Terug naar Rederijkers in Zeeland
Het Bloemken Jesse
Zinspreuk: In minnen groeyende
Patroonheilige: H. Anna
Vroegste bronvermelding: 9 januari 1484 (1480: rederijkers)
Laatst bekende bronvermelding: 1681 (1685)
Blazoen: 1589
Blazoen rederijkerskamer ‘Bloemken Jesse’, Middelburg 1589.
Geschiedenis:
In 1479 werd een kapittel gesticht in de St.Pieters- of Westmonsterkerk. De laatste kerk had nauwe relaties met stadsregering en burgerij. Hier waren de gildenkapellen gevestigd. Het is interessant dat precies een jaar later de eerste vermelding van rederijkers opduikt, die nauwe banden blijken te hebben met de Westmonsterkerk. Gezien de band die ook elders gelegd lijkt te kunnen worden tussen kapittels en rederijkers is hier misschien sprake van een oorzakelijk verband. De OLV-processie van Veere werd in 1445 door zgn. esbatementspelers uit Middelburg opgeluisterd. In 1464 en 1466 waren dezen opnieuw in Veere. Van rederijkers is pas sprake in de Middelburgse stadsrekeningen van 1480 (‘de wagenen van den rethorike’ en de ’toren van den rethorike’). Op 9 januari 1484 kreeg de kamer een privilegebrief, gelijkluidend aan die van Reimerswaal van 1484. Vanaf het begin stond de kamer in nauwe betrekking tot stadsbestuur, de 22 gilden van de stad, en vooral ook met de 3 schuttersgilden. Samen met de schuttersgilden werden de rederijkers geacht het ‘gansche corpus der stad’ te vertegenwoordigen (1575). Ze dienden met hen in de bewaking van de stad. In de publieke cultuur van Middelburg namen ze een vooraanstaande plaats in, zozeer dat ze tijdens de troebelen van de zestiende eeuw nauwelijks aan banden werden gelegd. Wel werd ze in 1568 voor zes maanden een vergaderverbod opgelegd (Lambrechtsen). In 1519 kregen ‘dien vander retherycke over den eersten prijs gheordoneert bij Burgemeesteren en schepenen van scoonst te viere ter blijder compste van ons ghenadighen heer den co. uut spaengien 20 pond gr.’ [Kesteloo 402, Wagenaar IV, 422] Ook onder Middelburgse rederijkers bestonden reformatorische opvattingen, die op 1 augustus 1539 met de opvoering van ‘de boom der schriftueren’ in de openbaarheid kwamen. Het stuk werd op de index gezet.
In een eigentijdse nota in een editie van de Spelen van Sinne, Joos Lambrecht 1539, is de volgende aantekening te vinden: ‘De Spelen zijn de Camere van Rhetorica binnen Middelburg in Zeelant geschoncken vuyt Liefden by Mr Pieter Wilsens, notaris aldaer, de vii’en octobris 1582’. [Universiteitsbibliotheek Gent, G.1335]
In dat jaar benoemde de raad een commissie, waarin onder andere de overdeken van het gilde, mr Pieter van der Baerse, secretaris van Middelburg, zitting had, om het spel van zinnen door te zien dat de kamer op Tweede Pinksterdag wilde spelen. [Meertens, 81]. In 1591 lieten de 36 kamerbroeders zich portretteren, en in 1592 liet de kamer een gildepenning slaan, de eerste in een reeks bewaard gebleven penningen.
In de zeventiende eeuw nam de kamer aan verschillende wedstrijden in Holland en Zeeland deel en waarschijnlijk organiseerde ze er zelf een in 1616, waar ‘Het vreugdendal’ uit Breda aanwezig was. De diensten aan de stad namen in deze eeuw af, misschien verklaart dat de steeds nijpender wordende financiele positie van de kamer. In 1639 nam ze een hypotheek op het kamergebouw en op 30 januari 1680 werd het verkocht. Daarna blijkt er van kameractiviteiten niets meer, zodat ‘Het bloemken Jesse’ in deze tijd waarschijnlijk ophield te bestaan. Van grote tegenstand van overheid en kerkeraad blijkt weinig, al werd de kamer op 1 februari 1676 het spelen in het publiek verboden. In april van hetzelfde jaar mochten ze echter een loterij houden. In het jaar waarin de kamer werd verkocht schreef ‘Het bloemken Jesse’ nog een wedstrijd uit voor eigen leden.
In 1685 werd de kamer uitgenodigd te Bleiswijk.
Zie het gildeboek van het Lucasgilde, uitgegeven door Bredius [zie de aantekeningen daar]: waarin de rederijkerskamer tot 1679 een aantal malen wordt genoemd als vergaderplaats van het Lucasgilde. Tussen 1579 en 1648 huurde de stad de kamer voor het Landrecht, dat in 1648 zijn zetel in het stadhuis vestigde.
In 1649 reorganiseerde het gilde zich, mogelijk na een conflict. Samuel Bollaert, factor, legde een prijsvragenboek aan, waarin tot 1663 prijsvragen werden ingeschreven. In 1651 en 1652 werd niets ingeschreven, wat misschien verband houdt met de burgertwisten van 1651?
In 1639 nam de kamer een hyptheek op het pand, van 204 pond, tegen 5 procent. In 1665 leende men 2000 gulden als tweede hypotheek tegen 4 procent. In 1678 werden opnieuw 1500 carolusguldens opgenomen. In 1681 werd het gebouw verkocht. De verkoop bracht 401 pond op. Kopers waren: Cornelis Versluis, Anthon Colyn, Cornelis Govaerts en Pieter van Goethem. Zie de Man, 26-27.
Download
Bronnen
Publicaties:
Bibliografie / Literatuur:
Archivalia:
Varia:
Repertorium rederijkerskamers DBNL:
Het Bloemken Jesse: BEKIJK BRONNEN OF GESCHIEDENIS
Personen:
Johan Boudaen Courten
Laatst bewerkt 18 april 2022.
terug naar Rederijkers in Zeeland