uitgelicht
collectie-
stuk
Blog 69 Van ghenougten en zotten
Auteur(s) op 5 augustus 2019
Trefwoord(en) , ,
Discipline(s) ,

Terug naar overzicht blogs

Biervliet

Bij het doorlezen van de 71 bewaard gebleven stadsrekeningen van Biervliet [1] uit de 15e eeuw kwam ik tweemaal de vermelding tegen van ghezellen van ghenouchte. Het bijzondere ervan is dat deze woordcombinatie zeldzaam lijkt. In het WNT vind je geen voorbeelden noch bij gezel noch bij genoechte [2], terwijl ik ze ook nooit eerder heb gezien. Het begrip ghenouchte daarentegen komt in stadsrekeningen vaker voor, bijvoorbeeld in ghenouchte maken / hebben. In zijn algemeenheid gaat het om genoegen, vermaak of plezier en dat kan op velerlei manieren bereikt worden: via toneel, muziek, dans, potsenmakerij, declamatie enzovoort. Wat was de taak van deze gezellen? Om van alle markten thuis te zijn of om zich te specialiseren in een van de vermaken?

In de stadsrekening van Biervliet van 1495 wordt betaald aan de ghesellen va[n] ghenouchten die voor heere en[de] wet speelden te valstelauonde. [3]Wat zij opvoerden, blijft in de post onduidelijk. In 1476 was er op vastenavond een optreden van dansers en[de] reyers [zwaarddansers] van vierambochte[n] die hier quamen ghenouchte make[n] vp den vaste[n]auent. [4] En in 1448 luisterde de ezelpaus de vastenavond op met zijn aanwezigheid. [5] Met dit laatste voorbeeld betreden we het gebied van de spotternij, de zotheid.

De tweede vermelding is uit 1473 en betreft één ghezelle van ghenouchte. Op gezag van de kapitein van Biervliet wordt er voor hem eenen keerele besteld in de stad Gent. [6] Een kerle is een lang overkleed voor mannen en vrouwen (tabbaard). Waarom moest dat kleed uit Gent komen, was het misschien speciaal, zoals bijvoorbeeld een spotkleed dat gedragen werd door zotten? De betrokken gezel was kennelijk in vaste dienst dat het kleed voor hem werd betaald door de stad. Maar al met al zijn de gegevens zo schaars dat we weinig aan de weet komen over de rol van de ghezelle van ghenoughte.

Hulst

Betalingen voor vermaak door de magistraat waren overigens niet ongewoon. Zo werd een heus “zottengezin” in Hulst in de jaren 1468-1470 gekleed op kosten van de stad. Piet Vrient kreeg als de zot van deser stede vier paar schoenen vergoed, terwijl er voor zothanneken slechts 1 paar schoenen betaald werd. Voor tionghe zotkin werd drie ellen laken geleverd door Jan Willemssone om een kleed van te maken. [7] Een jaar later werd Pieter Gillessene betaald voor de levering van ix ellen groene lakene daer piet vrient en[de] hanneken de sotte van dezer stede mede ghecleedt waeren tsinxene. Willem Blochuel naaide kleren van het laken en de weduwe Scuermans maakte de binnenvoering van linnen. Om de aankleding compleet te maken werden de bellen geleverd door Jacob Duvecot. Willem de Waghenare maakte nog twee paar schoenen voor sothanneken. [8] De vermelding dat de nieuwe kleren met Pinksteren gedragen werden, houdt in dat de narren hebben gefigureerd in de jaarlijkse processie van Hulst op de tweede pinksterdag.

Goes

Niet alleen overheden faciliteerden de zotten. In rekeningen van de schutterij van Sint- Joris te Goes uit de jaren 1539-1540 staan betalingen ten behoeve van “hun” zot Hanne Puysse. Zo werd de zotsrok hersteld en door Coman Gilles verfraaid om Hanne Puesens sot noch mede te boerden [= gekheid maken]. De bedoeling van deze opsmuk was dus om een grappig effect te sorteren. In 1540 werd er zelfs een nieuw narrenpak aangeschaft. Machiel Anthonisse leverde een nieuwe zotskap en natuurlijk ontbraken ook de paren schoenen niet. Hanne Puysse deed vooral dienst tijdens de opschote. De opschote was het schieten van de (pape)gaai en vond plaats tijdens elke laatste maandschoot. [9] Mogelijk was Puysse ook actief bij andere bijeenkomsten van het Sint-Jorisgilde, zoals tijdens Sacramentsdag [tweede donderdag na Pinksteren en/of de zondag erna], verkoren of verloren maandag [de maandag na de zondag na Driekoningen op 6 januari] of op Sint-Jorisdag [23 april].

Bronnen

[1] Het deel over Biervliet kwam tot stand door gebruik te maken van het digitale bestand dat beschikbaar is gesteld door Adrie de Kraker m.m.v. de vrijwilligers Rinus Willemsen, Jan van Loo, Dries van Dixhoorn, Joop van Hecke en Kees van de Broeke.
[2] http://gtb.inl.nl/search/#.
[3] ARA Brussel RK 32127, Stadsrekening Biervliet 1494-1495, niet gefolieerd, rubriek: hutgheue van diuersschen.
[4] ARA Brussel RK 32114, Stadsrekening Biervliet 1475-1476, niet gefolieerd, rubriek: vutgheuen van scincwijnen.
[5] ARA Brussel RK 32087, Stadsrekening Biervliet 1447-1448, niet gefolieerd, rubriek: Vutgheuen van presentwinen dit Iaer ghepresenteert den persoenen hier naer verclaerst. Zie voor het begrip ezelpaus het blog Mijn heere den heselpaeus.
[6] ARA Brussel RK 32112, Stadsrekening Biervliet 1472-1473, niet gefolieerd, rubriek: Vutgheuen van diuersche.
[7] Stadsarchief Hulst 95, stadsrekening 1468-1469, ff. 27v en 30v.
[8] Stadsarchief Hulst 96, stadsrekening 1469-1470, ff. 29r en 37r.
[9] Gemeentearchief Goes, handschriftencollectie inv.nr. 168: Geschiedkundige aantekeningen betreffende de rederijkers en de schuttersgilden te Goes, in het bijzonder betreffende de schuttersschilderijen, verzameld door dr. J. en mr. J.G. ab Utrecht Dresselhuis. 1853, 1854 (1 omslag). De vermelde betalingen zijn met name te vinden in de aantekeningen op de losse vellen. Expliciete bronvermelding ontbreekt.

Geplaatst door Jan van Loo op 5 augustus 2019.

Terug naar Rederijkers in Zeeland

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *