uitgelicht
collectie-
stuk
Blog 39 Sluis en zijn rederijkers 1
Auteur(s) op 8 juni 2016
Trefwoord(en) ,
Discipline(s) ,

Terug naar overzicht blogs

Sint-Juliaansplaats

Deze naam zal men thans op de plattegrond van Sluis vergeefs zoeken. Toch hebben we hier te maken met een eeuwenoude locatie die haar naam dankt aan het Sint-Juliaans gilde, het gilde der schippers. De plek was ook bekend als de Appelmarkt of de Fruitmarkt. Op de detailkaart uit ca. 1550 van Jacob van Deventer bevindt de Sint-Juliaansplaats zich op nr. 19. Nu is dat ongeveer de locatie waar de Smeestraat overgaat in de Meerminnenstraat. Deze plaats speelt een bijzondere rol in het overzicht dat volgt in twee of drie afleveringen, een schets over het ontstaan en de ontwikkeling van de rederijkerij in de stad Sluis. De afgebeelde kerk (nr. 3) is de Onze-Lieve-Vrouwekerk of Mariakerk.

 

Stadsrekeningen

Steevast zijn de rederijkers aanwezig in stadsrekeningen en de laatste zijn dan ook onmisbaar voor de geschiedschrijving van de rederijkerij. Het probleem bij Sluis is dat tijdens het bombardement in 1944 het stadhuis zwaar getroffen werd en een groot deel van het stadsarchief verbrandde. De stadsrekeningen zijn slechts bewaard gebleven vanaf het jaar 1786. Er zijn echter ook afschriften gemaakt van de stadsrekeningen; tijdens de Vlaamse periode was Sluis gehouden om een kopie van haar stadsrekeningen te overleggen aan de heer van Vlaanderen en vanaf 1604 aan de Staten-Generaal. [1] Daarnaast zijn er gelukkig historici geweest, die bij het schrijven van hun artikelen ook gebruik hebben gemaakt van de stadsrekeningen. Niet altijd meer controleerbaar voor ons, maar desondanks zeer waardevol, omdat we niets anders hebben.

Onze-Lieve-Vrouw der Klerken

Het gilde van Onze-Lieve-Vrouw der Klerken was gevestigd in de Onze-Lieve-Vrouwekerk of Mariakerk, waar dit broederschap sinds 1329 een eigen kapelanie had, een kapel die gebruikt werd om missen te lezen voor overleden personen. Op enig moment (ca. 1450?) is de naam veranderd in Onze-Lieve-Vrouw ter Snee(uw).

Inkomsten

De eerste voor ons belangrijke vermelding over de inkomsten lezen we in de stadsrekeningen van 1392-1393. Het gilde ontvangt een erfelijke rente van de stad over de Sint-Juliaansplaats:

Janne f[ilius] Heindricx in den name ende als deken van Onser Vrouwen ghilde der clerken in Onser Vrouwen kerke ter Sluus van den X groten ervelike renten, die tvors[eide]. ghilde jaerlicx heift up sinte  Julyens plaetse, gheheeten d Appelmaerct, der stede toebehorende. [2]

Het belang van deze vermelding zal nog blijken. Janne f[ilius] Heindricx wordt in deze jaren vermeld als burgemeester en schepen van Sluis. [3] In 1419 komen we hem opnieuw tegen als schepen. [4]

Naast deze erfelijke rente had de broederschap ook inkomsten in de vorm van schenkingen meestal met als tegenprestatie een tegendienst, bijvoorbeeld in de vorm van bidden voor het zieleheil van de schenker(s). Diverse van deze schenkingen zijn bekend, bijvoorbeeld:

1397
Jan Sindaal, makelaar en zijn vrouw Barbara schenken verschillende rentes op voorwaarde dat ieder jaar op 15 augustus (Ten Hemelopneming van Maria) een zielenmis voor hen wordt gelezen. [5]

1399
Hetzelfde geldt voor Jan Fenole en zijn vrouw Marie. (NB het archief dateert dit stuk in de inventaris abusievelijk op 1499!) [6]

1404
Gheerard de Brauwer, later deken van de broederschap, schenkt een erfrente. [7]

1526
Lijst van juwelen die eigendom zijn van het gilde Onze-Lieve-Vrouwe ter Sneeuw. [8] Ze omvat:

twee reliekhouders (een engel,  een zilveren bord), eén verzilverde kelk, twee ampullen (flesjes voor de heilige olie), twee paasborden (zilver met Maria boodschap; messing met kruistekens), twee kronen (voor Maria, voor Jesus), eén zilveren lamp, vier leliepotjes (voor de kaarsdragers), zes paternosters (rozenkransen): 1 barnsteen, 2 koraal en 3 eenvoudige.

Op de lijst is toegevoegd kleding van het gilde en 4 rokjes voor de kaarsdragers.

1569

[Linkermarge:]
Renu[n]ciatie van tghilde
van onser vrauwe[n]
vand[e]r snee

Also vpden ixen van maerte xvc lxix voor de[n] college comparerende
x[ris]piaen de plecquere voor Schepene als dekene van onser vrauwe
vander snee ghilde twelk men placht te houdene In onser vr[auwen]
kercke der zelver stede gheassisteert met dheer Jan
breydele Stapelare als ghildebroeder vande zelve ghilde
ende Controleur van zeker dienst onder tzelve ghilde [9]

Op 9 maart 1569 is er opnieuw sprake van een inventarislijst. Het gilde wil haar bezittingen namelijk overdragen aan de kerkmeesters van de Onze-Lieve-Vrouwekerk. De overdracht wordt gedaan door deken en kerkmeester Chrispiaen de Plecquere en gildelid Jan Breydele Stapelare. Als reden wordt opgegeven dat met name oude mannen lid zijn, dat het ledental afneemt en dat er dientengevolge geen inkomsten meer zijn. Behalve een achterstallig bedrag worden ook de juwelen overgedragen. De kerkmeesters zullen zorgdragen voor een goed beheer en jaarlijks een rekening van het gilde opstellen. Als het college van schepenen het gildebezit terugvordert, zullen de kerkmeesters dat direct overdragen.

Twee zaken zijn hierbij opmerkelijk. Allereerst lijkt deze acte het definitieve einde van het gilde van Onze-Lieve-Vrouw ter Sneeuw in te luiden. Later zullen we zien dat de ontwikkelingen toch anders gelopen zijn. Wat verder opvalt, is dat uit niets blijkt dat we hier met het / een rederijkersgilde te Sluis te maken hebben. Daarom keren we terug naar het einde van de veertiende eeuw om te reconstrueren wat er bekend is over voordrachten en toneelopvoeringen en op welk moment de broederschap Onze-Lieve-Vrouw der Klerken overging in het gilde Onze-Lieve-Vrouw ter Sneeuw met de hamvraag of we wel of niet met een rederijkersgilde te maken hebben.

Daarover een volgende keer meer …

Bronnen

[1] De bewaarlocatie van de afschriften van de Sluise stadsrekeningen die naar Vlaanderen zijn gestuurd, is nog niet getraceerd. De rekeningen die aan de Staten-Generaal zijn overgedragen, bevinden zich in het Nationaal archief, Inventaris Staten-Generaal 1.01.02, nrs. 10650-10815 (1599-1793).
[2] Juten, G. C. A., ‘Slusana Sacra’, Annales de la Société d’Émulation 54 (1904), Bruges 1905, 217-218.  Juten heeft geciteerd uit de toen nog aanwezige stadsrekeningen van Sluis, Stadsrekening 2, 1392 – augustus 1393.
[3] Dale, J.H. van: ‘De oudste stadsrekening van Sluis.’ In: H. Q. Janssen en J.H. van Dale, Bijdragen tot de Oudheidkunde en Geschiedenis inzonderheid van Zeeuwsch-Vlaanderen, vierde deel, Middelburg 1859, 4, 12, 23 en 29.
[4] Dale, J.H. van: Een blik op de vorming der stad Sluis en op den aanleg harer vestingwerken van 1382 tot 1587, Middelburg 1871, 114
[5] Juten, G. C. A., ‘Slusana Sacra’, Annales de la Société d’Émulation 54 (1904), Bruges 1905, 218; de complete charter wordt weergegeven in Bijlage I, 231-232.
[6] Gemeentearchief Sluis. De inventaris geeft de volgende omschrijving: ‘1534 Akte, verleden voor schepenen van Sluis, waarbij J. Fenole en vrouw een erfrente op hun twee huizen aan de Hoogstraat in Sluis, groot 12 pond Tournoois, schenken aan het Onze-Lieve-Vrouwegilde.  1499 [moet zijn: 1399!], augustus 17.  1 charter.  zegels zijn verloren gegaan.’
[7] Juten, G. C. A., ‘Slusana Sacra’, Annales de la Société d’Émulation 54 (1904), Bruges 1905,   En Juten vervolgt (helaas voor ons) met: Meerdere giften gaan wij voorbij….
[8] Ibidem, 218. Download de volledige Lijst der juweelen als pdf.
[9] Zeeuws Archief, Rechterlijke Archieven Zeeuws-Vlaanderen, inv.nr.1725, Sluis, register van transporten en plechten, 1569-1570, ff. 124rv. Download de transcriptie van de acte in pdf.

Geplaatst door Jan van Loo op 8 juni 2016.

Terug naar Rederijkers in Zeeland

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *