uitgelicht
collectie-
stuk
Blog 18 Zeeuwse rederijkersstatuten

Terug naar overzicht blogs

Dit bericht van auteur Bram le Clercq is een weergave van de presentatie die hij heeft gehouden in de Middelburgse bibliotheek op de Publieksdag op 8 november 2014. Het is een verslag van zijn eerste jaar als deelnemer in het project rederijkersonderzoek Zeeland.


Onderzoek statuten Zeeuwse rederijkerskamers

De statuten van rederijkerskamer De Wijngaartranke die ooit bestond in Kapelle, verdienen nadere bestudering. Er zijn er twee van, waarvan het oudste bij de oprichting van de kamer in 1508 waarschijnlijk is opgesteld naar het voorbeeld van het reglement van de rederijkerskamer De Fonteine te Gent, dat dateert van 1448. [1] Het tweede is uit 1595. Zou dat statuut van zoveel jaren later ook nog zijn gemodelleerd naar dat Gentse van 1448? Is het statuut van de ’s-Gravenpolderse kamer De Fiolieren ook gemaakt naar dat van Gent, eventueel via dat van Kapelle? Misschien is er een hiërarchie te ontdekken, waarin het statuut van De Fonteine bovenaan staat. Dit zijn heldere onderzoeksvragen en er zijn goed beschikbare onderzoeksobjecten die beperkt zijn in aantal. Een en ander lijkt dus redelijk te behappen voor een beginnende onderzoeker die alleen werkt. Afbeelding: schriftje waarin het Kapelse statuut van 1508 is afgeschreven.

Fotograferen van kaft tot kaft

Ook bij dit soort werk moet eerst het fundament gelegd: de handschriften moeten gefotografeerd worden, in dit geval van kaft tot kaft, inclusief de bladen die blanco zijn.

In de negentiende eeuw heeft de Kapelse kamer zich gevestigd in Hansweert. De laatste Hansweertse rederijker heeft het materiaal dat hij beheerde, waaronder de twee schriftjes waarin de statuten zijn overgeschreven, kort voor zijn dood op 107-jarige leeftijd in 2010 overgedragen aan het gemeentearchief Reimerswaal. Daar moest ik dus heen voor mijn foto’s. Een vriend van mij is een heel goede natuurfotograaf [2], maar tevens geïnteresseerd in paleografie. Hij vond het gelukkig ook leuk om eens handschriften te fotograferen.

De foto’s kregen een nummer en een aanduiding van welk blad er op te zien is. Elk blad heeft een voor- en achterkant, die moeten als ‘recto’ en ‘verso’ aangeduid worden. Een geduldwerkje. Het luistert nauw en een foutje is gauw gemaakt, maar niet zomaar hersteld. Het totaal voor beide schriftjes beloopt 104 foto’s.

Controle

Er waren ooit al transcripten van de Kapelse statuten gemaakt. Het bleek nodig die op juistheid te controleren, d.w.z. ze te vergelijken met wat er op de foto’s zichtbaar is. Ook een precies karweitje, maar wel leuk, want je bent echt met de tekst bezig, letter voor letter, komma’s, punten, het ontbreken daarvan, streepjes, vlekken, weggescheurde hoekjes, invoegingen. Ik heb de beide transcripten uiteindelijk opgeschreven volgens de regels die elders op onze website [3] zijn geformuleerd. Het trof het dat ik geen handschriften uit 1508 en 1595 hoefde te controleren, maar dat het om afschriften ging uit resp. 1804 en 1792. Die kon ik vanaf de foto’s gelukkig goed lezen. Voor ik aan oudere handschriften toe ben (die van ’s-Gravenpolder bij voorbeeld) zal ik wel een cursus paleografie moeten gaan volgen. Ik heb me maar vast aangemeld bij de ZVU. De fotograaf ook. Afbeelding: het statuut Kapelle van 1508, afschrift uit 1804.

Het Gentse statuut bleek gepubliceerd [1] en gewoon in de Zeeuwse bibliotheek uitleenbaar. Omdat ik het langer wilde houden dan de normale uitleentermijn fotografeerde ik dat ook. Dat deed ik zelf, omdat die foto’s voor eigen gebruik zijn. Het leek bovendien handig dat die tekst voortaan ook digitaal beschikbaar zou zijn en dat ik die dus zou overschrijven en opslaan. Zo gedacht, zo gedaan, maar het was onverwacht lastig, doordat het grote precisie vergde. Het wemelt in dat transcript van de cursieve letters, aan het begin van woorden, aan het eind en soms er middenin. Ik heb het inmiddels drie keer gecontroleerd – en het zal nog eens moeten, want ik zag alweer een foutje. Afbeelding: fragment transcriptie door Van Elslander uit het Gentse statuut van 1448.

Tekstvergelijking

Nu de transcripten gereed zijn, ben ik volop bezig met een vergelijkend tekstonderzoek. De vergelijking gaat voorlopig alleen tussen Gent 1448 en Kapelle 1508. Ik werk in een tabel met twee rijen: links Kapelle, rechts Gent. Tekstdelen die inhoudelijk of zelfs woordelijk overeenkomen zet ik in de tabel op gelijke hoogte naast elkaar. Tekstdelen van Kapelle, die bij Gent niet voorkomen, leveren dus in de rechter kolom een lege plek op. Andersom komt ook voor: er zijn tekstdelen van Gent, die Kapelle niet heeft overgenomen, bijvoorbeeld de uitleg over de naam van de kamer en de beschrijving van het blazoen.

Gepoinktretniëert

De vergelijking vordert langzaam, doordat je de teksten nu eenmaal goed moet zien te begrijpen en te interpreteren om te kunnen opmerken wat er overeenkomstig dan wel verschillend is. Sommige woorden ken ik niet, die moeten opgezocht. En zelfs met de hulpmiddelen die deze site aanreikt in het menu Schatkamer [4] kom ik er niet altijd uit. Een van mijn raadsels betreft het woord ‘gepoinktretniëert’. In de voorrede van het statuut Kapelle 1508 [5] komt het woord voor in de volgende zin:

(…) sustinueerende en
houdende den zoeten Jezus
Voor haaren patroon, ende in
haaren kamer Zeer liefe-
lijk gepoinktretniëert,
in dezer maniere, te weten
de Verbeeldinge Van Jezus (…)

De patroon van de kamer is dus De zoete naam Jezus en Jezus is in het blazoen van de kamer afgebeeld. Betekent ‘gepoinktretniëert’ eenvoudigweg ‘afgebeeld’ dan wel ‘geportretteerd’? Ik wil het graag geloven, de context wijst er ook op, maar ik vind geen bevestiging.

En verder

Het statuut van Kapelle uit 1595 blijft nog buiten de vergelijking. Het transcript daarvan heb ik inmiddels wel gecontroleerd, maar het moet nog correct worden vormgegeven volgens de transcriptieregels die in het rederijkersproject gebruikt worden.
Het statuut van de kamer van ’s-Gravenpolder uit 1596 hebben we inmiddels ook helemaal gefotografeerd. Daarvan is in 1930 al een transcript gepubliceerd door de dichter van het Zeeuwse volkslied [6], maar in het archief van de gemeente Borsele zijn inmiddels drie versies van dat statuut van De Fiolieren bekend, afschriften uit resp. 1734, 1774 en 1792. Er moet dus nagegaan worden in hoeverre die afschriften gelijkluidend zijn en welke versie Poldermans indertijd heeft getranscribeerd. En of het toeval is dat het Kapelse statuut van 1595 en het ’s-Gravenpolderse van 1596 allebei zijn overgeschreven in 1792. Misschien zelfs door dezelfde hand? En er is nog de vraag waarom er in die jaren 1595/1596 op diverse plaatsen in Zeeland nieuwe statuten werden opgesteld. Brouwershaven bijvoorbeeld kreeg toen ook een vernieuwd kamerreglement. Dat statuut kan ook in de vergelijking worden betrokken. Misschien duikt er nog meer op.

Er ligt dus nog voor jaren werk te wachten. De kamerreglementen die ooit al zijn getranscribeerd en zelfs gepubliceerd (Goes [7], Middelburg [8]), moeten gefotografeerd en op juistheid gecontroleerd, mogelijke nieuwe worden aan de verzameling toegevoegd. Ze zullen alle onderling vergeleken worden, op zoek naar afhankelijkheidsrelaties tussen de verschillende kamers en hun statuten.

Een statutenteam!

Er zijn zoveel vragen die op beantwoording wachten dat het voor een beginnende eenling als ik nu ben wel veel is. Ik vermaak me er kostelijk mee, maar het gaat op deze manier langzaam en ik ben niet in alle voorkomende werkjes even handig. Voor het maken van de foto’s kan ik nu beroep doen op Niek Oele. Voor het nummeren en titelen van de foto’s, voor het controleren van transcripten, voor het maken van nieuwe transcripten en voor het vergelijkend onderzoek van de statuutteksten zou het beter zijn om in een teamverband te werken. Dan schiet het werk harder op, maar de kwaliteit zal ook hoger zijn, omdat er meer ogen overheen gaan. Een klein team van twee of drie mensen kan het statutenonderzoek binnen het Rederijkersproject in een redelijke termijn afronden, denk ik. Als ik het hele onderzoekstraject alleen zou blijven lopen, dan is het einde voorlopig niet in zicht.
Zelf heb ik (nog) geen ervaring met het hierboven geschetste werk. Dat is echter geen bezwaar om in dit onderzoek toch iets te kunnen betekenen – en er plezier aan te beleven. Van ganser harte nodig ik de geachte lezer uit mij te komen bijstaan. Dat kan door contact met mij op te nemen via Bram le Clercq. Graag!

Bronnen

[1] Elslander, A. van, ‘De Instelbrief van de Rederijkerskamer “De Fonteine” te Gent (9 december 1448)’, Jaarboek De Fonteine, 6-7 (1948-49), 15-22.
[2] Zie de website van Niek Oele.
[3] Zie Transcriptieregels op de website van Rederijkers Zeeland.
[4] Zie Schatkamer (links) op de website van Rederijkers Zeeland.
[5] Gemeentearchief Reimerswaal, ‘archief rederijkerskamer De Wijngaartranke’, schrift ‘1508’; fol.18v.
[6] Poldermans, D.A., ‘Een en ander over de kamer van Ste Barbara’, Archief Zeeland, 52 (1930), 89-118.
[7] Schotel, G.D.J., Geschiedenis der Rederijkers in Nederland. Twee delen, Rotterdam 1871.
[8] Unger, W.S., Bronnen tot de geschiedenis van Middelburg in den landsheerlijken tijd. Drie delen, ’s-Gravenhage 1923-1931.

Auteur: Bram le Clercq, geplaatst door Jan van Loo op 15 december 2014.

Terug naar Rederijkers in Zeeland

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *