uitgelicht
collectie-
stuk
Brouwershaven

Terug naar Rederijkers in Zeeland


De Roode Lelie


Zinspreuk: Versaemt uuit jonsten
Patroonheilige: H. Apollonia [1594?], naamdag 9 februari, eerder 8 februari
Vroegste bronvermelding: 19 mei 1557
Bron:
Laatst bekende bronvermelding: 1636 [?]
Bron:

Geschiedenis:

De kamer van Brouwershaven komt voor het eerst voor in de rechtsregisters van de stad op 19 mei 1557. Marten Jansse, procureur, is dan ‘prinsse van de roede lelye’. Een handschrift van deze kamer bevat teksten van door haar opgevoerde spelen van de jaren 1559 tot 1636. In 1567 worden, in een verordening op de accijnzen, de schutters en rederijkers samen genoemd. De stad kent de ‘rethorosijnen zoe wanneer sy coninxs feest houden een 1/2 arme rynssche wijns’ toe.

Na de overgang van Brouwershaven naar protestantse zijde nam de overheidscontrole op de kamer toe. De kamer kreeg alleen toestemming tot spelen als ze haar stukken door de predikant liet controleren. In 1594 ontving ze een nieuw reglement. De raad bepaalde tevens dat de rederijkers verkiesbaar waren in een van de schuttersvendels. Vanaf de jaren negentig speelde ze evenwel nauwelijks meer een rol in het publieke leven. Steun van de overheid kreeg ze niet langer. Aanvragen daartoe werden geregeld afgewezen, voor het laatst in 1605. Toch was de kamer rond 1627 (Archief Classis Zierikzee, acta, inv.1) actief en in de jaren 1636/7 schreef J.P.Rontsaet zijn teksten in het kamerboek.
bron: DBNL


Bronnen

Publicaties:

Jan Goemoete. teksteditie Meyling, 1946, 1 e.v.; inhoud: De Vooys 213
Tcalf van wondere. teksteditie Meyling, 1946, 25 e.v.; De Vooys 214
Een crijsman die eens buermans paert steelt. teksteditie Meyling, 1946, 55 e.v.; De Vooys 216
Meer gheluck ende heer profijt. teksteditie Meyling, 1946, 76 e.v.; De Vooys 217
Alit en Lijsbith. teksteditie Meyling, 1946, 105 e.v.; De Vooys 218
Schoorsteenvagher ende schoelapper. teksteditie Meyling, 1946, 140 e.v.; De Vooys 220
Bijstier. teksteditie Meyling, 1946, 146 e.v.
Luerifers. teksteditie Meyling, 1946, 172 e.v.; De Vooys 221
Boertlijck sin. teksteditie Meyling, 1946, 182 e.v.; De Vooys 222
Roockelosos leven. teksteditie Meyling, 1946, 195
Ruijt Verstant en drie Bijbelse vrouwen. teksteditie Meyling, 1946, 199 e.v.; De Vooys 223

Bibliografie / Literatuur:

C.G.N. de Vooys, ‘Onbekende zestiende-eeuwse esbattementen van een onbekende Rederijkerskamer’; in: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, Jaargang 55, 1936, 211-224.
P.J. Meertens, Letterkundig leven in Zeeland in de zestiende en de eerste helft der zeventiende eeuw, Amsterdam, 1943, 116-117.
H. Meyling, Esbatementen van de Rode Lelije te Brouwershaven, Utrecht, 1946.
H. van der Linden, Een esbatement van een crijschman die een buermans paert steelt. Ongepubliceerd werkstuk. Arkel 1984.
H. van der Linden, ‘De Roode Lelije: een zestiende eeuwse rederijkerskamer te Brouwershaven’; in: Kroniek van het land van de zeemeermin, 11 (1986), 75-90.

Archivalia:

Handschriften van de esbattementen van De Roode Lelie in UB Utrecht onder nr. 8 K 28; daarin ook de tekst van het statuut.
Acta classis Schouwen-Duiveland 1, 28 juli 1627, 27 oktober 1627, 23 februari 1628, 26 april 1628.

Varia

Repertorium rederijkerskamers DBNL:
De Roode Lelie: BEKIJK BRONNEN


Terug naar Rederijkers in Zeeland