De activiteiten van de kamer van Renesse zijn slechts via de archieven van de classis Schouwen-Duiveland overgeleverd. Van 1611 tot 1642 zal de kamer actief zijn geweest. Ze had net als de kamer van Haamstede een octrooi ontvangen (evenals Haamstede in 1546?), van de ambachtsheer. De classis besloot op 13 april 1611 ‘zijne excellentie’ te verzoeken het octrooi in te trekken. Twintig jaar later was er echter nog steeds (of opnieuw?) sprake van een rederijkerskamer in Renesse. Op 31 juli 1630 besloot de classis enkele predikanten af te vaardigen naar de ambachtsheer met het verzoek de kamer te verbieden. Een herhaling van dit besluit kwam op 25 april 1640. De ambachtsheer was blijkbaar niet van zins iets te ondernemen, want op 8 januari 1642 verzocht de predikant van Renesse de classis om hulp teneinde de rederijkers en de vastenavondspelen uit zijn gemeente te weren. Zijn verzoek is tevens het laatste levensteken van de kamer.