uitgelicht
collectie-
stuk
Blog 78 Nicasis de blendeman
Auteur(s) op 20 april 2020
Trefwoord(en)
Discipline(s) ,

Terug naar overzicht blogs

De Transfiguratie

In het verleden is al eens aandacht besteed aan rederijkerskamer De Transfiguratie uit Hulst door Wilfried Brand. [1]  De eerste keer dat de naam De Transfiguratie wordt genoemd is in de stadsrekening van Hulst uit 1481. De betreffende post ziet er als volgt uit:

Jtem ghepresenteert den ghesellen vanden Retorycke
als zy huere feesten hilden vanden transfiguratie
ij kannen Rynsch [2]

Het feest van de Heilige Transfiguratie wordt gevierd op 6 augustus en het stadsbestuur vergoedde de feestelijkheden van de kamer met twee kannen wijn. Misschien is deze naam van de kamer toen ten doop gehouden. Er is namelijk nog een opvallende betaling op diezelfde dag:

Jtem ghepresenteert ten daghe vanden transfiguratie
meester nicasis de blendeman wonende te Lueuene
die hier predicte iij kannen Rynsch  [3]

Levensloop

Het eerste wat opvalt, is dat er voor genoemde persoon drie kannen vergoed worden en voor de rederijkersgezellen slechts twee. Hij is kennelijk een belangrijk man. Wie is hij dan wel, deze blinde man uit Leuven? Hij blijkt inderdaad niet de eerste de beste te zijn. Het gaat namelijk om Nicaise de Voerda (1440-1492).[4] Zijn naam kent diverse varianten, zoals Vander Voert of Vervoort. De Voerda werd ca. 1440 geboren te Heist-op-den-Berg in België in de buurt van Mechelen. Op driejarige leeftijd kreeg hij de kinderpokken en werd als gevolg daarvan blind. Later zal hij verklaren dat hij zich niet kon herinneren ooit te hebben kunnen zien. Blindheid als gevolg van pokken kwam met regelmaat voor aangezien de blaasjes zich ook op de ogen konden nestelen om daar hun vernietigende werk te verrichten. Dit heeft in de loop der eeuwen geleid tot vermelding van tal van wondergenezingen van de ogen, onder andere in de zogenaamde mirakelboeken. [5] Hoewel De Voerda niet het wonder genoot van de genezing van zijn blindheid is zijn levensloop toch wel wonderlijk te noemen. Het niet kunnen zien vormde voor hem geen beletsel om zich in Leuven eerst te wijden aan de studie in de wijsbegeerte en later in die van de godgeleerdheid, waarbij hij ook nog eens uitstekende resultaten liet zien. Dit bezorgde hem het rectoraat van de Latijnse scholen te Mechelen van 1448 tot 1471. Door zijn blindheid kon De Voerda geen priester worden, maar door zijn uitmuntende geleerdheid ontving hij in 1483 dispensatie van de paus en werd hij alsnog tot priester gewijd. Vervolgens werd hij pastor te Antwerpen en in 1489 werd hij in Keulen aangenomen in de faculteit der kunsten en eindigde hij als doctor in het kerkelijk recht. Hij werd geroemd om zijn welbespraaktheid en vanwege de helderheid van zijn betogen. Het meeste plezier schijnt hij zelf beleefd te hebben aan zijn preken. Uiteindelijk overleed hij  in Keulen in 1492.

De preek

Op het moment dat hij in Hulst preekte, dus op 6 augustus 1481, de dag van de Transfiguratie, was hij nog geen priester, maar kennelijk toch uitgenodigd om te komen preken. Mogelijk genoot hij toen al bekendheid vanwege zijn welbespraaktheid.  Het is opmerkelijk dat hij preekt op dezelfde dag dat de rederijkerskamer van Hulst haar feest viert gekoppeld aan het feest van de Transfiguratie. Bovendien lijkt dit de eerste keer dat deze nieuwe naam van de kamer wordt gebruikt.  Het is daarom aanlokkelijk om aan de hand van deze feiten te overwegen of de kamernaam De Transfiguratie op die dag ten doop werd gehouden met viering door het gilde en een preek van De Voerda.

Leuven

 

 

 

 

 

 

 

 

Jtem ghesonden by laste van scepen[en] Jnde brulocht
van her Jan quisthouts neue mids
dat her Jan quisthout es prince vand[en] Reto-
rike van des[er] stede, ende vele scoendere
ghenouchghelicke spelen vand[en] retorike
ghemaect heeft den ghesellen van ghenoucht[en]
van des[er] stede die te Lueuene en[de] andersins
ghespeelt hebben ghezyn daer zy vele
heere en[de] prys mede begaen hebbe[n] tsy[n]der
bede also ghegheuen iij s. x d.

Hoe ontstaat er vanuit Hulst contact met iemand uit Leuven? Dat nu blijkt minder verrassend dan je in eerste instantie zou verwachten. In 1478 doet Hulst mee aan een rederijkerswedstrijd in Leuven, een wedstrijd in het kader van een schutterswedstrijd. Er zijn echter geen aanwijzingen gevonden dat de schutters uit Hulst ook meededen. Speciaal voor deze wedstrijd schreef de prins Jan Quisthout vele scoendere ghenouchghelicke spelen vanden retorike. Ook de deken Jan Grobbe was van de partij in Leuven en de magistraat van Hulst betaalde de huur van de wagen om op en neer naar Leuven te reizen. Met haar opvoeringen heeft de rederijkerskamer van Hulst de nodige eer behaald en zelfs een prijs in de wacht gesleept. [6] Hulst was daardoor niet onbekend met Leuven en in Leuven had men kennis kunnen nemen van het bestaan van de rederijkerskamer uit Hulst. En wellicht is toen de kiem gelegd voor de latere verschijning en medewerking van Nicaise de Voerda op de dag van de Transfiguratie in Hulst. En als de verhalen over zijn preken kloppen, heeft Hulst toen een tweede Johannes Brugman binnen haar stadswallen mogen ontvangen. Het is daarom op zijn minst merkwaardig te noemen dat De Voerda redelijk onbekend is gebleven.

Bronnen

[1] Zie Rederijkerskamer De Transfiguratie te Hulst.
[2] SA Hulst 107 Stadsrekening 1481-1482, f. 27r. Andere vormen van de naam: Heilige Transfiguratie en Gods, Godes of Goddelijke Transfiguratie.
[3] Ibidem f. 27v.
[4] De informatie die volgt over Nicaise de Voerda is afkomstig uit: P. Visschers, ‘Hulde aen geleerde mannen, geboren te Heist-op-den-Berg’; in: Belgisch Museum voor de Nederduitsche tael- en letterkunde en de geschiedenis des vaderlands, deel 5. Gent 1841, pp. 169-171 en (veel uitgebreider over leven en werken) uit: Ém. Steenackers, ‘Notes et Documents sur la vie et les travaux de Nicaise de Voerda (1440-1492)’. (Publiés avec une introduction historique.). In: Bulletin de la Commission royale d’histoire. Académie royale de Belgique. Tome 88, 1924. pp. 319-382.
[5] Zie voor enkele van die wonderverhalen Hans van den Broek, ‘Genezing van blindheid na pokken of mazelen: Nederlandse mirakelverhalen, 14e-18e eeuw’; in: Ned Tijdschr Geneeskd. 2010;154:A1853 (jaargang 154, nr. 43, okt. 2010, rubriek Perspectief).
[6] SA Hulst 104 Stadsrekening 1478 1479, ff.71, [76], 89.

Geplaatst door Jan van Loo op 20 april 2020

Terug naar Rederijkers in Zeeland

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *