Uit-
gelichte
foto
Blog 88 De bastaert van Zaemslacht
Auteur(s) op 12 november 2021
Trefwoord(en) ,
Discipline(s) ,

Terug naar overzicht blogs

De kroniek van Zaamslag

In het onlangs verschenen jaarboek van de Oudheidkundige Kring “De Vier Ambachten” [1] wordt melding gemaakt van de vondst van een kroniekje (zonder titel) in het Zeeuws Archief. [2]  Het telt 17 folia en maakt deel uit van de boedelafhandeling in 1757 van Pieter Feijs en is volgens Richard Lensen de oudste tot nu toe gekende geschiedschrijving van Zaamslag. [3] De kroniek valt grofweg te verdelen in een drietal onderwerpen. De eerste handelt over de plaatsnamenverklaring, het tweede beschrijft uitgebreid de adellijke geslachten van de ambachtsheerlijkheid en de derde bespreekt de kerkgeschiedenis. [4] Onze aandacht gaat met name uit naar de heeren van Zaamslag en tevens zal duidelijk worden wat het verband is met de rederijkers.

De heren van Zaamslag

Over de tweede helft van de vijftiende eeuw vermeldt de gevonden kroniek bij het echtpaar Floreins, Heer van Zaamslag en Clara de Vilain, vijf kinderen, te weten: Florens, Guillaume (Willem), Jean (Jan), Margriette (Margaretha) en Jehenne (Johanna). [5]  Voor de duidelijkheid: ‘van Zaamslag’ is een titel en geen geslachtsnaam. Het betreft hier familie De Schoutheete – bijgenaamd van Zaamslacht – bijgenaamd van Erpe. Helaas ontbreekt in de kroniek bij de beschrijving van deze familie ‘den bastaert van Zaemslacht’. Hij was in 1483 met de rederijkers van Zaamslag aanwezig bij de schutters- annex rederijkerswedstrijd in Hulst. De citaten hieronder bevatten alles wat tot nu toe bekend is over de rederijkers van Zaamslag. De genoemde ‘bastaert’ blijkt de enige edele die bij naam genoemd wordt.

Gezicht op Hulst en Zaamslaag ca. 1660. [6] 

De rederijkers van Zaamslag in Hulst

Item ghepresenteert tsmaendachs daernaer den bastaert van
Zaemslacht met vele goeden mannen ende den
ghesellen van den Retorycke van daer die hier
quamen vele ghenouchten maken ende abatementen
die hier vele costen daden vje kannen Rijnsch ten voorseide
prise comt vij schellingen x deniers obolen grooten

Item ten zelven tyde ghepresenteert der Retorisiens
van zaemslacht metgaders meester anthonis
haerlieder facteur die hier ten zelven tyde
quamen ghenouchte amthieren ter heeren
van den Transfiguratie van der stede ende oec van den
Retorisiens van deser stede al tsamen iiij kannen
Rynschs wyns ten prise als voren comt v schellingen grooten.

Item ghepresenteert der Retorycke van zaemslacht
onse ghebue[re]n die oec hier wae[re]n ter
zelu[er] feesten ende een scoon spel speeld[en]
tsamen iiij k[annen] R[ynschs] comt iiij schellingen vj deniers
[7] 

Repertorium van de Vlaamse adel

Gelukkig hebben we het Repertorium van de Vlaamse adel ter controle. Dat meldt slechts vier kinderen bij het bovenstaande gezin, Jehenne (Johanna) ontbreekt. Een andere beschrijving van dezelfde datum van 3 september 1460 laat eenzelfde aantal zien. Willem van Zaemslacht en zijn vrouw Margaretha van Utenhove zijn overleden en naaste familieleden komen bijeen ten behoeve van de achtergebleven wezen. Genoemd worden: “Floreyns, heere van Zaemslacht, oem ende naeste hoir [erfgenaam] vander zelver weesen, broeder vanden vorn[oemde] Janne ende joncvrauwe Mergriete van Zaemslacht [dus de twee broers en de zus van Willem]; Boudin de Schoutheete, heere van Erpe ende [en nu komt het:] Jacop van Zaemslacht, bastaert Hectors zone ende meer andere.” [8]  In de kroniek van Zaamslag komt geen Jacob van Zaamslag voor. Hij was een bastaardzoon van ene Hector. Hector is mogelijk Heer van Voorhoute (Vurhoute, Veurhoute). Zijn dochter, Jehannen van Veurhoute, was gehuwd met Floreyns van Zaemslag, dus Jacop was een halfbroer van Jehannen. Jacop was trouwens niet het enige bastaardkind van Hector Voorhoute. Op 31 januari 1449 schenkt hij een huis in Kemseke aan zijn bastaardkinderen Roelkine, Copkine en Thuenkine die hij had verwekt bij Marie sVreyers. [9]

Besluit

Is met het voorafgaande een onweerlegbaar bewijs geleverd dat Jacop van Zaemslacht, bastaert Herctors zone, ‘den bastaert van Zaemslacht’ is? Neen, zeker niet, maar Jacop van Zaemslacht is wel een zeer aannemelijke kandidaat voor die optie. Helaas wordt hij verder niet genoemd in het Repertorium van Vlaanderen, wellicht staat er nog wat aanvullende informatie over hem in de originele bron van het stadsarchief van Gent (zie noot 8). Ook zijn er geen andere mogelijke personen aangetroffen, die in aanmerking komen. De beschrijvingen in de stadsrekeningen van Hulst geven evenmin meer informatie prijs. Den bastaert van Zaemslacht met vele goeden mannen duidt erop dat deze edelman met zijn gevolg of met een groep vooraanstaande personen de wedstrijd bijwoonde. De goede mannen zullen waarschijnlijk niet van adel geweest zijn, want dan waren ze hoogstwaarschijnlijk bij naam vermeld. De facteur meester Anthonis was vermoedelijk de schoolmeester van Zaamslag. Kortom, zolang er geen nieuwe gegevens voorhanden zijn, beschouwen we Jacop van Zaemslacht als Den bastaert van Zaemslacht.

Bronnen

[1] Richard Lensen, ‘De kroniek van Zaamslag’. De oudste historische bijdrage over het dorp; in: Oudheidkundige Kring ‘De Vier Ambachten, Hulst, Jaarboek 2020-2021, pp. 256-285.
[2] Toegang 65, Ambachtsheerlijkheid Zaamslag, Aandijk en Othene, 1523-1869.Inv. nr. 57, Stukken betreffende de geabandonneerde boedel van P. Feys, in leven pachter van de Torenhoeve, 1730-1759. Transcriptie van deze kroniek in bron 1, pp. 272-284.
[3] Lensen, ‘De kroniek van Zaamslag’, p. 257.
[4] Ibidem, pp. 263-264.
[5] Ibidem p. 275-276.
[6] Nicolaus Visscher, Speculum Zelandiae dat is: een Beschryvinge ofte Afbeelding der Steden, Ambachts-Heerlijckheden, Dorpen, Castelen, Ridderlijcke Hofsteden, Huysen en Gebouwen gelegen inde Eylanden en de Graeflijkheyt van Zeelandt, Amsterdam, Wed. Ottens en Zoone, z.j. [ca. 1725].
[7] Gemeentearchief Hulst Stadsrekening 108, 1482-1483, f. 68r en Stadsrekening 109, 1483-1484, f. 35r, 61r.
[8] Frederik Buylaert, Repertorium van de Vlaamse adel (ca. 1350-ca. 1500), Gent [2011]; Historische Monografieën Vlaanderen 1, p. 630. Onder verwijzing naar Stadsarchief Gent (SAG), Reeks 330, nr. 29 (1460-1461), fol. 33r., 3 september 1460.
[9] Frederik Buylaert, Repertorium, 766.

Geplaatst door Jan van Loo op 12 november 2021.

Terug naar Rederijkers in Zeeland

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *