Uit-
gelichte
foto
Snippers 04
Auteur(s) op 12 november 2016
Trefwoord(en) ,
Discipline(s) ,

Terug naar overzicht blogs

THOLEN

Blindenbach

In Snippers 03 is de collectie Blindenbach in het Zeeuws Archief te Middelburg besproken. Dit blijkt niet de complete collectie: een klein deel ervan bevindt zich in het archief van Tholen. Hiertussen bevindt zich ook wat dichtwerk van rond 1800. [1]

Philibert van Borsselen

Philibert van Borselen leefde van ca. 1573 – 1627. Hij was onder andere burgemeester van Tholen en rentmeester van Zeeland beoosten-Schelde. Hij is een van de eerste protestantse dichters en een van de figuren uit de dichterskring rond de ‘Zeeusche Nachtegael’.

In 1611 verscheen  Strande, oft ghedichte van de schelpen, kinck-hornen ende andere wonderlicke zee schepselen. Tot lof van den Schepper aller dingen. Aen Cornelis van Blyenburgh. weerd van alle fraeyheden ende bysonder lief hebber deser vremdigheden: midsgaders aen allen mede schelpisten. Door P. V. B. Gedruckt t’ Haerlem by Adriaen Rooman. Voor Passchier van Wesbusch, boeckvercooper, woonende in den beslaghen Bybel, anno 1611 (60 blzn.; 8vo). Er volgde al snel een herdruk in 1614 die in Amsterdam verscheen. Een volgende uitgave verscheen in 1838 te Antwerpen  uitgegeven door de Antwerpse rederijkerskamer ‘Den Olyftak’. Volgens Meertens berust deze uitgave op een handschrift uit 1628,  afkomstig uit de abdij van Sint-Salvator te Antwerpen en dat is vermoedelijk een afschrift van de uitgave in 1614. [2]

Hoewel van Borsselen tot de geslaagdere dichters gerekend wordt, blijft het toch een interessante vraag waarom een Antwerpse kamer ruim 200 jaar na verschijnen van de dichtwerken aandacht aan deze dichter besteed door middel van een heruitgave.

GOES

Van Rob Bitter ontving ik een kopie van bovenstaand blazoen. De bijgeplaatste tekst luidt: Handgeschilderde voorstelling voor de rederijkerskamer “De Nardusbloem”- Goes, 1945, door J.A.J.M. Bitter. Collectie Museum Goes – schenking door erven Bitter- van Opstal.

Op de afbeelding zien we in het midden Maria Magdalena met zalfpot, eronder naam van de Goese rederijkerskamer De Nardusbloem en erboven het devies van deze kamer Met Ganser herte. De afgebeelde wapens links en rechts zijn van Zeeland en Goes, het derde wapen tussen het jaartal 1945 is onbekend. De plant in het linkerdeel is mogelijk een nardusbloem, opvallend is verder de lauwerkrans boven het wapenschild. Het gaat kennelijk om de heroprichting van De Nardusbloem in 1945. [3]

Augustijn van Hernighem

Ook bij veel ervaring met transcriberen verras je soms jezelf. Zo heb ik in een eerder blogbericht (22 Alfabet) de naam in deze aanhef gelezen als Augustijn van Heringhem. Onlangs kwam het opnieuw onder mijn ogen en lees ik direct wat er wèl staat: Augustijn van Hernighem. Hij blijk ook voor te komen onder de naam Augustyn van Hermelghem. In de DBNL zijn diverse publicaties van en over hem te vinden. Hij was poorter te Ieperen en staat bekend als kroniekschrijver en rederijker. De dagelijkse gebeurtenissen tijdens zijn leven (ca. 1540-1617) hield hij bij in een dagboek. Kortom een man die de moeite waard is om nader te onderzoeken.

Rozenhoed

Onlangs schreven we de strijd om de rozenhoed, waarbij het erom ging om als eerste te eindigen bij het winnen van een wedstrijd. Ook in minder onschuldige situaties werd de rozenhoed “uitgereikt”:
Sondaghs up den iiijden dach in Meye [1438], doen dede de souverain onthoefden Wouter Bets ter Steenbrugghen, by den Siekenlieden te Orscamp waert, ende dedene daer stellen up een wiel, ende dede an ‘twiel hanghen eenen rozenen hoet, omme dat Wouter Bets de eerste man was van den Vryen, die gewapent quam met sinen standarde van den ambachte van Orscamp te Brugghe, up de marct. [4]

Bronnen

[1] Mededeling van de archivaris van Tholen, Fred van den Kieboom. De collectie is nog niet geïnventariseerd en bestaat uit 2 dozen archiefstukken van voornamelijk Pieter Bruijnzeel en activiteiten van de notaris zelf op cultuurtechnisch gebied: Archiefnummer 266 Collectie Notaris Blindenbach.
[2] Meertens P.J., Letterkundig leven in Zeeland in de zestiende en de eerste helft der zeventiende eeuw, Amsterdam 1943, 326 noot 565. Meer over Van Borsselen in: Muller, P.E., De dichtwerken van Philibert van Borsselen. Een bijdrage tot de studie van zijn taal en stijl. Groningen – Batavia 1937 en in Baur, F. e.a. (red) Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden, deel 4, ‘s-Hertogenbosch z.j., 11-18.
[3] Informatie van Frank de Klerk, archivaris te Goes, meegedeeld per e-mail door Rob Bitter op 8 juli 2016.
[4] Kronyk van Vlaenderen van 580 tot 1467, tweede deel, Gent 1840, 101.

Geplaatst door Jan van Loo op 12 november 2016.

Terug naar Rederijkers in Zeeland

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *