en economie van de provincie, de mededelingen van bestuur en werkgroepen, besprekingen van publicaties over Zeeland en een agenda van culturele evenementen in de provincie. Een abonnement op het tijdschrift is onderdeel van het lidmaatschap van het Zeeuws Genootschap. Van elke editie wordt een artikel online beschikbaar gesteld aan niet-leden: klik hier voor het overzicht (2017-2019).

Wilt u op een artikel reageren?
Dat kan door een e-mail te zenden naar gerard.heerebout@gmail.com.
Uw reactie wordt door de redactie van Zeeland behandeld, en in het blog gepubliceerd, zodat ook andere lezers ervan kennis kunnen nemen en/of reageren.

Oproep
Aan alle auteurs en fotografen die artikelen of foto’s hebben gepubliceerd die opgenomen zijn in Tijdschriftenbank Zeeland (http://www.tijdschriftenbankzeeland.nl ). Mocht u bezwaar maken tegen publicatie van uw artikelen of foto’s in Tijdschriftenbank Zeeland, dan kunt u dit kenbaar maken aan de ZB| Bibliotheek van Zeeland.


Artikelen (downloads voor niet-leden)

2022

Zeeland 2022-1: gratis artikel
Zeeland 2022-1: gratis schat
Zeeland 2022-1: samenvatting van de inhoud

2021

Zeeland 2021-4: gratis artikel
Zeeland 2021-4: gratis schat
Zeeland 2021-4: samenvatting van de inhoud
Zeeland 2021-3: gratis artikel
Zeeland 2021-3: gratis schat
Zeeland 2021-3: samenvatting van de inhoud
Zeeland 2021-2: gratis rubriek ’t is vol van schatten hier
Zeeland 2021-2: samenvatting van de inhoud
Zeeland 2021-1: gratis artikel
Zeeland 2021-1: gratis rubriek ’t is vol van schatten hier
Zeeland 2021-1: samenvatting van de inhoud

2020
Zeeland 2020-4: gratis artikel
Zeeland 2020-4: gratis rubriek ’t is vol van schatten hier
Zeeland 2020-4: samenvatting van de inhoud
Zeeland 2020-3: gratis artikel
Zeeland 2020-3: gratis rubriek ’t is vol van schatten hier
Zeeland 2020-3: samenvatting van de inhoud
Zeeland 2020-2: gratis artikel
Zeeland 2020-2: gratis rubriek ’t is vol van schatten hier
Zeeland 2020-1: gratis artikel
Zeeland 2020-1: gratis rubriek ’t is vol van schatten hier

2019
Zeeland 28.4 – Hemmes, J., ‘De oorkonde uit 976’, vertaling met nieuws over vroeg Zierikzee
Zeeland 28.3 – Timmermans, K., Zeewier: de oplossing voor alle problemen?
Zeeland 28.2 – Leupen, P., Waar komen de ambachtsheren eigenlijk vandaan?
Zeeland 28.1 – Soer, R., Het medische Rammekens

2018
Zeeland 27.4 – Eckhardt, H., ‘Op de bres voor de Zeeuwse zes’, een Zeeuws vlinderbeschermingsproject (2013-2018)
Zeeland 27.3 – Graaff, B. de, Zeeuwen in Zuid-Afrika
Zeeland 27.2 – Haart, J.M.H. van, Een vorstelijk paleis in Middelburg. De La Rue’s rondleiding door huize Van Dishoeck, 1733
Zeeland 27.1 – Zuidervaart, H., Het door George Sterlin in 1650 vervaardigde academisch spreekgestoelte van de Middelburgse ‘Illustre School’

2017
Zeeland 26.4 – Jonge, H. de, Het Hemelse Rijk van John Abraham Otte
Zeeland 26.3 – Bakker, J., Biggekerke en een vrouwelijke Mondriaan. Marlow Moss en netty Nijhoff-Wind
Zeeland 26.2 – Kraker, A. de, Zes eeuwen stormvloeden en overstromingen in de zuidwestelijke delta (II). Een kwestie van perceptie
Zeeland 26.1 – Feldbrugge, A., Het is een man en we noemen hem Nico. Een middeleeuwse grafplank ging door een 21ste-eeuwse CT-scanner