uitgelicht
collectie-
stuk
Blog 56 Rederijkers in Waarde
Auteur(s) op 7 december 2017
Trefwoord(en) ,
Discipline(s) ,

Terug naar overzicht blogs

Oudste vermeldingen

RAZE 3519, f. 69r, 20-10-1566
Coman Adriaen Willems heijst ter vierschaere nomine Lucas Melchiors eenne Jan Engels als deecken van het gilde van Retorijcken, ende dat van drie tonnen moselaers facit 24s, bij verwiltcueringe van partie verstelt ten naesten [1]
Jan Engels wordt op 20 oktober 1566 als deken van het gilde van Retorijcken veroordeeld tot betaling van 24 schellingen voor 3 tonnen Moezelwijn. Tot nu toe was dit het enig bekende gegeven over rederijkers in Waarde.

RAZE 3520, f. 35r, 17-1-1568
Cornelis Jacobs Boudewijns nomine zijnder huijsvrouwe voor zijnentwege 20s 2gr ende van de retorijcke wege 27s ende (…..)
Cornelis Jacobs Boudewijn eist namens zijn vrouw 27 schellingen wegens de rederijkers. Waarom is niet duidelijk en er wordt ook geen naam vermeld aan wie de eis gericht is.

RAZE 3520-1, f. 8r, 23-9-1568
In het blog Rederijkerskamer in Kruiningen zagen we al dat van Nicolaes Cornelis Ketser 5 schellingen werden geëist vanwege het opschoote van den voegel vande retorijcke van Cruijningen. Het is onzeker of Ketser rederijker was.

Willem Quirijns

RAZE 3520-1, 19v, 27-11-1568
Willem Quirijns, deken van het rederijkersgilde eist van Jan Pieter Geerts het gildegeld van 6 schellingen. Veel helpt dat niet, want op 5 februari 1569 herhaalt Quirijns zijn eis (RAZE 3520-1, f. 28r). Geerts was niet de enige schuldenaar, want wegens verteerde costen wordt het bedrag van 5 schellingen en 4 grooten eveneens geëist van Willem Corneliss, Jan Jacobs Roel en Nicolaes de Naijer. Ook bij hen is de wens om te betalen niet groot, want Quirijns moet nog diverse keren eisen dat er betaald wordt. Gezien de verteerde costen lijkt het erop dat Quirijns herbergier was en dat zou kunnen betekenen dat de kamer bij hem in de herberg de bijeenkomsten hield. Dat hij herbergier was, wordt ondersteund door het feit dat er van hem nog diverse andere eisen zijn vermeld in verband met bierschuld. Later blijkt hij echter op te treden als algemeen aanklager en begin jaren zeventig is hij zelfs schepen.

Cornelis Jacobs Boudewijns/Bouwens

RAZE 3523, 19v, 24-5-1581
We kwamen hem al tegen in 1568 toen hij geld eiste van het rederijkersgilde. Deze keer staat hij vermeld als dijkgraaf en als deken van de kamer. Samen met Pieter Pieters Leeuwe eist hij het gildegeld van Cornelis Anthonies. Ook dit wordt herhaald. Tussen Anthonies en Boudewijns speelde ook nog een andere kwestie.

Interessant is het volgende: Cornelis Jacobs Boudewijns dijckgrave als deken van Rhetorica heijst [naam ontbreekt], 2 viertelen terwe ofte 16s voor elck viertele dwelck blijckt dat de Camer van Rhetorica toebehoort vuijtwijsende haere cuere bijde ambacgtsheeren onderteijckent tjaers eene viertele tot 2de jaeren overloopende. Verstelt.
Er blijkt een keur te bestaan, dat de kamer jaarlijks recht geeft op een deel van de tarweoogst. De ontbrekende naam aan wie de eis is gericht, is die van Cornelis Anthonies, want op 10 en 21 juni gaat het opnieuw over deze kwestie en wordt zijn naam wel genoemd. De vierschaar oordeelt uiteindelijk dat Anthonies bewezen heeft dat hij niet hoeft te betalen.

RAZE 3523, 22v, 21-6-1581
Cornelis Jacobs Boudewijns meent, uit naam van de rederijkers, ook nog iets tegoed te hebben van Jan Willeboorts. Via de transcripties blijft onduidelijk wat Willeboorts moet leveren. De vierschaar beslist uiteindelijk in zijn voordeel op 1 juli 1581.

Tenslotte

RAZE 3523, 27r, 21-10-1581
Pieter Leeuwe heijscht Jan Meeuss (gildegelt van Retorijcke)

RAZE 3524, 63v, 27-9-1586
Cornelis Matthijss gedaecgt hebbend Macharis Willems (verteerde costen op retorica gedaen)

Conclusies

De eisen gaan over gildegeld, betalen wat verteerd is en leveringen aan het gilde volgens een bestaande keur. Het draait steeds om geld. Wat opvalt zijn de pieken in de eisen, de jaren 1560 en 1580. In de jaren 1570 is er zelfs geen enkele aanklacht. Wat is daarvan de oorzaak? Gaat iedereen dan ineens braaf alles betalen?

Het ligt voor de hand om aan te nemen dat het bij al die vermeldingen om een en dezelfde rederijkerskamer gaat (maar dat is niet zeker): Cornelis Jacobs Boudewijns was namelijk in 1568 ook al in contact met de rederijkers. We komen weinig aan de weet over de gang van zaken in en rond de kamer. Het belang van deze ca. 15 vermeldingen schuilt dan ook met name in de hoeveelheid namen, die we daardoor kennen. En sommige van deze personen komen zo vaak voor in de RAZE Waarde, dat je moeiteloos een dossier van ze kunt aanleggen. Tijd voor vervolgonderzoek, tijd voor een werkgroep Zuid-Beveland!

Rederijkers in Waarde 1566-1586

1566 Jan Engels (deken)
1568 Cornelis Jacobs Boudewijns; 1581 (deken)
1568 Nicolaes Cornelis Ketser (onzeker)
1568 Willem Quirijns (deken); 1569 (als ?)
1568 Jan Pieter Geerts; 1569
1568 Willem corneliss
1568 Jan Jacobs Roel
1568 Nicolaes de naeijer
1581 Pieter Pieters Leeuwe
1581 Cornelis Anthonies
1581 Jan Willeboorts
1581 Jan Meeuss
1586 Cornelis Matthijss

Bronnen

[1] Deze informatie was al bekend uit RA Middelburg, Rechterlijke archieven van de Zeeuwsche Eilanden, Archief van het gerecht van Waarde, 1519, gerechtsrol 1565-1567, f. 69. De vermelde datum aldaar is 26 oktober 1566. Alle RAZE-vermeldingen Waarde in dit blog zijn in transcriptie te downloaden via http://www.chielsmallegange.nl/notaris_levendale.html.

Geplaatst door Jan van Loo op 7 december 2017.

Terug naar Rederijkers in Zeeland

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *