uitgelicht
collectie-
stuk

Nieuwste editie tijdschrift Zeeland

4 december 2021

Klik voor het gratis artikel
Klik voor de gratis rubriek ‘t Is vol van schatten hier
Klik voor het archief van gratis artikelen
Klik voor de jaargangen 1991-2018

Het vierde nummer van ons tijdschrift Zeeland valt binnenkort weer in de bus. Op deze nieuwspagina geeft de redactie al het nodige prijs over de inhoud.

Afbeelding omslag: Nico van Welzenes, ‘Winter in
Kloetinge’, aquarel (uitsnede), privé-collectie.


De ouderen kennen ze nog, de wandelstokken met de blikjes erop met de namen en soms de kleine wapentjes van de plaatsen waar de eigenaar van de stok wandelde. In de toeristenwinkels daar verkochten ze die blikjes en met twee kleine spijkertjes timmerde je ze op de al rijk van blikjes voorziene stok. In zulke winkels kon je ook theelepeltjes kopen met de naam van de betreffende plaats erop. Of stropdassen met iets kenmerkends erop, of de plaatsnaam en het wapen. Er waren ook leuke sierbordjes. Koelkastmagneetjes of stickers zijn tegenwoordig ook populair.  Jongeren zie je rond lopen in T-shirts met namen van steden erop. Daar zijn ze gekocht op plaatsen waar veel toeristen komen. Of ze hebben een T-shirt met de naam van de eigen universiteit of de bewonderde voetbalclub er op, of de naam van een populaire popband. Of een maatschappelijk ‘statement.’ Wij kunnen al deze voorwerpen ‘begrijpen’. Laat zoiets aan iemand zien en er wordt meteen iets over verteld.

Tegenwoordig wordt veel gesproken over ‘roofkunst’, voorwerpen uit hele verre landen. Wellicht niet altijd geroofd, maar voor te weinig of van de verkeerde gekocht. Misschien amuletten (maar waarvoor of waartegen?), misschien voorouderbeeldjes (wat deden ze daarmee?), rare hoofdtooien (wanneer en waarom droegen ze die?) De vanzelfsprekendheid is weg: de culturele afstand is te groot om ze te ‘begrijpen’. Daarover gaat het eerste artikel: Loodtinnen seksuele insignes uit de Middeleeuwen. Een vulva op krukken. Wat betekent dat? Wat wilde de drager duidelijk maken? Of was het een draagster? Droeg je zoiets op je muts? Wanneer dan? Als je niet meer meedeed of juist na een woeste nacht? En waarom droeg iemand een speldje met een gevleugelde fallus met een berijdster? Wanneer speldde je zoiets op? Hoe moeten we drie fallussen die een gekroonde vulva ronddragen begrijpen? Is dat een parodie op een katholieke processie? In de Romeinse tijd waren seksuele objecten al in gebruik. Hoe werkte de betekenis daarvan dan door na de kerstening? En, hier heel belangrijk, waarom werden zulke seksuele insignes vooral in Zeeland en omstreken gevonden? Zochten we hier beter of zijn er hier gewoon meer in gebruik geweest?  Vragen, vragen, vragen en geen antwoorden. Ivonka Ciepielak schreef er een masterscriptie over die ze voor ons tot een artikel bewerkte. Beschrijvingen en misschien in een enkel geval een mogelijk begin van een antwoord. Iedereen met een ruime fantasie mag meedenken.

Afbeelding: Aristoteles op handen en voeten met ontblote fallus, Phyllis op
zijn rug (vindplaats Nieuwlande), Langbroek, Collectie Familie
Van Beuningen, inv.nr 1917 (K00539). 


Het tweede artikel gaat over een oudere vrouw uit Dreischor die ongelukkig valt en negentien dagen ‘slaapkoorts’ heeft: ‘een vreemd ziektegeval en een wonderlijke genezing in 1775’. Liesbeth van der Geest schrijft er over. De gevallen vrouw kreeg een bult op haar hoofd zo groot als een kippenei; ze heeft uiteraard hoofdpijn. Er wordt door een chirurgijn wat uitwendige medicatie toegepast, een lapje erop met wat kruiden er onder. Ze blijft zware hoofdpijn houden en Van Woestenburg, de meester-chirurgijn uit Brouwershaven, wordt er na zes dagen bij gehaald. Ruim aderlating, blaartrekkende pleisters, een laxerend ‘mixtura purgens’, een ander lapje er op. Het lijkt beter te gaan maar na een paar dagen is de patiënte in diepe slaap en kan niet meer wakker gemaakt worden.

Deze lokale geneeskundige in Brouwershaven heeft zoiets nog nooit meegemaakt. Hij probeert van alles om de vrouw weer ‘wakker’(of bij bewustzijn?) te krijgen. Allerlei kruidenmengsels en chemicaliën, dagenlang. Hij houdt nauwkeurig aantekening van wat hij doet en hoe de patiënte er op reageert. Ze krijgt uiteraard vocht toegediend, een lepel kruidendrank en thee of koud gekookt water, maar haar lippen worden zwart. Na negentien dagen wordt ze wakker en krijgt voorzichtig wat voedsel en na een tijdje wordt ze weer gezond verklaard.

De meester-chirurgijn Van Woestenburg schrijft een uitgebreid rapport en stuurt naar het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen om er kennis van te nemen en om ook andere medici op de hoogte te brengen van het wonderlijke voorval. In die tijd verschenen er regelmatig publicaties over medische onderwerpen in de Verhandelingen van het Genootschap. Dit uitgebreide rapport is nooit gepubliceerd, mogelijk omdat de opsteller ervan, meester-chirurgijn Van Woestenburg, kort na het insturen overleed.

In het artikel wordt ook uitgebreid aandacht besteed aan de chirurgijn Van Woestenburg, zijn opleiding en hoe de gezondheidszorg ten plattelande georganiseerd was en ook welke rol de publicaties van het Genootschap speelden bij de verspreiding van medische kennis. Er was toen nog heel veel te leren voor geneeskundigen. Geneeskunde heeft altijd een sterk empirisch karakter gehad. De beschreven behandelingen in het rapport van Van Woestenburg laten dat karakter heel duidelijk zien en we kunnen, ondanks wat vragen bij het huidige Covid-19 beleid, blij zijn dat we nu in een andere tijd leven.

Afbeelding: Gravure van E.J. Romer bij een artikel van N.G. Oosterdijk over
een zeldzaam gebrek aan het dijbeen, in: Verhandelingen van het
Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, deel II, 1771.


Het derde artikel, van de hand van Jan Zwemer, beschrijft hoe de bewoners van Walcheren in de negentiende eeuw reageerden op de economische teruggang, waardoor de bestaanszekerheid voor velen aanzienlijk kleiner werd. Wat moest je doen als je je werk verloor? Of wellicht beter in die tijd: wat kon je doen? En wat deed ‘de overheid’ en wat deden de bedelende instellingen. Niet die om geld vroegen, maar die geld uitgaven, bedeelden?

In de negentiende eeuw kwam het economisch liberalisme op: het vrije spel der maatschappelijke krachten zou uiteindelijk een betere maatschappij opleveren. Er kwam natuurlijk ook een tegenbeweging op gang die enige overheidsregulering wenste omdat dat vrije spel voor sommigen toch wel heel slecht uitpakte. De hoofdredacteur van de Vlissingsche Courant, Fredrik van Sorge, was die mening toegedaan en publiceerde daar ook over. Daar kwam bij, stelt Jan Zwemer, was er op Walcheren gewoon niet genoeg aanbod van werk voor de gehele beroepsbevolking. Dat moest wel moeilijkheden geven. Er werd natuurlijk geprobeerd om het pauperisme te bestrijden door extra arbeidsplaatsen te creëren. Er werd een proef genomen met calicotweverijen (calicot is goedkoop katoen weefsel). Er kwamen Werkinrichtingen voor behoeftigen, soms liet de Polder Walcheren of een gemeente wat extra werk verrichten, maar het was allemaal te weinig voor de vele werkelozen.

De eerste verantwoordelijkheid lag bij de werkeloze zelf, was het heersende gedachtegoed. Als hier geen werk was, dan kon je toch verhuizen naar een plaats waar wel werk was? Amerika, bijvoorbeeld. Of aanmonsteren op een schip. De hele familie inschakelen was ook een mogelijkheid: kinderarbeid, erwten lezen, aren lezen, mossels plukken, bedelen en mogelijk nog andere werkzaamheden. Alles hielp een beetje. Er was ook wel wat bedeling door de kerk, door de gemeente en door charitatieve instellingen, maar dat was eigenlijk altijd onvoldoende. In zijn artikel laat Jan Zwemer de worsteling van de werkelozen in de 19e eeuw zien en hij wijst op de grote verschillen tussen Middelburg, Vlissingen en het platteland. Op het platteland kenden de family survival strategies een extra mogelijkheid: een lapje grond. Hoe klein ook, ook dat hielp een beetje mee om te overleven. Jan Zwemer geeft in zijn artikel veel details over armoedig Walcheren in de 19e eeuw.


Afbeelding: F.M. Beunke, Korenschoven op een landbouwperceel op
Walcheren, aquarel, ca 1859-80, Zeeuws Archief,
Zeeuws Genootschap, Zelandia Illustrata, deel II, nr. 2349-32.


In de rubriek Schatten, waarin voorwerpen uit de collecties van het Genootschap beschreven worden, gaat het eerste artikel over de muntvondst van Brigdamme in 1828. Een spittende arbeider vindt een soort Keulse pot met bijzondere munten. Uiteindelijk worden er na zorgvuldig zoeken 113 zilveren en gouden munten gevonden (althans, er is een lijst opgemaakt met zulke aantallen). Ook wel koperen, maar die zijn niet goed geteld. De jongste munt is uit 1571. Er dreigden in die tijd grote onlusten en waarschijnlijk heeft de eigenaar daarom zijn geld begraven. In 1572 kwamen de watergeuzen naar Walcheren en belegerden het Spaansgezinde Middelburg, op veel plaatsen werden verwoestingen aangericht en er kwamen veel mensen om. De Keulse pot is nooit meer opgegraven. Hoe een groot aantal van de munten in onze collectie terechtgekomen is, lezen we in de tekst van Rien Sanderse, conservator munten en penningen.

In de schelpenverzameling hebben we twee doopvontschelpen, zo genoemd omdat ze zo groot zijn dat ze inderdaad als doopvont gebruikt worden. Van de ene schelp weten we alleen maar dat hij uit noordwest Australië komt. De andere schelp is raadselachtiger. Opgevist op een diepe plaats in de Westerscheldemond, met cementresten eraan. Hoe kan dat? Was het een doopvont? Of gesloopt deel van een grotwerk? En hoe komt de schelp in de Westerschelde? Is het van een schipbreuk afkomstig? We weten het niet. De schelpen worden besproken door Herman Nijhuis, één van de twee schelpenconservatoren.

Afbeeldingen:
Zonnekroon 1543, Karel V (Collectie Online GM6073)
Doopvontschelp uit Nieuw Holland, (Collectie Online NHG00611)


Ditmaal twee boekbesprekingen. Het eerste gaat over de biografie van de waterbouwkundige Johan van Veen. De ‘vader van het Deltaplan’. Bijzonder is dat de boekbespreking geschreven is door onze oud-redacteur Ad Beenhakker, die college van hem kreeg en later onder hem werkte. Daarom kijkt hij ook wat anders aan tegen de spanningen die er waren binnen een groep briljante Delftse professoren, waaronder van Veen. Hij komt tot een ander oordeel dan de biograaf. Lees het maar in de boekbespreking. Het tweede boek is van Jan van der Male en gaat over de Zeeuwse lijn, de spoorweg tussen Roosendaal en Vlissingen. De boekbespreking is geschreven door onze redacteur Willem van den Broeke.

 


Het tijdschrift Zeeland verschijnt vier maal per jaar met artikelen over geschiedenis, cultuur, natuur en economie van de provincie, de mededelingen van bestuur en werkgroepen, besprekingen van publicaties over Zeeland en een agenda van culturele evenementen in de provincie. Een abonnement op het tijdschrift is onderdeel van het lidmaatschap van het Zeeuws Genootschap. Van elke editie wordt een artikel online beschikbaar gesteld aan niet-leden: klik hier voor het overzicht (2017-2019).

Wilt u op een artikel reageren?
Dat kan door een e-mail te zenden naar gerard.heerebout@gmail.com.
Uw reactie wordt door de redactie van Zeeland behandeld, en in het blog gepubliceerd, zodat ook andere lezers ervan kennis kunnen nemen en/of reageren.

Oproep
Aan alle auteurs en fotografen die artikelen of foto’s hebben gepubliceerd die opgenomen zijn in Tijdschriftenbank Zeeland (http://www.tijdschriftenbankzeeland.nl ). Mocht u bezwaar maken tegen publicatie van uw artikelen of foto’s in Tijdschriftenbank Zeeland, dan kunt u dit kenbaar maken aan de ZB| Bibliotheek van Zeeland.


Artikelen (downloads voor niet-leden)

2021
Zeeland 2021-4: gratis artikel
Zeeland 2021-4: gratis schat
Zeeland 2021-4: samenvatting van de inhoud
Zeeland 2021-3: gratis artikel
Zeeland 2021-3: gratis schat
Zeeland 2021-3: samenvatting van de inhoud
Zeeland 2021-2: gratis rubriek ’t is vol van schatten hier
Zeeland 2021-2: samenvatting van de inhoud
Zeeland 2021-1: gratis artikel
Zeeland 2021-1: gratis rubriek ’t is vol van schatten hier
Zeeland 2021-1: samenvatting van de inhoud

2020
Zeeland 2020-4: gratis artikel
Zeeland 2020-4: gratis rubriek ’t is vol van schatten hier
Zeeland 2020-4: samenvatting van de inhoud
Zeeland 2020-3: gratis artikel
Zeeland 2020-3: gratis rubriek ’t is vol van schatten hier
Zeeland 2020-3: samenvatting van de inhoud
Zeeland 2020-2: gratis artikel
Zeeland 2020-2: gratis rubriek ’t is vol van schatten hier
Zeeland 2020-1: gratis artikel
Zeeland 2020-1: gratis rubriek ’t is vol van schatten hier

2019
Zeeland 28.4 – Hemmes, J., ‘De oorkonde uit 976’, vertaling met nieuws over vroeg Zierikzee
Zeeland 28.3 – Timmermans, K., Zeewier: de oplossing voor alle problemen?
Zeeland 28.2 – Leupen, P., Waar komen de ambachtsheren eigenlijk vandaan?
Zeeland 28.1 – Soer, R., Het medische Rammekens

2018
Zeeland 27.4 – Eckhardt, H., ‘Op de bres voor de Zeeuwse zes’, een Zeeuws vlinderbeschermingsproject (2013-2018)
Zeeland 27.3 – Graaff, B. de, Zeeuwen in Zuid-Afrika
Zeeland 27.2 – Haart, J.M.H. van, Een vorstelijk paleis in Middelburg. De La Rue’s rondleiding door huize Van Dishoeck, 1733
Zeeland 27.1 – Zuidervaart, H., Het door George Sterlin in 1650 vervaardigde academisch spreekgestoelte van de Middelburgse ‘Illustre School’

2017
Zeeland 26.4 – Jonge, H. de, Het Hemelse Rijk van John Abraham Otte
Zeeland 26.3 – Bakker, J., Biggekerke en een vrouwelijke Mondriaan. Marlow Moss en netty Nijhoff-Wind
Zeeland 26.2 – Kraker, A. de, Zes eeuwen stormvloeden en overstromingen in de zuidwestelijke delta (II). Een kwestie van perceptie
Zeeland 26.1 – Feldbrugge, A., Het is een man en we noemen hem Nico. Een middeleeuwse grafplank ging door een 21ste-eeuwse CT-scanner

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *