uitgelicht
collectie-
stuk
Blog 85 Opnieuw toneel in Veere
Auteur(s) op 9 augustus 2021
Trefwoord(en)
Discipline(s) ,

Terug naar overzicht blogs

Spelende Personagien

De volgende citaten uit het Veerse rekeningenboek bespraken we eerder in Blij toneel in Veere, terwijl we in Spaans toneel de nadruk legden op de opvoerenden van deze toneelstukken. De vraag nu is, wat we moeten met de omschrijving van ‘spelende personagien’:

betaelt voor blommen ende cieraet vande spelende personagien van spelen van Casandra ende beclagelijcke d’wang

betaelt aen de spelende personagen die de Comedie van de bedroge gierighaard hebben gespeelt sijnde 11 persoonen [1]

De kwestie is dan, wie worden ermee bedoeld: leden van de Veerse rederijkerskamer of een professioneel toneelgezelschap dat in het land rondtrekt? De gebruikte formulering geeft daarover geen uitsluitsel. Frans Blom, een van de auteurs van het boekje Spaans toneel voor Nederlands publiek, helt naar de opvatting dat het hier wel zal gaan om optredens van een bezoekend gezelschap. Dit in vergelijking met wat men in diezelfde periode elders ziet in andere steden en plaatsen in het land. [2]

Arjan van Dixhoorn is echter van mening dat het bij deze opvoeringen in Veere wel degelijk gaat om opvoeringen door de Veerse rederijkers zelf, die daarmee tevens een bevestiging leveren voor de aanwijzingen van een kleine opleving van de toneelcultuur op Walcheren rond de jaren 1660-1680. Bovendien zijn ‘spelende personagien’ een technische term uit de rederijkerscultuur, die mogelijk zelfs nooit werd en wordt gebruikt voor reizende gezelschappen of voor beroepsgezelschappen. Verder ligt het voor de hand dat een bezoekend gezelschap als dusdanig vermeld geworden zou zijn in het rekeningenboek. Kortom, sterke argumenten om de keus te laten vallen op optredens door de eigen gezellen van de kamer.

Jelle Koopmans verdiepte zich in de toneelopvoeringen van de grenssteden in Noord-Frankrijk. [3] Hij signaleert dat er al vroeg, namelijk in de dertiende eeuw, sprake is van uitvoeringen par personnages en concludeert zelfs: “par personages wordt later dan ook de standaardterm voor toneelmatige activiteiten.” De term lijkt al ingeburgerd voordat er zelfs sprake is van rederijkers. Deze worden pas in de vijftiende eeuw aan dit begript gekoppeld, zoals bijv. bij een wedstrijd in 1469 te Bergen met een prijs voor een jeu de personnages. Hoewel Koopmans ook aandacht schenkt aan professionalisering van het toneel, dus aan toneelgroepen, is er dienaangaande geen eenduidige conclusie betreffende de terminologie die we hier bespreken.

Volgens de theatergeschiedenis die in 1996 het licht zag, zijn de Bataviersche Comedianten uit Leiden in 1617 het eerste Nederlandse beroepsgezelschap. [4] Maar er is echter nog een tussenfase: die van de kamerspelers. Het gaat hierbij om acteurs die tegen betaling in kamers optraden. Processtukken uit 1475 bewijzen dat er toen al professionele toneelgroepen in de Zuidelijke Nederlanden waren. Zo gaf ene Mathis Cricke leiding aan een troep toneelspelers die hun geld verdienden met het spelen van jeux de personnage in kamers. [5] Hier blijkt de terminologie toegepast op een rondtrekkend gezelschap.

De conclusie is dan ook dat het begrip personagen werd toegepast als het om toneelactiviteiten dan wel om toneelspel ging. Het gebruik ervan bleef niet beperkt tot de groep rederijkers: het bestond al eerder en was ook van toepassing op reizende groepsgezelschappen. Wat beslissen we nu voor de Veerse situatie? Wel, als je de rekeningenboeken kent, ligt het voor de hand dat een optreden door buitenstaanders hoogst waarschijnlijk vermeld zou zijn. Dus de gezellen van de Missus Scholieren te Veere hebben zelf de toneelstukken opgevoerd.

Toneel in de kijker

De geschiedenis van het toneel mag zich heden ten dage verheugen in meer dan gemiddelde belangstelling. Tot slot daarom twee vermeldingen ter zake. Zojuist is verschenen: Johanna Ferket Hekelen met humor. Maatschappijkritiek in het zeventiende-eeuwse komische toneel in de Nederlanden, Hilversum 2021. De titel spreekt voor zichzelf.
Verder is er op 9 september 2021 de 30Bert van Selm-lezing: ‘Gouden diva’s. De eerste Nederlandse actrices in de zeventiende eeuw.’ De lezing is online te volgen en als uitgave ook te bestellen. Meer info op neerlandistiek.nl. De lezing wordt gehouden door Olga van Marion van de Universiteit Leiden.

Bronnen

[1] De beide citaten zijn respectievelijk te vinden in Zeeuws Archief, Kamer van Retorica ‘Missus scholieren’ te Veere, inv. nr. 2515 04, Rekeningenboek 1660-1760, jaarrekening 1660, f. 4v en jaarrekening 1677-1679, f. 42v.
[2] De gegevens uit deze en de volgende alinea zijn afkomstig uit e-mailverkeer met betrokkenen in de maand juni 2021.
[3] Jelle Koopmans, ‘Toneelgeschiedenis rond de grens. Drama in de Noord-Franse steden’, in: Hans van Dijk, Bart Ramakers e.a., Spel en spektakel. Middeleeuws toneel in de Lage Landen, Amsterdam 2001, pp. 83-97, met name 85, 88.
[4] A.J. Hoenselaars, ‘Engelse toneelspelers voeren in Utrecht De Werken van Hercules op. Beroepsacteurs en rederijkers’. in: R.L. Erenstein (hoofdred.), Een theatergeschiedenis der Nederlanden. Tien eeuwen drama en theater in Nederland en Vlaanderen, Amsterdam 1996, p. 147.
[5] Herman Brinkman, ‘Spelen om den brode. Het vroegste beroepstoneel in de Nederlanden’, in: Literatuur 17 (2000), p. 103.

Geplaatst door Jan van Loo op 9 augustus 2021.

Terug naar Rederijkers in Zeeland

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *