- Nieuws
- Collectie
- Publicaties
- Jeugd
- Werkgroepen
- Wetenschapsplatform
- KZGW
- Contact
Deze week hebben we voor het eerst kunnen vaststellen dat er in Zeeuws-Vlaanderen ook in Oostburg rederijkers aanwezig waren (1519-1525). Ze staan vermeld als ghesellen vanden Retorijke in de stadsrekeningen. De verwachting is dat er nog meer vermeldingen gevonden gaan worden in andere jaren.
Hieronder volgt de weergave van de lezing gegeven op 9 november 2019 bij de opening van de tentoonstelling Schrijvers in Sluis, toen en nu in het Belfort in Sluis. Dit is een initiatief van Het Zeeuwsch Genootschap en de Stichting Johan Hendrik van Dale. Rederijkers zijn natuurlijk geen schrijvers van literaire werken, maar zij produceerden wel verschillende soorten teksten en zij probeerden zich te bekwamen in de rethorica. Kortom: de taal staat centraal, net als bij Jan van Dale.
Dit handschrift [1] uit 1585 is geschreven door Augustijn van Hernighem, poorter van Ieper. Op elk folio wordt een letter van het alfabet verwerkt met een tekening van een mythologische figuur en een wapen van de stad die gekoppeld is aan die letter. Eronder volgt een tekst over die figuur en daaronder over de stad. Op het tegenoverliggende blad staat een beschrijving van een bijbelse figuur. Dit alles op rijm. Van Hernighem begint zijn manuscript met een rebus en een devies DEN TYDT DIE LYDT, een typische rederijkersaanpak. Hij was lid van de Ieperse rederijkerskamer De Lichtgeladen.
Toneelteksten behoorden standaard tot het repertoire van de rederijkers en handelden menigmaal bijbelse thema’s. Van de toneelspelen zelf is in Hulst niets overgeleverd, maar in de stadsrekeningen kom je nog wel titels tegen. Zo krijgen we toch enigszins een indruk van wat rederijkerskamer De Transfiguratie in Hulst heeft opgevoerd. Enkele voorbeelden zijn: Sinte Gheertruudt; Zeven ghewercken der ontfermherticheden; Spel van zinne vanden bekeringhe van Paulus. [2] Een zinnespel is een allegorisch spel van ernstige inhoud.
Zeer bijzonder en bekend is de reis naar het heilige land, die Joost van Ghistele maakte van 1481 tot 1485 met onder andere de rederijker Jan Quisthout in zijn gezelschap. Deze pelgrimage is uitgegeven in de vorm van een uitvoerig reisverslag, dat, merkwaardig genoeg pas werd uitgegeven in 1557, dus 72 jaar na de thuiskomst en 41 jaar na het overlijden van Joost van Ghistele in 1516! Net zo vreemd is het verhaal rond de auteur Ambrosius Zeebout. Over hem is weinig bekend, Hij zou het oorspronkelijke verslag hebben uitgebreid door bestudering van tientallen bronnen. Men gaat er vanuit dat er voor het verschijnen van de gedrukte versie al handgeschreven exemplaren circuleerden. [3]
Vanaf 1501 tot zijn overlijden in 1516 is Joost van Ghistele heer van Axel en dat valt in de periode dat Jacob de Hont werkte aan zijn kroniek (1510-1525). We zijn nog steeds op zoek naar de locatie van dit manuscript dat in de jaren 1960 in bezit was van de familie Hoorebeke in België. De kroniek begint bij Adam en Eva en bespreekt uitvoerig de oudheid. Behalve historische feiten geeft Jacob de Hont veel informatie over Axel. Tussen de historische gegevens schrijft hij gedichten die rederijkersinvloed laten zien. De rederijkerskamer van Axel was Sinte Ontcommere, maar er zijn geen bewijzen aangetroffen dat Jacob lid was. [4]
De kroniek van Jacob de Hont begint bij Adam
Dat geldt wel voor Wulfaert Weijstere die in 1538 vermeld staat als facteur van den rethoryke, dat wil zeggen de persoon die de stukken voor de kamer schreef. [5] Mogelijk heeft hij het spel van zinne geschreven, dat in 1539 werd opgevoerd tijdens een wedstrijd in Gent. Die wedstrijd duurde drie weken en er namen 19 kamers aan deel.
Er was nog een Wulfaert in Gent die voor Axel in het krijt trad: Wulfaert Hellinck, beter bekend als de componist Lupus Hellinck. Als zangmeester van Sint Donaas in Brugge was hij meegekomen met de rederijkers van de Heilige Geest uit Brugge om hun kerkgang te ondersteunen door een lied (mis of motet) te componeren, een van de onderdelen waarmee een prijs te winnen was. Lupus was afkomstig uit Axel en had daar zijn familie. Meegekomen schepenen van Axel nodigden hem toen uit om ook de Axelse rederijkers te begeleiden bij hun kerkgang. Aldus geschiedde, een prijs echter bleef uit. [6]
Lupus zal ook geen onbekende zijn geweest in Aardenburg. Het was een aloude traditie dat Sint Donaas in Aardenburg tijdens de lange ommegang, het zogenaamde kreupelenfeest, een mis opdroeg (1434-1579). Deze mis werd elk jaar opnieuw gecomponeerd door de zangmeester van Sint Donaas. Je mag ervan uitgaan dat Lupus zelf aanwezig was bij de opvoering. [7]
In 1475 lezen we in de stadsrekening van Biervliet over lieden van ardenburgh die hier quamen scieten ende batementen. [8] Een batement is een toneelspel van luchtige aard, bijv. een klucht. Het gebeurde vaker dat schutters en rederijkers samen optrokken en niet zelden was dat een tussenfase om te komen tot de oprichting van een rederijkerskamer.
Zekerheid over het bestaan van rederijkers in Aardenburg vinden we pas in de zestiende eeuw. In 1562 treden zij op in het Vlaamse Middelburg. En in de jaren 1590-1600 staan ze enkele malen wel vermeld in de stadsrekeningen, maar krijgen niets uitbetaald. [9]
Augustijn van Hernighem 1585: Sluis
Adriaen van der Brugghe (1664-1727) is een rederijker uit Brugge. Naast organist in de Sint-Donaaskerk was hij dichter. Veel van wat hij heeft gedicht, heeft hij gebundeld in een manuscript. [10] Hij dichtte over rederijkers, mythologische figuren, mensen die in het klooster traden, vieringen, nieuwjaarswensen enz. Zijn belang voor Sluis is dat hij een vijftiental gelegenheidsgedichten (verjaardag, geboorte) dichtte voor het gezin van zijn vriend Antoon van Balckenende, een graanhandelaar uit Sluis. Deze was gehuwd met Margareta van der Speck, dochter van Johan van der Speck, de griffier van het Vrije van Sluis. [11]
In 1641 organiseerde de rederijkerskamer De Blaeu Acoleye uit Vlissingen een refrein- en liedwedstrijd. Namens de Distelbloem uit Sluis trad Zegher Moyaert op. Een jaar later werden de liederen gepubliceerd. [12]
Na visitatie door de schepenen van Sluis krijgt het gilde van Rhetorica op 25 juli 1523 toestemming om het toneelspel Axkijn Paxkijn (Jan Rap en zijn maat, rifje-rafje, gepeupel) op te voeren. Het stuk is gemaakt door de priester Jan Christiaens. Als rederijkers worden genoemd: de deken Lieven Weytens en de bevinders: Cornelis Joostaert, Cornelis Schont, Adriaen Roels en mr. Adriaen Cornelissen Piers. En deze informatie danken we aan de onvolprezen Jan van Dale die de moeite heeft genomen om dit over te nemen uit archivalia die wij helaas niet kunnen raadplegen. [13]
[1] UB Gent, handschrift 888. Het titelblad (met de letter T) is f. 2r. Op f. 1r staat een rebus; zie het blog op Rederijkers Zeeland; zie voor Augustijn van Hernighem: Wikipedia.
[2] Stadsarchief Hulst, Stadsrekening 107 (1481-1482), ff. 26r en 49r.
[3] Download: Ambrosius Zeebout, Tvoyage van Mher Joos van Ghistele, Hilversum 1998; zie ook: Joos van Ghistele.
[4] De locatie van het handschrift is onbekend, maar vermoedelijk is het nog steeds in bezit van de familie Hoorebeke in (de buurt van) Gent of Brussel. Van het manuscript van Jacob de Hont zijn de volgende deelpublicaties verschenen:
– Kroniek van Axel en omgeving tot 1525 in uittreksels uit een handschrift van Jacob De Hont. Met een inleiding en aantekeningen uitgegeven door A. De Mul; en met een vertaling der Latijnsche fragmenten door B. A. Th. M. Truffino, z.p. z.j.
– Lenoir, Jozef, Niet-historische gedichten uit Jacop de Hondt’s Cronycke, Beginnende in ’t jaer 621 en Eyndigende in ’t jaer 1525, Gent 1961 (licentiaat).
– Zie voorts in de DBNL Jacob de Hont.
[5] Zeeuws Archief, stadsrekeningen Axel 606 J 129 (1534-1550) 02 1537-1538, f. 31r.
[6] Zeeuws Archief, stadsrekeningen Axel 606 J 129 (1534-1550) 03 1538-1539, f. 41r; Viaene, A., ‘Zangmeester Wulfaert Hellinc van Brugge op het rederijkersfeest te Gent 1539,’ in: Biekorf 68 (1967), 153-154; zie ook ons blog Een leven gewijd aan geloof en muziek.
[7] A. Dewitte, ‘Gegevens betreffende het muziekleven in de voormalige Sint-Donaaskerk te Brugge 1251-1600’; in: Handelingen van het Genootschap voor Geschiedenis, Vol 111, nr. 3-4 (1974), p. 130.
[8] ARA Brussel 32113, Stadsrekening Biervliet 1474-1475, niet gefolieerd.
[9] Aardenburg, stadsr. 329, 1589-1590, 17v; stadsr. 330 1594-1595, 13r; stadsr. 331, 1595-1596, 11v; stadsr. 332, 1597-1598, 13r; stadsr. 333 1598-1599, 13r.
[10] Stadsbibliotheek Brugge, Ms. 706.
[11] Huygebaert, J., ‘Adriaan van der Brugghe (1664-1727) Brugges rederijkersgilden in en uit’, in: Biecorf 110 (2010), pp. 199-219.
[12] Iacob Iansz Pick, Vlissings redens lust-hof, beplant met seer schoone en bequame oeffeningen. Vlissingen 1642; download Vlissings redens lust-hof etc..
[13] Janssen, H. Q. en Dale, J.H. van, Bijdragen tot de Oudheidkunde en Geschiedenis inzonderheid van Zeeuwsch-Vlaanderen, vierde deel, Middelburg 1859, 137-138.
Geplaatst door Jan van Loo op 10 november 2019.