- Nieuws
- Collectie
- Publicaties
- Jeugd
- Werkgroepen
- Wetenschapsplatform
- KZGW
- Contact
Met carnaval voor de deur ligt het voor de hand om te bekijken wat men in de middeleeuwen in die dagen deed, want carnaval zoals we het nu kennen, bestond toen niet. [1] Wel zijn er overeenkomsten. De rekeningenboeken van de stad Axel [2] geven een redelijke indruk van hoe men in de jaren 1495-1556 de vastenavond vierde en uiteraard gaat onze aandacht daarbij ook uit naar de rol van de rederijkers.
In vrijwel alle rekeningen is er bij deze viering uitsluitend sprake van activiteiten tijdens vastenavond. Alleen in de jaren 1496, 1499 en 1518 zijn er ook optredens tsondaechs voor vastelauent. De deelnemers werden in de regel niet uitbetaald in geld, maar – hoe kan het ook anders – in kannen wijn. Deze posten zijn dan te vinden in de rubriek van de schenk- of presentwijnen.
Deelnemers aan de festiviteiten in Axel waren divers: kalfdansers, wapenreyspelers (zwaarddansers), scholieren, Sint Janslieden (arbeiders), zangers van het stadskoor en rederijkers. Daarbij kon het gaan om stadgenoten, maar ook optredens van mensen van elders waren niet ongewoon. Dansen en zingen behoorden tot de vaste ingrediënten op een vastenavond evenals de folklore van de omgekeerde wereld. De functies van vertegenwoordigers van kerk en/of magistraat werden dan tijdelijk overgenomen door zotten en dwazen, veelal figuren met markante namen. Door middel van spot werd het publiek een spiegel voorgehouden. [3]
Verrassend genoeg is het aantal vermeldingen over zotten zeer beperkt. Alleen in 1506 is er sprake van drie kannen wijn ten behoeve van het feest op vastenavond van den coninc vanden zotten. Wat wel de aandacht trekt, zijn de vermeldingen over de abt van Axel. In 1496 komt de ezelpaus [4] samen met de rederijkersgezellen uit Hulst de zondag voor vastenavond battementen spelen. Hiermee betreden we meteen het terrein van de omgekeerde wereld. Andere keren is er sprake van den abt vanden bedecten commere. Dit zal bedoeld zijn als de omkering van Sint Ontcommere (de naam van het rederijkersgilde in Axel). Sint Ontcommere zorgt ervoor dat je weg komt van / ontkomt aan ziekte, ellende e.d. Bij de bedekten commere word je bedolven onder de narigheid. In 1542 is er een betaling aan den bisscop van toutluyfault te vastenauonde ghenouchte voorstellende. De bisschop was er dus tot vermaak van het publiek. Dat wordt extra duidelijk door de betekenis van diens naam: alles is zondig aan hem. In eerdere jaren staat hij omschreven als Ionghers vande bende van mynen heere toutluyfault of als heere gheseit toutluyfault (…) metgaeders den jonghers vand[en] retorike. Jongelui staan hierbij dus centraal.
Andere tijdelijke, feestelijke gezagsdragers die we tegenkomen, zijn mijn heere vanden drooghen, mijn heere van lettel inde handt, mijn heere van alleghebreken. Zij hebben namen die voor zichzelf spreken. Betaling aan deze mensen werd genoteerd in de rubriek ghiften ende aelmoesenen. Wat verder opvalt, is dat juist zij diverse malen genoemd worden met de Jonghers deser stede die spel speelden met mijn heere en dan volgt de naam van de betrokken heer. Hierboven zagen we al dat het bij mijn heere toutluyfault ging om de jongeren van de rederijkers, dus mogelijk gold dit ook voor de andere jaren. Misschien bestond er in die jaren wel een aparte kamer met jonge gezellen.
De ghesellen vanden Retorijcke (van Sint Ontcommere) worden veelvuldig vermeld in verband met vastenavond. De omschrijvingen zijn beperkt: de koning van het gilde hield zijn koningsfeest, de gezellen speelden of hadden gespeeld. Slechts eenmaal wordt vermeld dat het om een battement ging. Gezien de leutigheid van de hierboven omschreven activiteiten zou het goed kunnen dat het spel op zo’n avond uit een klucht bestaan heeft.
De feestelijkheden voorafgaande aan de vasten lijken zich te beperken tot één avond, te weten de avond voor de vasten. Deelneming aan de activiteiten vond plaats door verschillende groepen uit de stedelijke samenleving. In Axel werd met name de kerkelijke overheid op de hak genomen door het gezag tijdelijk over te dragen aan dwaze fopfiguren. Andere menselijke tekortkomingen werden metaforisch uitgebeeld. Ook de jeugd werd hierbij ingeschakeld, mogelijk ging het daarbij om jeugdige rederijkers . De bijdrage van het rederijkersgilde bestond in de regel uit het spelen van een spel. In hoeverre ze bij de zotheidscultus betrokken waren, blijft onduidelijk.
[1] Wie alles over het huidige carnaval wil weten, raadplege: Theo Fransen en Sander Mattheijssen, Hét Carnavalsboek. Van lentefeest tot festival. Venlo-Belveld [2014].
[2] Om wille van de leesbaarheid wordt niet elk gegeven voorzien van een voetnoot, afkortingen in citaten worden opgelost weergegeven. Alle gegevens zijn te vinden in het stadsarchief van Axel: SA Axel 602 J 126a t/m SA Axel 609 J 130 (1492-1595).
[3] De afbeelding is afkomstig uit H. Pleij, De zot als maatschappelijk houvast in de overgang van middeleeuwen naar moderne tijd, p. 36 (vrij downloadbaar).
[4] Zie over de ezelpaus: kzgw.nl/blog-8-mijn-heere-den-heselpaeus/.
Geplaatst door Jan van Loo op 25 februari 2019.