Uit-
gelichte
foto

Nieuwste editie Tijdschrift Zeeland december 2022

7 december 2022

Klik voor het gratis artikel
Klik voor de gratis rubriek ‘t Is vol van schatten hier
Klik voor het archief van gratis artikelen
Klik voor de jaargangen 1991-2018

Het komende nummer is voor een groot deel gevuld met bijdragen over het beheer van schorren. Er is een tijdje geleden een mini-conferentie geweest, waar experts van gedachten wisselden over wat met het beheer van schorren bereikt moet worden en hoe dat het beste kan gebeuren. Het spitste zich toe op de schorren langs de Westerschelde, speciaal op Saeftinge. Er zijn natuurlijk twee sturende krachten: het verloop van het zoutgehalte (van zout in de monding tot zoet ver stroomopwaarts) en het getijdenverschil (best aanzienlijk in de monding en zeer aanzienlijk bij Saeftinge. Die twee krachten sturen de ontwikkeling van de schorren, de vegetatie en het ermee verbonden dierenleven.

Als er maar genoeg slib aangevoerd wordt, ontstaan er buitendijks schorren. En, zoals dat vroeger gebruikelijk was, werden die beweid, meestal met schapen. In het uitgestrekte schorrenlandschap stonden op een verhoging schaapskooien met een bescheiden optrek voor de herder. Die moest ervoor zorgen dat hij tijdig zijn schaapjes op het droge had als de vloed op kwam zetten. Al die mest die daar gedeponeerd werd, aangevuld met strooisel en aanspoelsel zorgde ervoor dat de woonheuvel steeds hoger en dus ook steeds veiliger werd. Die begrazing had uiteraard invloed op de vegetatie en afhankelijk van het zoutgehalte ontstonden er langs de Westerschelde verschillende vegetatietypen.

Schorren werden ook wel gebruikt om klei te winnen, voor dijkversterking, bijvoorbeeld. Op plekken waar klei gewonnen was, werd weer slib afgezet en begonnen er opnieuw weer allerlei schorrenplanten te groeien. Begrazing en afgraven zorgden voor dynamiek. Vroeger, als de tijd rijp was en de schorren waren dat ook, werden de schorren ingepolderd en ontstond er vruchtbare landbouwgrond. Tegenwoordig zijn schorren beschermd en dan lijkt het of ‘natuurlijke processen’ er ongestoord voortgang kunnen vinden. Maar ja, welke natuurlijke processen vinden er precies plaats in de langzame verandering vanaf een pioniervegetatie met zeekraal tot een climax-(eind)vegetatie met riet?

In een groot riviermondengebied (zonder menselijke invloed, dus meer een gedachtenexperiment) verleggen de stromen en geulen zich voortdurend: op de ene plaats verdwijnen daardoor de schorren, op een andere plaats ontstaan weer nieuwe.  Alle plantenvegetaties in de successie van pioniervegetatie tot climaxvegetatie zijn wel ergens aanwezig, met in elk vegetatietype een eigen dierenwereld. Er lopen wilde grazers rond die ongestoord (nou ja, er waren wel roofdieren) hun kostje bij elkaar grazen. Tegenwoordig, in ons dichtbevolkte Nederland, met tussen dijken gevangen stromen, is natuurlijk geen natuurlijke situatie meer aanwezig. Er moet dus iets gebeuren. Wat voor natuurbeheer moet er dan plaats vinden? Willen we op diverse plaatsen in de schaarse schorrengebieden de dynamiek van de successie laten zien, met verschillende ontwikkelingsstadia? Hoe doen we dat? Of accepteren we dat er overal een climaxvegetatie komt? En als er (tamme) grazers ingezet worden, welke soorten? Paarden, runderen en schapen grazen allemaal anders en hebben dus verschillende effecten op de vegetatie en daarmee op het dierenleven. Allemaal afwegingen en keuzes, u leest erover in het komende nummer van Zeeland. De geleerden worstelen met deze materie.

Andere geleerden worstelen weer met andere materie. Is de Vrede van Parijs 1323 (in het vorige nummer werd er uitgebreid aandacht aan geschonken) wel het ‘begin van Zeeland’. Daar valt wel wat op af te dingen; het ging meer langs wegen der geleidelijkheid, schrijft de mediëvist Peter Henderikx. Al in 1075 had de graaf van Holland ook het gezag over Zeeland, maar ja dat is gezien vanuit het nu. Hij had gezag over al de eilanden, schorren en slikken vanaf de Maasmond tot aan de ‘Westerschelde’, maar die was er nog niet in zijn huidige vorm. Het grote inpolderen moest nog beginnen en in woest en ledig gebied zijn grenzen lastig te trekken. Er was in het oosten nog een groot veengebied en Zuid-Beveland en Oost-Zeeuws-Vlaanderen zaten gewoon aan elkaar vast. Geografisch was het dus niet vergelijkbaar met de huidige heldere indeling. Maar goed, de graaf van Holland had het gezag over wat later Zeeland zou gaan heten.

In 1256 werd door de Hollandse Floris de Voogd een nieuwe keur uitgevaardigd met bepalingen op het gebied van bestuursorganisatie en straf-, civiel- en procesrecht. Deze gold voor heel het Zeeuwse gebied. Maar in dat gebied zaten wel twee graven: die van Vlaanderen in het zuiden en die van Holland in het noorden. Een netelig probleem. Rooms-koning Rudolf nam daarom het leen terug van de Vlaamse graaf en gaf het aan de Hollandse graaf. Toen kwam er dus oorlog, met wisselende coalities. De Franse en de Engelse koning deden nu ook mee. Na de slag op de Gouwe (1304) werd er door partijen geschikt en geplooid en het uiteindelijke resultaat werd vastgelegd bij de Vrede van Parijs (1323). De Hollandse graaf was nu definitief de graaf van het Zeeuwse gebied. De vraag is wel of hij toen graaf werd van Holland en Zeeland, of dat hij graaf was van Holland en ook graaf van Zeeland werd, met andere woorden, waren er toen twee graafschappen met één graaf of was er een (dubbel-)graafschap met een graaf? Werd Zeeland in 1323 een apart graafschap, de voorloper van de huidige provincie? Peter Henderikx is van mening dat er met betrekking tot Zeeland onder graaf Willem III, tijdens wiens regering in 1323 de Vrede van Parijs werd gesloten, niets wezenlijks veranderde in de manier waarop het graafschap werd bestuurd. Het was één graafschap en het heette Holland en Zeeland! Pas in de loop van de 15e en de 16e eeuw krijgt Zeeland het karakter van een eigen graafschap. Lees alle details en alle argumenten maar in zijn artikel ‘Zeeland tussen Vlaanderen en Holland’.

De Schatten leveren altijd weer nieuws op. Hoewel, nieuw, een stuk soldatenbrood, uitgedeeld aan soldaat die in de Belgische Opstand ten strijde trok om de opstandelingen een lesje te leren, is niet echt vers meer. Heel bijzonder dat het bewaard gebleven is! Hendrik Quirinus Janssen uit Sint Anna ter Muiden werd daarna een vreedzaam predikant en historicus. Mia Gerhardt ging in 1977 na haar emeritaat in Domburg wonen en wandelde elke dag op het strand en raapte alle bijzondere voorwerpen op en die belandden uiteindelijk in de collectie van het Genootschap. Zo ook de hier beschreven beverkaak uit 1978. Van deze kaak lopen lijntjes naar allerlei bekende paleontologen.

Ook dit keer is er een interview in dit tijdschrift opgenomen. Met Leo Hollestelle, medewerker van het Zeeuws Archief. Hij schreef in 1997 een boek over de genealogie van de familie Hollestelle. Dat kwam goed van pas bij het samenstellen van een oeuvrecatalogus van de schilder Jacob Huijbrecht Hollestelle (geen familie) die een fraaie tentoonstelling van vooral historisch-topografische werken van deze schilder in het Museum Veere begeleidt. Zeeuws werk, dus voor velen het feest der herkenning. Tot 4 juni te zien!

Het nummer sluit af met besprekingen van een aantal boeken die alleszins de moeite waar zijn en waar vaak meer beschreven wordt dan wat er in het besproken boek staat.

Vorige maal schreef ik, nadat ik al acht jaar hoofdredacteur was, mijn eerste ‘Voorwoord’ ter introductie van de inhoud van het nummer. Ditmaal schrijf ik mijn laatste voorwoord. Niet omdat het toch maar weer afgeschaft gaat worden (de redactie heeft goede argumenten om het te handhaven), maar omdat er een nieuwe hoofdredacteur komt: Jan van Damme. Hoofdredacteur zijn, samenwerken met andere redacteuren binnen de redactie is leuk werk. Maar net zoals in de vegetatiekunde: er moet voldoende dynamiek zijn om te voorkomen dat de redactie het eindstadium bereikt, waarin weinig of geen veranderingen meer plaatsvinden. In een van de artikelen over de schorren staat dat de beste manier van verjongen van een schor afplaggen is: een deel verwijderen en dan komt er veel moois terug. Ook een redactie moet verjongen en daarom houd ik er mee op. Er komt veel moois terug.

Gerard Heerebout


Afbeeldingen
01 – Bergeendencrèche. (foto Chiel Jacobusse)
02 – Gelaagde schorbodem (Saeftinghe). (foto Dick de Jong)
03 – Ophoging rondom Spartina Speelmansgat Saeftinghe 2008. (foto Marc Buise)
04 – Waterbuffels zorgen net als runderen en schapen voor gevarieerde schorvegetaties in Saeftinghe. (foto Marcel Klootwijk).
05 – Tekening door J.H. Reygers uit 1817 van het dat jaar in de Koorkerk te Middelburg aangetroffen restant van de grafzerk met bijbehorend gebeente van Floris de Voogd en niet van rooms-koning Willem II zoals lange tijd werd verondersteld (KZGW, Collectie Online, ZI-II-0570c) https://kzgwonline.nl/records/graf-rooms-koning-willem-ii
06 – Vrijwillige jagers van de Utrechtse Hogeschool. (foto Nationaal Militair Museum, Soest).
07 – Rechter onderkaak van een bever (Castor fiber Linnaeus, 1758, GV 1983 1).
08 – J.H. Hollestelle, Strandgezicht bij Zoutelande. Ongedateerd, olieverf op doek (privé collectie).


Het tijdschrift Zeeland verschijnt vier maal per jaar met artikelen over geschiedenis, cultuur, natuur en economie van de provincie, de mededelingen van bestuur en werkgroepen, besprekingen van publicaties over Zeeland en een agenda van culturele evenementen in de provincie. Een abonnement op het tijdschrift is onderdeel van het lidmaatschap van het Zeeuws Genootschap. Van elke editie wordt een artikel online beschikbaar gesteld aan niet-leden: klik hier voor het overzicht (2017-2019).

Wilt u op een artikel reageren?
Dat kan door een e-mail te zenden naar jjimvandamme@gmail.com.
Uw reactie wordt door de redactie van Zeeland behandeld, en in het blog gepubliceerd, zodat ook andere lezers ervan kennis kunnen nemen en/of reageren.

Oproep
Aan alle auteurs en fotografen die artikelen of foto’s hebben gepubliceerd die opgenomen zijn in Tijdschriftenbank Zeeland (http://www.tijdschriftenbankzeeland.nl ). Mocht u bezwaar maken tegen publicatie van uw artikelen of foto’s in Tijdschriftenbank Zeeland, dan kunt u dit kenbaar maken aan de ZB| Bibliotheek van Zeeland.


Artikelen (downloads voor niet-leden)

2022
Zeeland 2022-4: gratis artikel
Zeeland 2022-4: gratis schat
Zeeland 2022-4: samenvatting van de inhoud
Zeeland 2022-3: gratis artikel
Zeeland 2022-3: gratis schat
Zeeland 2022-3: samenvatting van de inhoud
Zeeland 2022-2: gratis artikel
Zeeland 2022-2: gratis schat
Zeeland 2022-2: samenvatting van de inhoud
Zeeland 2022-1: gratis artikel
Zeeland 2022-1: gratis schat
Zeeland 2022-1: samenvatting van de inhoud

2021

Zeeland 2021-4: gratis artikel
Zeeland 2021-4: gratis schat
Zeeland 2021-4: samenvatting van de inhoud
Zeeland 2021-3: gratis artikel
Zeeland 2021-3: gratis schat
Zeeland 2021-3: samenvatting van de inhoud
Zeeland 2021-2: gratis rubriek ’t is vol van schatten hier
Zeeland 2021-2: samenvatting van de inhoud
Zeeland 2021-1: gratis artikel
Zeeland 2021-1: gratis rubriek ’t is vol van schatten hier
Zeeland 2021-1: samenvatting van de inhoud

2020
Zeeland 2020-4: gratis artikel
Zeeland 2020-4: gratis rubriek ’t is vol van schatten hier
Zeeland 2020-4: samenvatting van de inhoud
Zeeland 2020-3: gratis artikel
Zeeland 2020-3: gratis rubriek ’t is vol van schatten hier
Zeeland 2020-3: samenvatting van de inhoud
Zeeland 2020-2: gratis artikel
Zeeland 2020-2: gratis rubriek ’t is vol van schatten hier
Zeeland 2020-1: gratis artikel
Zeeland 2020-1: gratis rubriek ’t is vol van schatten hier

2019
Zeeland 28.4 – Hemmes, J., ‘De oorkonde uit 976’, vertaling met nieuws over vroeg Zierikzee
Zeeland 28.3 – Timmermans, K., Zeewier: de oplossing voor alle problemen?
Zeeland 28.2 – Leupen, P., Waar komen de ambachtsheren eigenlijk vandaan?
Zeeland 28.1 – Soer, R., Het medische Rammekens

2018
Zeeland 27.4 – Eckhardt, H., ‘Op de bres voor de Zeeuwse zes’, een Zeeuws vlinderbeschermingsproject (2013-2018)
Zeeland 27.3 – Graaff, B. de, Zeeuwen in Zuid-Afrika
Zeeland 27.2 – Haart, J.M.H. van, Een vorstelijk paleis in Middelburg. De La Rue’s rondleiding door huize Van Dishoeck, 1733
Zeeland 27.1 – Zuidervaart, H., Het door George Sterlin in 1650 vervaardigde academisch spreekgestoelte van de Middelburgse ‘Illustre School’

2017
Zeeland 26.4 – Jonge, H. de, Het Hemelse Rijk van John Abraham Otte
Zeeland 26.3 – Bakker, J., Biggekerke en een vrouwelijke Mondriaan. Marlow Moss en netty Nijhoff-Wind
Zeeland 26.2 – Kraker, A. de, Zes eeuwen stormvloeden en overstromingen in de zuidwestelijke delta (II). Een kwestie van perceptie
Zeeland 26.1 – Feldbrugge, A., Het is een man en we noemen hem Nico. Een middeleeuwse grafplank ging door een 21ste-eeuwse CT-scanner

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *