Uit-
gelichte
foto
Blog 12 Axelse rederijkerscultuur in de vroegmoderne tijd

Terug naar overzicht blogs

De aanwezigheid en de functie van rederijkerskamers

Auteur: Dries van Dixhoorn

In de periode van 1450 tot 1650, maar soms ook nog tot na 1700, kwamen in een groot aantal steden en dorpen in Vlaanderen, Brabant, Holland en Zeeland rederijkerskamers voor. Dat geldt ook voor het deel van Vlaanderen dat nu tot Zeeland behoort en dat we Zeeuws-Vlaanderen noemen. Anne–Laure van Bruaene vermeldt in het repertorium van rederijkerskamers behorend bij haar proefschrift Om beters wille. Rederijkerskamers en de stedelijke cultuur in de Zuidelijke Nederlanden (1400-1650), het bestaan van kamers in Aardenburg, Axel, Hengstdijk, Hulst, Sluis en Zaamslag en P.J. Meertens wijst in Letterkundig leven in Zeeland in de 16e en de eerste helft van de 17e eeuw op de mogelijkheid dat ook in andere dorpen in Zeeuws-Vlaanderen zoals Sint Anna ter Muiden, Cadzand en Oostburg rederijkers actief zijn geweest. Het onderzoek van Anne–Laure van Bruaene geeft over deze dorpen geen informatie. [1]

Rederijkerskamers zijn literaire gezelschappen toegewijd aan de beoefening van de retorica of welsprekendheid door het schrijven van gedichten en toneelstukken, maar ook door zingen, voordragen en opvoeren van toneel. Hun literaire productie, opvattingen en sociaal gedrag zijn de moeite van het bestuderen meer dan waard. Rederijkerskamers waren betrokken bij de kerkelijke feesten en processies en bij andere gebeurtenissen die belangrijk waren voor de lokale of regionale samenleving. Hierover valt meer te lezen in het boek van Arjan van Dixhoorn getiteld Lustige geesten. Rederijkers in de Noordelijke Nederlanden (1480 – 1650).

Uitgaven uit de stadskas die werden vastgelegd in de boeken der stadsrekeningen tonen aan dat rederijkers meededen aan processies en betrokken waren bij feesten. Ook de studie van Samuel Mareel Voor vorst en stad. Rederijkersliteratuur en vorstenfeest in Vlaanderen en Brabant (1432-1561) geeft veel informatie over de rol van rederijkers bij feesten.

Onderzoek naar de rederijkerskamers in Axel levert verrassende gegevens op over het culturele leven in een klein plattelandsstadje aan het eind van de vijftiende en in de zestiende eeuw. In de bewaard gebleven stadsrekeningen van Axel zijn vanaf 1492 met regelmaat vermeldingen te vinden over de kamers, de rederijkerscultuur en het leven van rederijkers.

Rederijkerskamers in Axel

Uit de gegevens in de stadsrekeningen kan worden geconcludeerd dat in Axel twee rederijkerskamers hebben bestaan. Ook Van Bruaene is die mening toegedaan. In het repertorium van rederijkerskamers heeft zij als Axelse kamers opgenomen Het Sacrament en Sint-Ontcommere. De naam Sint-Ontcommere komt tussen de jaren 1505 en 1539 in de rekeningboeken vele malen voor. De naam retorycke van den sacramente wordt in 1503/1504 vermeld en in 1504/1505 de naam ghesellen van sacramentsgulde, terwijl ook in die jaren de naam van rethorycke sinte oncommere voorkomt. De naam gulde van de sacramente komt in 1517/1518 nog een drietal keer voor en ook weer in dat zelfde jaar de naam sinte oncommere. Na 1539 is nog steeds sprake van uitgaven voor de ghesellen van den retorycke van deser stede, maar er wordt dan geen naam meer vermeld. Het gebruik van het begrip retorycke van deser stede na 1539 kan betekenen dat de beide kamers zijn gefuseerd, maar bewijs daarvoor ontbreekt.

Leonard Willems noemt nog een derde naam van een rederijkerskamer. [2] Hij verwijst naar Middel-Nederlandsche gedichten II van Napoleon de Pauw [3], waarin uittreksels zijn opgenomen uit het nu onvindbare handschrift van een Kroniek van Vlaanderen, samengesteld door Jacob de Hondt die zeker tot in de jaren 1960 in het bezit was van de Gentse familie Van Hoorebeke. Willems verwijst naar de uitgave van De Pauw en de overgenomen stukken uit het genoemde handschrift, waaruit dan blijkt dat Jacob de Hondt deken (voorzitter van de kamer) was van het Axelse rederijkersgilde Sinte Barbara. De genoemde Kroniek bevat naast plaatselijke berichten en algemene mededelingen allerlei gedichten van Jacob de Hondt. Willems vermeldt verder dat uit het door De Pauw over genomen stuk blijkt dat Jan Lauwaert en Willem Lauwaert als bezorger van Sinte Barbara hebben gefungeerd en Arent de Poortere als deken. De periode waar het hier over gaat is 1516–1519. Het vreemde is echter dat de naam Sinte Barbara als rederijkerskamer van Axel in de boeken der stadsrekeningen niet terug te vinden is. De genoemde Jan Lauwaert, Willem Lauwaert en Arent de Poortere komen wel voor in de boeken der stadsrekeningen maar niet rechtstreeks in verband met retorycke. Willems veronderstelt dat Sinte Barbara het gilde was van de Axelse rederijkers met de zinspreuk God ontcommert elcx herte. Het is de vraag of er mogelijk sprake is van een derde rederijkerskamer of, wat meer voor hand lijkt te liggen, dat met rederijkersgilden Sinte Barbara en Sint-Ontcommere één en dezelfde kamer wordt bedoeld. Het handschrift van Jacob de Hondt wordt aangewezen als bron voor het bestaan van het rederijkersgilde van Sinte Barbara.

Noot van Jan van Loo: Er is geen gilde van Sinte Barbara aangetroffen in Axel!

Deelname aan processies en betrokkenheid bij feestelijke gebeurtenissen.

Rederijkers hadden een functie in de processies die werden georganiseerd. [4] De Axelse rederijkers deden mee aan processies en speelden toneel en droegen gedichten voor. Zoals bijvoorbeeld blijkt uit de stadsrekeningen van Axel van 1501–1502:
Item betaelt ende ghegheven den ghezellen vanden Retorijck van dese stede in hulpe van hueren costen bij hemlieden ghedaen ten ommeghanghe ende procesije van dese stede. Blyct by quitantie, vj ponden parisis.
Maar rederijkers speelden ook een rol bij politieke feesten, zoals blijkt uit de stadsrekeningen van Axel van 1524-1525:
Item ghesellen vand[en] Retorijcke binnen deser stede Ghep[rese]nteert ten daghen als zij speelden en[de] vierd[en] ter bliscepen vand[en] victorie die de K[eiserlijcke] M[ajesteijt] ons gheducht hee[re] hadde int vanghen vand[en] coninc vand[en] vranckrijcke xvj kannen Rins wijns ten x ghroote den stoop, xij pond parisis £ 12:00:00

Deelname aan rederijkerswedstrijden

Rederijkers uit Axel hadden contacten met rederijkers van kamers in andere steden in Zeeland en Vlaanderen en deden mee aan wedstrijden. Uit de stadsrekeningen blijkt dat rederijkers uit Axel op bezoek gingen naar de Vlaamse steden en naar bijvoorbeeld de Brabantse stad Antwerpen (stadsrekeningen Axel 1495–1496). De Axelse rederijkers bezochten Brugge (stadsrekeningen Axel 1516–1517), ze gingen naar Werveke (stadsrekeningen Axel 1528–1529) en op 20 april 1539 namen de Axelse rederijkers deel aan het refreinfeest van De Fonteijne in Gent en enige weken daarna op 1 juni aan de luisterrijke rederijkerswedstrijden van dezelfde kamer in Gent. In het boek der stadsrekeningen 1538–1539 is het volgende opgetekend in verband met een flinke onkostenvergoeding voor deze deelname aan rethorikelijken spele:
Item bij scepenen ghep[rese]nteert den ghuldebroers van gulde oncom[m]ere ’t hulpen hueren grooten ende excessive costen vanden uutreyse en[de] rethorikelijken spele lxxv ghulden.

De door ‘Axel’ voorgedragen refreinen zijn terug te vinden in de bundel Refereynen van Joos Lambrecht, gedrukt te Gent in 1539. Dat geldt ook voor het door ‘Axel’ opgevoerde spel, dit werd opgenomen in de bundel Spelen van Sinne, uitgegeven door dezelfde uitgever in 1539.

Rederijkersbezoek in Axel

Ook omgekeerd komen rederijkers uit andere steden in Axel op bezoek. Zo kwamen de rederijkers uit het Zeeuwse stadje Goes in Axel langs toen daar vermoedelijk nog geen kamer bestond (stadsrekeningen Axel 1494–1495). De gezellen van de Retorijcke van Hulst en mijn heere de heselpaeus [5] en andere goede mannen kwamen in 1496 zondags voor vastenavond batementen (spektakels of kluchtige toneelstukken opvoeren) ter ere van het feest van de abt van de stad Axel (stadsrekeningen Axel 1495-1496). De gezellen van de retorycke van De Fonteyne te Gent kwamen batementen op vastenavond (stadsrekeningen Axel 1504-1505). De zot van Gent (stadsrekeningen Axel 1509–1510) en de rederijkers van Thielt kwamen naar Axel in 1528 (stadsrekeningen Axel 1527–1528): Item ghep[rese]nteert den facteur [6] ende diverssche ghesellen vande Retorijcke van thielt die hier binnen deser stede quamen anthieren [7] de Retoricke metten Retorisienen van deser stede.
In de stadsrekeningen van 1537–1538 krijgen we informatie over de facteur Wulfaert Weysten van de rethorycke van de stede van Axel:
Item Wulfaert Weysten facteur vanden rethoryke deser stede voor ‘t maken ende stellen vanden spele en[de] spraken vanden sijbillen vanden joen, vanden drie conninghen en[de] ande[re] personages vanden p[ro]cessie en[de] ommeghanghe mids dat hij ooc ghehouden es ‘t voors[creven] spel so vanden jaere voorleden als nu in ghescrifte en[de] correctede in handen van scepen[en] te lever[e]ne.
Interessant zou zijn meer te weten te komen over de vraag wat er precies wordt bedoeld met het maken en stellen van het spel en de sprake van de sybillen van de joden, van de drie koningen en andere personnages van de processie en ommegang en wat de inhoud er van is. Over de inhoud wordt verder geen informatie gegeven.

In een volgende artikel wil ik wat meer informatie geven over de Axelse rederijkers. Wat is er van hun literaire productie een refreinen en spelen over gebleven? Wie waren rederijker, welke functie hadden ze in de rederijkerskamer en welk beroep en welke positie hadden ze in de Axelse samenleving?

Bronnen

Afbeelding 1: blazoen van rederijkerskamer Sint-Ontcommere te Axel.
Afbeelding 2: begin van de afdeling refreinen in het amoureuze van de bundel Refereynen van Joos Lambrecht, gedrukt te Gent in 1539.

[1] Het is zelfs niet uit te sluiten dat dorpen, zoals Biervliet, Philippine, Sas van Gent en Sint–Jansteen rederijkerskamers hebben gehad. Archiefonderzoek zou dit moeten uitwijzen.
[2] Willems, Leonard, De Axelsche Rederijkersgilde van Sinte-Barbara en haar Deken Jacob de Hondt, Verslagen en Mededeelingen der Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde, Gent 1920, 973-991.
[3] Pauw, Nap. de, Middelnederlandsche gedichten en fragmenten, Gent 1893-1914 (Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde, reeks 3, nr. 8) [2 dln. in 4 bnd.: deel 1: Geestelijke en zedelijke gedichten (2 bnd.), Gent 1893-1897; deel 2: Wereldlijke gedichten (2 bnd.), Gent 1903-1914.]
[4] Een processie is een godsdienstige plechtigheid binnen de rooms-katholieke kerk. Deze vond plaats in de vorm van een optocht van geestelijken en andere gelovigen.
[5] Benaming van de hoofdpersoon van een in verscheiden steden van de zuidelijke Nederlanden gevierd feest, waarin sommige plechtigheden en gebruiken van de kerk geparodieerd werden, allerlei grappen en kluchten uitgehaald en gekostumeerde optochten gehouden werden. Zie ook blog (8) Mijn heere den heselpaeus.
[6] factor of facteur. Letterlijk: maker. Benaming uit de tijd van de rederijkers voor degene die de literaire activiteiten in een rederijkerskamer leidde. Deze (soms) bezoldigde functie behelsde onder meer het schrijven van de stukken (ballade, refrein, spel van zinne) voor verschillende gelegenheden (blijde inkomst, landjuweel), het leiden van toneelspelen en soms het componeren van muziek (zie Letterkundig lexicon voor de neerlandistiek).
[7] Anthieren = bedrijven (de const van rethorycke bedrijven).

Auteur Dries van Dixhoorn, Zaamslag; geplaatst door Jan van Loo op 23 juni 2014.

Terug naar Rederijkers in Zeeland

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *