- Nieuws
- Collectie
- Publicaties
- Jeugd
- Werkgroepen
- Wetenschapsplatform
- KZGW
- Contact
De belangrijkste bron over de Axelse rederijkers, die we (op dit moment) hebben, zijn de stadsrekeningen. Dit houdt in dat we veel niet te weten komen over de rederijkerskamer(s), zoals hoe luidden hun statuten, hoe en waar regelden ze hun wekelijkse bijeenkomsten, welke gedichten en toneelspelen schreven ze en voerden ze op, hoe was hun gilde georganiseerd, wie waren de gildeleden, opereerden ze binnen een netwerk e.d.? De stadsrekeningen vermelden namelijk alleen de publieke optredens die trouwens in de regel samenvielen met de traditionele katholieke vieringen. Namen van personen en toneelstukken worden slechts sporadisch vermeld.
De sfeer waarin de rederijkers in Axel werkten en leefden en de mogelijkheden waarmee ze te maken hadden, kunnen echter enigszins geduid worden door aandacht te besteden aan de dagelijkse wereld om hen heen, zoals aan de gilden, het kerkelijk leven in Axel en hoe de jaarlijkse processie of ommegang in Axel werd aangepakt. Een goede reden om over deze onderwerpen nu en in de toekomst te schrijven. En ook hierbij vormen de stadsrekeningen een belangrijke bron.
De ommegang in Axel was een Heilige Kruisprocessie en die werd in Axel op de 3e Pinksterdag gehouden. [1] Elk boekjaar staan de kosten hiervan steevast vermeld in de laatste twee rubrieken: Andere vutgheuen ghedaen ten daghe vander processie van deser stede en Andere vutgheuen van schijncwijnen ghedaen ten daghe vanden processie van deser stede. De opstellingen van de deelnemers in de processie kenden een vaste volgorde.
We schrijven 1511 als er een nieuwe post verschijnt in de kosten van de processie van Axel, te weten de aanschaf van 2 hepelrossen: Item Betaelt ouere den coop van tween hepel Rossen die men Inden o[m]meghanc oorboirt ghestoffert Alsoot behoort [2] De hepelrossen worden, netjes gestoffeerd, gebruikt in de ommegang. Het gaat hierbij om zogenaamde hoepelpaarden. Op de foto boven is een voorbeeld te zien van het ros Beiaard uit 2010 met de voeten van de dragers duidelijk zichtbaar onder het afhangende dekkleed en de afbeelding hieronder is een fragment uit het schilderij van Denys van Alsloot over de ommegang in Brussel op 31 mei 1615 waarbij het toegepaste hoepelpaard een eenhoorn moet uitbeelden.
In Axel zal het toch om eenvoudiger hoepelpaarden gegaan zijn, gezien de tekst verderop: Item Betaelt liefken de zettere ende Robebin van dat zy Inden ommeghanc metten zeluen hepelRossen speelden achtere strate. [3] Twee mensen dus die speelden met de paarden. Hoe dit voor te stellen: elk als ruiter OP een hoepelpaard dat gedragen wordt of elk als drager IN het paard dat dan letterlijk om hem heen hangt als een hoepel. De tekst suggereert het laatste, waarmee de hoepelpaarden dus kleiner geweest moeten zijn dan de hier afgebeelde. Het is niet gelukt om een afbeelding te vinden van zo’n eenmans hoepelpaard.
Het is trouwens bijzonder dat de dragers met naam en toenaam worden vermeld, want in de jaren 1512 en 1514 is dat niet meer het geval. Er wordt dan ook niet gesproken van spelen, maar van dragen en de paarden worden respectievelijk vermeld als epelrossen en epelrosken. [4] Het gebruik van dit verkleinwoord versterkt de idee dat de hoepelpaarden in Axel niet erg groot waren. Hadden we bij ezelpaus-heselpaeus te maken met h-prothesis (toevoegen van de h vóór een klinker), bij hepelros en epelros zien we het omgekeerde: de h-deletie: het weglaten van de h vóór een klinker. [5]
Of Liefken de Zettere en Robebin rederijkers waren is niet bekend. Ze hadden als taak om met hun hepelros langs de weg een vertoning op te voeren. Het is evenmin duidelijk of we daarbij moeten denken aan wat paardengehuppel of dat er sprake is van een bijzondere bijdrage als onderdeel van de processie.
[1] Wesseling, J., De geschiedenis van Axel. Groningen 1966. 35.
[2] Axel 603 – J 126b Boek der Stadsrekeningen 1502-1512: 1510-1511, f. 31v.
[3] Idem, f. 32r.
[4] Axel 603 – J 126b Boek der Stadsrekeningen 1502-1512: 1511-1512, f. 22v; Axel 604 – J 127 Boek der Stadsrekeningen 1513-1529: 1513-1514, f. 29r.
[5] Gijsbert Rutten en Marijke J. van der Wal wijden aan dit verschijnsel een casestudy aan Zeeland (pp. 23-46) in hun studie Letters as Loot, verschenen in 2014. Ze analyseren buitgemaakte brieven op Zeeuwse zeelieden uit de 17e en 18e eeuw, onder andere op de aan- / afwezigheid van de begin-h. De in het Engels geschreven studie is als e-book te downloaden.
Laatst bewerkt 25 februari 2015.