uitgelicht
collectie-
stuk
Blog 83 Middelburg
Auteur(s) op 14 januari 2021
Trefwoord(en) ,
Discipline(s) ,

Terug naar overzicht blogs

Bij het aanmaken van een overzicht van toneel- en rederijkersactiviteiten van de stad Middelburg gaat het niet zozeer om het verwerken van archivalia als wel om het bij elkaar sprokkelen van gegevens uit een diversiteit aan bronnen. Enkele opmerkelijke van die sprokkelingen volgen hierna.

1366 Mr. Klaas

Schoolmeester Klaas verzoekt om bescherming van de wet, want hi woude een spil spelen, aldus Kesteloo. [1] Helaas beschrijft deze de post niet compleet, maar gezien de vermelding in de stadsrekening kan worden aangenomen dat er geld is uitgetrokken om aan het verzoek van Mr. Klaas tegemoet te komen.

1380 Allerkinderen

Op allerkinderendag vierden de scholieren van de grote (Latijnse) school feest. Zij kregen mit haren biscop te helpe hare feeste 12 grooten. Het gaat om het feest van Onnozele Kinderen, dat op 28 december gevierd wordt. Bij deze viering werden de rollen omgedraaid (omkeerfeest), waarbij een jongen werd uitgekozen om voor bisschop te spelen, de zogenaamde kinderbisschop. Uitbetalingen voor dit feest staan ook in de rekeningen 1399, 1403 en 1450. [2] Vermoedelijk was dit een jaarlijks terugkerende vaste post.

1533 Begraven tabbaertdragers

“Besluit van wet en raad betreffende het begraven door gildebroeders.”

Op 14 juni 1533 deed de magistraat van Middelburg een uitspraak inzake een geschil tussen de rederijkers en de viskopers. Laatstgenoemden hadden een collega viskoper begraven, terwijl deze ook tabbaertdrager van de rederijkers was. Het privilege schreef in dat geval voor dat de rederijkers het recht van begraven hadden en niet de viskopers. De magistraat oordeelde dan ook dat tabbaertdragers ten grave gedragen dienden te worden door hun medetabbaertdragers, dus schutters door schutters en rederijkers door rederijkers, ook al behoorde de overleden tabbaertdrager tot een ander ambt. En het onderlinge geruzie diende afgelopen te zijn. [3]

1680 Nieuwjaersgift

Deze titel in het repertorium van de DBNL maakte nieuwsgierig naar wat ermee bedoeld werd. Het blijkt te gaan om Nieuw-Jaersgift Aen Mittels Reden-hof, op de geestige Vragen van Pallas, voorgestelt en door de Redenaers en Lief-hebbers van de Spruyte Jesse, Onder ’t Woord In Minnen Groeyende, Beantwoort binnen Middelburg in Zeeland, den 1 Jan. 1680. Middelburg 1680, Gedruckt by Johannes Meertens, Boeckdrucker woonende in de Gist-straet, in de Globe, 1680. [4] De nieuwsgierigheid werd mede gevoed door het feit dat de Middelburgse kamer in 1680 op zijn laatste benen liep. Men vond het kennelijk de moeite waard om nog een werk te laten drukken en bij een nieuwjaarsgift denk je aan hoop of verwachtingen van wat het nieuwe jaar brengen zal. Meertens licht over de inhoud een tipje van de sluier op. [5] Hij presenteert zijn uitleg bij deze bundel als een zwanenzang van de kamer. Op 1 januari 1680 werd een wedstrijd uitgeschreven waarbij de gildeleden de volgende vragen moesten beantwoorden:
1. Waerom most Adam slapen? Wanneer dat Eva hem ter vrouwe wierd geschapen?
2. Waerom dat haer leeme hut en romp, Niet is gebouwt uyt slijck, of uyt een aerde klomp?
3. Waerom uyt midden-lijff, en niet uyt andere leden?
4. En uyt een ribb’ alleen?
In deze 68 pagina’s dikke bundel zijn de antwoorden verzameld. De vragen maken al duidelijk dat het niet over het nieuwe jaar 1680 gaat. Op 4 maart 1680 maakte de jury de prijswinnaars bekend. De eerste en vierde prijs waren voor Jacobus Willemsz., de tweede was voor J. Halibertus en de derde voor Remigius Schryver. Meertens vond het een prestatie van de jury dat zij nog gradaties kon waarnemen in de rijmelarij en hij prees dan ook haar scherpzinnigheid. Nog geen jaar later, op 19 februari 1681, werd de plek van de samenkomsten der rederijkers bij executie verkocht. [6]

Bronnen

[1] Kesteloo, H.M., ‘De stadsrekeningen van Middelburg I, 1365-1449’, in: Archief (1881), p. 227.
[2] Kesteloo, H.M., ‘De stadsrekeningen van Middelburg I, 1365-1449’, in: Archief (1881), p. 226 en Janssen, H. Q. en Dale, J.H. van, ‘Bijzonderheeden in de Stads Rekeninge van Middelburg van 1450. Onder de Regering van Philips de 1e gezegd de Goede; in: Bijdragen tot de Oudheidkunde en Geschiedenis inzonderheid van Zeeuwsch-Vlaanderen, , derde deel, Middelburg 1858, p. 122.
[3] Unger, W.S., Bronnen tot de geschiedenis van Middelburg in den landsheerlijken tijd, derde deel, ’s-Gravenhage 1931 (RGP 75); No. 541, pp. 362-363.
[4] Exemplaren: Zeeuwse Bibliotheek (collectie Koninklijk Zeeuws Genootschap der Wetenschappen) KLUIS 1111 A 33; Universiteitsbibliotheek Groningen ‘EP’EP E 17.
[5] Meertens, P.J., Letterkundig leven in Zeeland in de zestiende en de eerste helft der zeventiende eeuw, (Amsterdam 1943), p. 86 + noot 118.
[6] ‘Een brief aan de rhetorijkers-kamer te Middelburg, in 1483’. In: Zeeuwsch Jaarboekje en Middelburgsche Naamwijzer, 1858, Middelburg 1858, tweede gedeelte, p. 4.

Geplaatst door Jan van Loo op 14 januari 2021.

Terug naar Rederijkers in Zeeland

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *