Uit-
gelichte
foto

Nieuwste editie tijdschrift Zeeland

16 juni 2022

Klik voor het gratis artikel
Klik voor de gratis rubriek ‘t Is vol van schatten hier
Klik voor het archief van gratis artikelen
Klik voor de jaargangen 1991-2018

 

Het nieuwste van ons tijdschrift Zeeland valt binnenkort weer in de bus. Op deze nieuwspagina geeft de redactie al het nodige prijs over de inhoud.

Ook ditmaal is het tijdschrift Zeeland, dat binnenkort in de bus komt, dikker dan gebruikelijk. Dank aan het bestuur dat daarvoor weer toestemming verleende. Er was namelijk veel kopij ingestuurd dat een plaatsje moet krijgen en er moest zelfs ook nog wat doorgeschoven worden naar een volgend nummer. Vast een vooraankondiging wat er in de nieuwe uitgave te lezen zal zijn.


De oudere leden kunnen hen wellicht nog wel herinneren: Dr. Tera van Benthem Jutting en haar echtgenoot Drs. Pico van der Feen. Ze waren allebei bioloog en conservatoren van het Genootschap. Pico van der Feen werd het al ruim voor de Tweede Wereldoorlog (1925), Tera was conservator mollusken aan het Zoölogisch Museum Amsterdam (1925-1964) en werd na haar pensionering en hun verhuizing van Amsterdam naar Domburg in 1965 conservator van onze mollusken. Ze waren ook nauw betrokken bij de totstandkoming van de Encyclopedie van Zeeland en bij andere activiteiten van het Genootschap. Ze ontvingen daarom beiden de erepenning van het Genootschap. Pico was niet zo van weggooien en daardoor zijn er heel veel brieven van Tera aan hem bewaard gebleven. Ook de dagboeken die Tera schreef bleven bewaard zodat er veel materiaal beschikbaar was om een biografie over haar te kunnen schrijven.
Dat is nu gebeurd door een familielid van haar, Barbara van Benthem Jutting, in de vorm van een blog. Elke zondag verschijnt er een aflevering. Wie zijn email-adres opgeeft krijg elke week een nieuwe aflevering te lezen. Ook de teksten van haar dagboeken en brieven en nog veel meer zijn op de website te lezen. Een aanrader! Zie: https://teravbj.nl.
Op verzoek van de redactie van Zeeland schreef Barbara van Benthem Jutting een artikel over Tera en Zeeland. Woutera (Tera) van Benthem Jutting werd in 1899 geboren in Batavia. Ze studeert aan de gemeentelijke Universiteit van Amsterdam en komt vaak in Zeeland bij haar neef en nicht, die in Middelburg de boekwinkel van Benthem en Jutting hebben. Ze maakt fietstochtjes over het eiland en ontmoet mensen zoals Cornelis Brakman, schoolhoofd in Nieuwland en conservator van het Genootschap, Rika Ghijsen, van het Zeeuwse woordenboek, haast familie.
Voor de oorlog verloven Tera en Pico zich, in het geheim! Waarom is niet duidelijk, maar de indruk bestaat dat de ziekelijke moeder van Pico zich tegen een mogelijk huwelijk van haar zoon zou verzetten. Pico woont met zijn moeder in villa ‘De Wael’ in Domburg. Aan het eind van de oorlog overlijdt zijn moeder en eindelijk kunnen Pico en Tera trouwen. Zij is dan al 46 en hij 53. Pico verhuist naar Amsterdam en gaat daar ook aan het Zoölogisch Museum werken.
Nadat ze in 1965 na de pensionering van Tera in Domburg komen wonen, publiceert Tera onder meer een aantal fraaie artikelen over het bekende Zeeuwse natuurhistorische drietal uit de 18e eeuw: Baster, Bomme en Slabber. Daarmee samenhangend is het artikel over Zeeuwse schelpenverzamelaars uit de 18e eeuw. Haar laatste artikel, in 1977, gaat over de geschiedenis van de Nederlandse Malacologische Vereniging, bij de oprichting ervan in 1934 was ze zelf betrokken. Daarna heeft ze vanwege een lichte hersenbloeding niet meer gepubliceerd.
Na het overlijden van Pico in 1987 verlaat ze de villa ‘De Wael’ en betrekt ze een sobere kamer in her Roggeveenhuis in Middelburg, zoals Barbara schrijft: spartaans ingericht met een bed, een tafel met twee stoelen en een boekenkast. Ze schrijft berustend: “Het zal wel wennen, zonder Pico, zonder Domburg, zonder tuin”. Een paar jaar later, in 1991, overlijdt ze.
Zo eindigt een rijk en bijzonder leven. Als haar spullen waren al verkocht. Haar bibliotheek al weggeschonken aan het Zoölogisch Museum Amsterdam. Ruim vierduizend kilo! Daar zat als het ware haar leven in.

Precies 600 jaar geleden werd er een begin gemaakt met een soort van ministeriële verantwoordelijkheid, zoals we nu kennen, schrijft Eveline van der Pool: de Staten van Brabant, Holland en Zeeland werden steeds zelfstandiger. Het was de tijd van de Hoekse en Kabeljauwse twisten, die gingen over de erfopvolging na de dood van de kinderloze Willem IV in 1345. Het bleef maar voortduren. Na het overlijden van Willem VI in 1417, graaf van Holland en Zeeland , werd zijn enige kind, de zestienjarige Jacoba van Beieren gravin. Ze huwde een jaar later met een ver familielid Jan IV van Brabant. Holland, Zeeland en Brabant waren nu in een hand. Maar haar positie was niet onomstreden. Haar oom Jan van Beieren meende ook aanspraken te kunnen laten gelden. Iedereen probeerde zijn positie te versterken door medestanders te vinden en ook de steden over te halen partij te kiezen. Al die gevechten, belegeringen en het verkrijgen van meer invloed waren natuurlijk allemaal erg kostbaar. De steden en ook de adel wilden best wel geld geven of lenen, maar daar moest wel wat tegenover staan: privileges en zeggenschap. In het artikel wordt hier nader op ingegaan.
Toen Jan IV van Brabant de Staten van Brabant in Brussel bijeenriep om eens te spreken over een bede (een geldinzameling) voor hem, ging een deel van de adel naar Leuven om eerst eens onder elkaar te spreken. Ze zagen Jan IV niet meer zitten en kwamen, met de steden, in opstand tegen hem. Zijn jongere broer werd als plaatsvervanger, ruwaard, aangesteld. Jan IV kon na een tijdje niet anders dan die werkelijkheid accepteren en hij erkende de geldigheid van de aanstelling van zijn broer.
Er werd verder onderhandeld en uiteindelijk door de Staten van Brabant vastgesteld dat de hertog geen benoemingen mocht doen of politieke besluiten mocht nemen, zonder goedkeuring van zijn raad. Bovendien moesten zulke besluiten ook nog eens goedgekeurd worden door de steden Brussel, Leuven en Antwerpen. De feitelijke macht lag niet meer bij de hertog.
En Jacoba van Beieren? Die was inmiddels tot het inzicht gekomen dat de Staten van Brabant niet haar belangen, maar hun eigen belangen nastreefden. Jan IV, haar echtgenoot was aan de kant geschoven en ook zij wilde van hem af. Ze verklaarde niet langer zijn echtgenote te willen zijn. Ze keek naar Groot-Brittannië, naar hertog Humphrey van Glouchester en vroeg de paus haar huwelijk met Jan IV ongeldig te verklaren. Haar echtgenoot vroeg aan de paus om zijn echtgenote te dwingen bij hem terug te keren. Op de uitspraak wachtte ze niet en ze trouwde met haar hertog. Jan IV vocht dit huwelijk bij de paus aan. Humphrey van Glouchester was nu door zijn huwelijk wettig voogd over haar landen, het graafschap Holland en Zeeland.
Daarmee eindigt het artikel, maar wie wil weten hoe het verder ging: het werd niks met die Humphrey. Bovendien verklaarde de paus het huwelijk ongeldig. Haar wettige man stierf en ze trouwde uit vrije wil in 1434 met Frank van Borssele. Twee jaar later overleed zij. Filips de Goede werd al in 1433 de nieuwe graaf van Zeeland.

Het volgende artikel is gewijd aan het vijf-en-dertigjarig bestaan van het literaire tijdschrift Ballustrada. Natuurlijk zijn er literaire tijdschriften die langer bestaan, zoals De Gids uit 1837. Dat zou overigens in 2011 omgevallen zijn als de Groene Amsterdammer het blad niet onder zijn hoede genomen zijn. Maar 35 jaar is voor een literair blad heel acceptabel. De Nieuwe Gids in zijn oorspronkelijke vorm hield het niet zolang vol. Een blad als De Parelduiker bestaat nog maar 26 jaar. Het lijstje kan zonder moeite met maar kort bestaand hebbende literaire tijdschriften uitgebreid worden. André van der Veeke en Jan Kuipers beschrijven de geschiedenis van het blad, waarbij opgemerkt moet worden dat André van der Veeke al bij de oprichting betrokken was. Jan Kuipers kwam in de derde jaargang pas bij de redactie. Ze wilden voor literatuur kiezen die stof liet opwolken, interviews, spraakmakend proza en luidruchtige poëzie. Daar zijn ze zeker in geslaagd; de redactie had de nodige bravoure en liet dat ook vaak merken. Bijzonder zijn de talloze themanummers en de speciale projecten, zoals mail-art. De lijst van auteurs en kunstenaars die aan het blad meegewerkt hebben is ronduit indrukwekkend. Voor de bibliofiele verzamelaar is het evenwel niet eenvoudig. Niet alleen de vormgeving en uitvoering werd geregeld gewijzigd, ook het formaat en dat is altijd lastig.
Hoelang zou het blad nog kunnen blijven bestaan, waar literaire bladen meestal geen lang leven beschoren is. De auteurs geven er zelf antwoord op in hun artikel: ‘Die vraag kunnen alleen de lezers en abonnees beantwoorden. De redactie heeft zich immers voorgenomen door te gaan tot het einde der tijden, klaarwakker zonder woke te hoeven zijn’. Voor wie daar getuige van wil zijn door abonnee te worden: https://ballustrada.blogspot.com/2020/01/het-literaire-tijdschrift-ballustrada.html

Op de omslag van het nieuwe nummer van Zeeland staat het monumentale beeld van Thom Puckey zoals dat staat op de Scheldeboulevard in Terneuzen: ‘Het Vesaliusbeeld’. Een buitenkunstwerk. Jan van Damme schrijft in zijn artikel over buitenkunstwerken, kunst in de openbare ruimte. Daar is altijd wel iets op aan te merken of van te vinden en zijn artikel heeft dan ook als ondertitel: ‘reuring en speelplezier’. De vijfjaarlijkse kunstmanifestatie Façade gaat vindt ook dit jaar weer plaatsvinden en zal dus zeker wel weer de nodige reacties opleveren. Hij beschrijft een groot aantal buitenkunstwerken die in Zeeland te zien zijn. Sommige onopvallend, zoals de ‘Gymnasiumleerlingen’ op de Seisbinnenbrug, sommige te opvallend en daarom vandalen-gevoelig en weggehaald: ‘De Molen’ van Wessel Couzijn. In de opslag veilig bewaard. Niet te zien.
Geld uit een subsidieregeling van het Rijk voor buitenkunst kwam beschikbaar voor gemeenten, groter dan 90.000 inwoners. Drenthe en Zeeland vielen dus uit de boot en de regeling werd aangepast: alle provinciehoofdsteden en gemeenten groter dan 90.000 inwoners.
Vijf jaar geleden stond er op de Koningsbrug een monsterachtige knotwilg en vijf jaar eerder aan de andere kant een soort bloemenkraam. Buitenkunst die de tongen losmaakte. En dat rare klimrek op het Koorkerkplein. Kinderen klommen met veel genoegen rond in dat kunstwerk.
Twee kunstwerken hebben altijd succes onder de bezoekers van Middelburg: ‘De Fontein’ voor het stadhuis, die pas water produceert als je op de stoel zit, en ‘De ligstoel’ in de Lange Delft. Twee ligstoelen natuurlijk. Heel veel mensen hebben zich laten fotograferen, liggend in de lege ligstoel. Ook de betekenis van het ‘Podio del Mondo per Arte’ op het Damplein wordt in dit artikel besproken.
Van 15 juli tot 6 november zal er een nieuwe editie zijn van Façade. Er zal vast en zeker weer een hele discussie komen over die buitenkunst. Dit overzichtsartikel is daarvoor een goede voorbereiding. Laat de discussie maar komen!

In het komende nummer wordt in de rubriek Schatten’ opnieuw aandacht geschonken aan voorwerpen uit het rijke bezit van ons Genootschap. De eerste ‘Schat’, geschreven door Anna de Bruyn, gaat over micrografische (microkalligrafische) afbeeldingen; afbeeldingen die niet uit lijnen bestaan maar uit kunstig opgeschreven tekst, in heel kleine lettertekens. Er is verband met het vierde gebod uit de Tien Geboden, nu in de Nieuwe Bijbelvertaling en met weglating van stukken tekst: ‘Maak geen enkele afbeelding van iets op de aarde of in het water onder de aarde’. Als je teksten niet keurig op regels schrijft, maar in een zeker patroon, ontstaan er van een afstandje bekeken gewoon toch afbeeldingen. Ze komen voor in Joodse geschriften vanaf de negende eeuw en later ook in islamitische manuscripten. In prentenverzameling van het Genootschap bevinden zich twee prenten waarbij de Statenvertaling gebruikt is. Protestante versies van zo’n micrografie; de Tabernakel en de Tempel van Salomo. De micrografische prenten zijn vaak onopgemerkt gebleven. Een inventarisatie uit 2018 vermeldt er twaalf, met onze twee Zeeuwse exemplaren erbij zijn het er nu veertien. Waarschijnlijk zijn er nog wel meer.

De collecties van het Genootschap heeft door de tijd heen door allerlei oorzaken voorwerpen verloren. Door insecten aangetaste vlinders werden weggegooid, om de infectiebron te verwijderen. Ingedroogde alcoholpreparaten werden verwijderd, gouderts werd verkocht om wat financiële ruimte te creëren, niet-Zeeuwse voorwerpen werden geruild voor Zeeuwse voorwerpen of zelfs gewoon weggegooid. Freddy van Nieulande beschrijft hoe het een stuk zinkspaat uit de oude geologische collectie verging. Weggegooid, gevonden en nu, na 20 jaar, weer in de collectie.

 

 


Boekbesprekingen

Bij de boekbesprekingen bespreekt Jan van Damme de scripties van twee studenten die de Roggeveen-scriptieprijs van de Werkgroep Cultuurhistorie kregen. Allereerst de masterscriptie van Lauren Antonides, geschreven aan de Leidse Universiteit. Haar scriptie gaat over het gevolg van het toerisme op het identificatieproces in Zeeuws-Vlaanderen in den periode 1970-1985. Het thema was ‘Grenzeloos Vlaams’ Toeristen kregen rust en ruimte en Vlaamse steden voorgespiegeld. Dat was niet altijd zo, natuurlijk. Er was een naaktstrand en er waren sexshops en die trokken veel Belgische toeristen die niet pasten in de sfeer van gezellige gezinnen die rust zochten. Bovendien droeg de beeldvorming van ‘een beetje bij Vlaanderen horen’ bij aan het gevoel dat Nederland onvoldoende aandacht had voor dit speciale stukje Nederland. Lauren werkt deze regionale identiteitsvorming mooi uit in haar scriptie.

Emma de Graaf voltooide haar bachelorscriptie aan het University College Roosevelt over Zeeuwen in Napoleon’s Grande Armee (1811-1814). Er kwam dienstplicht en veel jongens moesten eraan geloven. Wel bestond het instituut van remplaçant. Als je geld had, kon je een ander jouw dienst laten doen. Emma beschrijft de lotgevallen van twee Zeeuwse jongens: Pieter Lankester en Pieter Nicolaas Schorer. De eerste Pieter, huisschilder, gaat op mars naar Rusland. Er werden 600.000 man die kant op gestuurd, 20.000 kwamen er terug. Pieter niet. In brieven naar zijn ouders beschrijft hij zijn lotgevallen. De tweede Pieter was een zoon uit een regentenfamilie. Hij werd opgenomen in de ‘Garde d’Honneur’, een chique regiment in Versailles. Hij schreef ook brieven naar huis, over zijn belangwekkende uitstapjes en zijn interessante ontmoetingen. Na zes maanden is hij thuis. Emma laat in haar scriptie de gevolgen van sociale verschillen goed zien.

Groot-Brittannië is natuurlijk soms duidelijk het perfide Albion. Maar soms staat het eiland dicht bij ons land. Sjoerd Levelt en Ad de Putter schreven er een boek over: De Noordzee over en weer. Het literaire erfgoed van Nederlands-Engelse betrekkingen 1066-1688. Dus tussen het aan land gaan van Willem de Veroveraar en van Willem III. Beiden werden daar koning. Jan van Damme bespreekt het boek. Aanleiding was een tentoonstelling over Anglo-Dutch books and the adventures of Reynard the Fox. Want Reinaard werd al in de 15e eeuw in Engeland geïntroduceerd door Caxton, de eerste boekdrukker en uitgever daar. Hij had het vak in Brugge geleerd. Die aanleiding was een mooie reden om de literaire betrekkingen tussen beide zijden van de Noordzee breder te onderzoeken en te beschrijven. Een boek met veel verrassende gegevens daarover.

Ard Hesselink schreef een boek naar aanleiding van de honderdste geboortedag van zijn ‘oom Boed’: de kunstenaar Frits Lensvelt (1922-1992). Ook dit boek wordt door Jan van Damme besproken. Frits Lensvelt jr.was vooral graficus, hij kwam vaak in Zeeland en heeft daar ook veel werk gemaakt. Zijn grootvader, Frits Lensvelt sr. woonde lange tijd in het oude dijkhuis bij de Oostwatering, met een fantastisch uitzicht op Veere en het Veerse Gat. Het boek geeft heel veel gegevens over het kunstenaarsleven van Frits Lensvelt en Zeeland is nergens ver weg. Wie het zelf wil aanschouwen, in het museum ‘De Schotse Huizen’ in Veere zijn tot 22 juli etsen en houtsneden van Frits Lensvelt jr. te zien.

In de zomer de staande wip, in de winter de liggende wip. Boogschieters begrijpen dat, maar veel mensen weten weinig van deze interessante sport. Met wat geluk is bekend dat de Nachtwacht een optocht van een schuttersgilde is. De schutterscultuur leeft nog steeds in Brabant, Limburg en ook in een paar plaatsen in Zeeland. Adrie de Kraker beschrijft in zijn boek Zes eeuwen schutterijen in Zeeuws-Vlaanderen en 500 jaar St. Sebastiaan uit Zuiddorpe. Het boek wordt besproken door Marc Lemahieu, zorger Sint Sebastiaan binnen Brugge’’. Ook in Vlaanderen bestaat een levendige schutterscultuur en overal hebben de bestuurders mooie titels. Het Sebastiaansgilde van Zuiddorpe heeft wel een beetje gesmokkeld. Het werd opgericht en bekrachtigd in 1521. In 1586 verdween het dorp als gevolg van militaire inundaties. In 1617 staat het weer op de kaart. Toch duurt het tot halverwege de 19e eeuw voordat het gilde heropgericht wordt. Toch is er in Zeeuws-Vlaanderen veel blijven bestaan: Aardenburg, Oostburg, Sluis, St. Anna ter Muiden, Biervliet, Axel, Hulst, Lamswaarde, alle gilden komen aan de orde in dit boek, met hun bezit aan gildezilver, hun gebruiken en hun schietingen. Voor de liefhebber van de staande en liggende wip een aanrader.

Luitzen Bijlsma beschrijft in zijn boek ‘Gouwe leeuwen’ de zeeslag op de Gouwe bij Zierikzee in 1304. Het verhaal is simpel: de graaf van Vlaanderen kiest in 1297 in de Frans-Engelse oorlog de zijde van Engeland. Dat vindt de koning van Frankrijk, leenheer van Vlaanderen, natuurlijk niet leuk en hij bezet haast heel Vlaanderen. De machtige steden Gent en Brugge komen in opstand en het Vlaamse leger van boeren, burgers en buitenlui hakken in 1302 het Franse ridderleger in de pan. De befaamde Gulden Sporenslag. Dat smaakt naar meer en de Vlamingen trekken nu Zeeland en Holland binnen. De Vlamingen worden in 1304 door een Hollands-Franse vloot verslagen. Het boek beschrijft alles uitvoerig en op een levendige manier, naar het oordeel van de recensent Peter Henderikx. Maar dan! In 1323 wordt de vrede van Parijs gesloten. De graaf van Vlaanderen doet afstand van zijn leenheerschap over Zeeland Bewesten Schelde. De graaf van Holland heeft nu Zeeland Bewesten en Beoosten Schelde in leen. Luitzen Bijlsma concludeert nu dat daardoor en vanaf dat jaar Zeeland een gebied met een eigen identiteit en bestuur is. Precies 700 jaar geleden volgend jaar! Dat is de recensent echter al te gortig. Volgens hem klopt die conclusie niet. Ja, er was in 1323 een verandering in de formele leenrechtelijke verhoudingen. Maar dat het toen voor het eerst een bestuurlijke eenheid zou zijn, vindt hij onjuist. Hij onderbouwt dit met enkele voorbeelden. Een feestje is nooit weg, maar 700 jaar Zeeland is volgens hem niet de juiste reden.


Afbeeldingen

– Het Vesaliusbeeld’ of ‘De man met de cape’ van Thom Puckey op de Scheldeboulevard bij Terneuzen. Foto Atelier Thom Puckey – Peter Cox.
– Tera van Benthem Jutting in Domburg, 1954. Foto familie-archief Van Benthem Jutting.
– Jacoba van Beieren, Anoniem 1530, Rijksmuseum Amsterdam.
– Feestnummer Ballustrada 35 jaar.
– ‘Vrouw in ligstoel, Rebecca’, van Guido Metsers in de Lange Delft Middelburg. (Foto ZB Beeldbank Zeeland, Johan Francke, recordnummer 153979) (uitsnede).
– Koran in een amuletkoker, 1791. Zeeuws Museum, Zeeuws Genootschap, 3600-Z-4685.
– Smithsoniet of zinkspaat, een zink-carbonaat met de chemische formule ZnCO3.
.


Het tijdschrift Zeeland verschijnt vier maal per jaar met artikelen over geschiedenis, cultuur, natuur en economie van de provincie, de mededelingen van bestuur en werkgroepen, besprekingen van publicaties over Zeeland en een agenda van culturele evenementen in de provincie. Een abonnement op het tijdschrift is onderdeel van het lidmaatschap van het Zeeuws Genootschap. Van elke editie wordt een artikel online beschikbaar gesteld aan niet-leden: klik hier voor het overzicht (2017-2019).

Wilt u op een artikel reageren?
Dat kan door een e-mail te zenden naar gerard.heerebout@gmail.com.
Uw reactie wordt door de redactie van Zeeland behandeld, en in het blog gepubliceerd, zodat ook andere lezers ervan kennis kunnen nemen en/of reageren.

Oproep
Aan alle auteurs en fotografen die artikelen of foto’s hebben gepubliceerd die opgenomen zijn in Tijdschriftenbank Zeeland (http://www.tijdschriftenbankzeeland.nl ). Mocht u bezwaar maken tegen publicatie van uw artikelen of foto’s in Tijdschriftenbank Zeeland, dan kunt u dit kenbaar maken aan de ZB| Bibliotheek van Zeeland.


Artikelen (downloads voor niet-leden)

2022
Zeeland 2022-2: gratis artikel
Zeeland 2022-2: gratis schat
Zeeland 2022-2: samenvatting van de inhoud
Zeeland 2022-1: gratis artikel
Zeeland 2022-1: gratis schat
Zeeland 2022-1: samenvatting van de inhoud

2021

Zeeland 2021-4: gratis artikel
Zeeland 2021-4: gratis schat
Zeeland 2021-4: samenvatting van de inhoud
Zeeland 2021-3: gratis artikel
Zeeland 2021-3: gratis schat
Zeeland 2021-3: samenvatting van de inhoud
Zeeland 2021-2: gratis rubriek ’t is vol van schatten hier
Zeeland 2021-2: samenvatting van de inhoud
Zeeland 2021-1: gratis artikel
Zeeland 2021-1: gratis rubriek ’t is vol van schatten hier
Zeeland 2021-1: samenvatting van de inhoud

2020
Zeeland 2020-4: gratis artikel
Zeeland 2020-4: gratis rubriek ’t is vol van schatten hier
Zeeland 2020-4: samenvatting van de inhoud
Zeeland 2020-3: gratis artikel
Zeeland 2020-3: gratis rubriek ’t is vol van schatten hier
Zeeland 2020-3: samenvatting van de inhoud
Zeeland 2020-2: gratis artikel
Zeeland 2020-2: gratis rubriek ’t is vol van schatten hier
Zeeland 2020-1: gratis artikel
Zeeland 2020-1: gratis rubriek ’t is vol van schatten hier

2019
Zeeland 28.4 – Hemmes, J., ‘De oorkonde uit 976’, vertaling met nieuws over vroeg Zierikzee
Zeeland 28.3 – Timmermans, K., Zeewier: de oplossing voor alle problemen?
Zeeland 28.2 – Leupen, P., Waar komen de ambachtsheren eigenlijk vandaan?
Zeeland 28.1 – Soer, R., Het medische Rammekens

2018
Zeeland 27.4 – Eckhardt, H., ‘Op de bres voor de Zeeuwse zes’, een Zeeuws vlinderbeschermingsproject (2013-2018)
Zeeland 27.3 – Graaff, B. de, Zeeuwen in Zuid-Afrika
Zeeland 27.2 – Haart, J.M.H. van, Een vorstelijk paleis in Middelburg. De La Rue’s rondleiding door huize Van Dishoeck, 1733
Zeeland 27.1 – Zuidervaart, H., Het door George Sterlin in 1650 vervaardigde academisch spreekgestoelte van de Middelburgse ‘Illustre School’

2017
Zeeland 26.4 – Jonge, H. de, Het Hemelse Rijk van John Abraham Otte
Zeeland 26.3 – Bakker, J., Biggekerke en een vrouwelijke Mondriaan. Marlow Moss en netty Nijhoff-Wind
Zeeland 26.2 – Kraker, A. de, Zes eeuwen stormvloeden en overstromingen in de zuidwestelijke delta (II). Een kwestie van perceptie
Zeeland 26.1 – Feldbrugge, A., Het is een man en we noemen hem Nico. Een middeleeuwse grafplank ging door een 21ste-eeuwse CT-scanner

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *