- Nieuws
- Collectie
- Publicaties
- Jeugd
- Werkgroepen
- Wetenschapsplatform
- KZGW
- Contact
In een vorig blog meldden we de vondst van een chronogram over de Pontiaansvloed op het schutblad van een Baarlands schepenakteboek. [1] We overwogen daarin de mogelijkheid dat het rederijkerswerk zou kunnen zijn. Rederijkers hadden immers wel plezier in het maken van zulke knutselrijmen als het jaartalvers. We beredeneerden ook dat een rederijkerskamer in een toentertijd aanzienlijk dorp als Baarland waarschijnlijk was. Die waarschijnlijkheid van het bestaan van een rederijkerskamer in Baarland is nu zekerheid geworden. In hetzelfde schepenakteboek als waarin we het jaartalvers aantroffen, vonden we onlangs ook het bewijs dat er in Baarland inderdaad een rederijkerskamer is geweest.
Het schepenakteboek behelst de aantekeningen die de secretaris van de ambachtsheerlijkheid Baarland maakte over de zittingen van de vrijwillige rechtspraak. [2] In het laatste jaar dat in het boek beschreven is, van Pasen 1598 tot Pasen 1599, wordt een zaak beschreven die speelde in het najaar van 1598. Op 12 september vertegenwoordigt Adriaen Cornelis Leyssen sone als prins de Camer van[de] Rethorijcke alhier in een geschil over een erfenis. [3] Het gaat om een erfenis van een zekere Heynken Harren, die omschreven staat in een testament van genoemde kamer, dat is opgesteld op 27 november 1582. Dat testament en de notaris die het opmaakte kennen we niet, maar wel kunnen we daar nu uit concluderen dat de Baarlandse kamer niet alleen in 1598, maar ook in 1582 al bestond. Over de jaren daarvoor en daarna hebben we (nog) geen gegevens.
Adriaen Cor[neli]s Leyssen S[one] Prinche der Camer [doorgehaald: der] van[de] Rethorijcke (…)
Dat de kamer in 1598 bestond, is niet verrassend. Vanaf ongeveer 1594 komen her en der in Zeeland heroprichtingen van rederijkerskamers voor, meestal onder een nieuw statuut, nadat ze in de decennia daarvoor verboden waren geweest. We kennen zulke vernieuwde statuten van het naburige ’s-Gravenpolder (1596), Kapelle (1595), Brouwershaven (1594) en Veere (1608). In de decennia na de Reformatie, grofweg de jaren 1570 en 1580, waren veel kamers op last van nieuwe protestantse stads- en dorpsbesturen gesloten en hun activiteiten verboden. Maar in Baarland dus niet. Daar bestond in 1582 een rederijkerskamer. Wat die kamer toen deed, weten we niet. Misschien was ze oogluikend toegestaan, wat ook elders wel voorkwam. Misschien leidde ze een sluimerend bestaan. Er is weinig met zekerheid over deze kamer te zeggen, behalve dat ze er in 1582 en in 1598 was en dat ze kennelijk functioneerde – er waren minstens een prins en een deken die actief optraden namens de kamer. En we kennen een paar namen.
De procesverslagen leveren de namen op van de prins en de deken van die kamer. Op 12 september 1598 verschijnt alleen Adriaen Cornelis Leyssen sone als vertegenwoordiger van de kamer. Hij wordt daarbij aangeduid als Prinche. In de zitting van 9 november 1598 wordt in de erfeniskwestie uitspraak gedaan. [4] Daarbij wordt prins Adriaen Cornelis Leyssen sone terzijde gestaan door Everaert Schemer, deken van de rederijkerskamer.
Ter kennisse van[de] v[oir[s[eyde] Schepene[n], zoo zyn v[er]accordeert
en[de] ouerco[m]men int vriendel[icke], Roelant Joossen S[one], als ouergestane[n] man van Heynke[n] harrens d[ochte]re, ter eender zyde, Ander
Adriaen C[o]r[nel]is Leysse[n] S[one] als Prinche, met Eueraert Schemer
Als Deke[n] van[de] Camer van Rethoryca v[an] Baerlant ter
ander zyde[n], Ende dit alles beroere[nde] zeeker Testament
De namen van[de] v[oir[s[eyde] Schepene[n] worden in dit fragment niet genoemd, maar wel in de voorafgaande post. De zitting houdende schepenen op die 9e november zijn Dingnis Marinussen Sone en Claes Ysrager. De tegenpartij in het geschil is Roelant Joossen Sone die optreedt als vertegenwoordiger van zijn vrouw, de dochter van Heynken Harren, de erflater. Waarschijnlijk was Heynken Harren ooit lid van de Baarlandse rederijkerskamer. Dat is weliswaar een speculatie, maar geen al te gewaagde. Verder speculerend mogen we dan voorzichtig aannemen dat die kamer ook al geruime tijd voor 1582 bestaan zal hebben.
December 2024
Auteur: Bram le Clercq
Transcripties: Jan van Loo
[1] Zie op deze site blog 106 Een jaartalvers in Baarland 1592.
[2] Gemeentearchief Borsele, Rechterlijke Archieven Zeeland, Baarland, inv.nr. 2467, Schepenakteboek 1592–1599. Ook online te raadplegen op de site van Familysearch: https://www.familysearch.org/ark:/61903/3:1:3QHK-43TJ-M991-9?view=explore&groupId=M9XM-GYT.
[3] Op f. 227v, scan 235 in Familysearch.
[4] Op f. 238ar, scan 246 in Familysearch, vervolg op f. 238av, scan 247.
Via de gratis nieuwsbrief, je hoeft zelfs geen lid te zijn van de KZGW, blijf je altijd op de hoogte van de berichten van Rederijkers Zeeland.
Schrijf u hier in voor de gratis nieuwsbrief van het KZGW.