- Nieuws
- Collectie
- Publicaties
- Jeugd
- Werkgroepen
- Wetenschapsplatform
- KZGW
- Contact
De inventaris van Aardenburg begint met Notulen en resoluties van de vergaderingen van het stadsbestuur. Je verwacht dan ook besluiten en notities aan te treffen van de magistraat horende bij het bestuur van de stad. Als je echter nr. 1 (1583-1604) van de inventaris ter hand neemt, staat je een verrassing te wachten: het blijkt namelijk een schepenaktenboek te zijn met de zittingen en de zaken die in de vermelde jaren gepasseerd zijn. [1]
Net zo verrassend is het om tussen deze zaken een kwestie aan te treffen van het rederijkersgilde in Aardenburg. Het gaat om de volgende vermeldingen:
1 februari 1584
Adriaen holleman als machtich ouer die vanden Retorycke
In Ardenburch es gheconsenteert ghelycke acte vp Jacop
neyt verweerdere
8 februari 1584
Adriaen holleman als machtich ouer die vanden ghulde vanden
Retorycke Jn ardenburch, es gheconsenteert acte van ouerhorigheden vp
Jacus dannels ende Jacus Neyme ghetraut hebbende
Cornelie de dochtere van Jacop danneels, horets ten sterfhuuse
van Adriaen danneels huerlieden broeder es gheconsenteert acte executie
van ouerhorigheden behoudens allen rechten
Jacop neyt heeft ghenamtiert ij s.g. voor breeden cost ter instancie
van Adr[iaen] holleman machtich ouer die vande Retorijcke
Jn Ardenburch vuyt crachte van acte van ouuerhorigheden [2]
Wat is hier de kwestie? Op 1 februari 1584 krijgt Adriaen Holleman als gemachtigde van de rederijkers van Aardenburg toestemming een zaak aan te spannen tegen Jacop Neyt. Dit recht blijkt uit een akte die Adriaen Holleman kennelijk heeft overlegd. Hiermee is de zaak aangemeld en komt hij op de rol. Over het geschil zelf vernemen we nog niets, maar het zal wel over geld gegaan zijn. Gezien zijn rol als gevolmachtigde is Holleman waarschijnlijk lid van het bestuur van het rederijkersgilde in Aardenburg.
Een week later, op 8 februari 1584, is de vervolgzitting. De eerder genoemde akte blijkt een akte van overhorigheden te zijn, die ten laste komt van de erfgenamen van Adriaen Danneels. Hij was de broer van Jacus Danneels en Cornelie Danneels die getrouwd was met Jacus Neyme. Aangenomen mag worden dat de overledene, Adriaen Danneels, ook lid is geweest van de rederijkerskamer van Aardenburg. Waarom zou men anders een zaak beginnen met de erfgenamen?
Onduidelijk is nog waar het om draait. Het Middelnederlands Woordenboek (MNW) vermeldt bij overhoricheit onder andere: ongehoorzaamheid; verzet tegen het wettig gezag. In een juridisch naslagwerk lezen we bij o(n)verhorig: niet gevend om iemands gezag. [3]Een uitleg in verband met een akte is niet aangetroffen. In de akte zal iets staan, waar de rederijkers recht op hebben en wat door de erfgenamen niet wordt erkend. En aangezien het hier om een overlijden gaat, ligt het voor de hand om aan de betaling van de doodschuld te denken. Dat is een bedrag dat elke rederijker bij het verlaten van het gilde of de nazaten van elke rederijker bij zijn overlijden aan de kamer diende te voldoen. Soms waren er achterstallige jaren van betaling voor de kolven (de wekelijkse bijeenkomsten) en die moesten bij overlijden ook worden voldaan.
Een ander woord dat aandacht verdient, is horets. Dit woord of zijn betekenis is niet te vinden. Een gelijkend en gangbaarder woord is hoir: erfgenaam (MNW). Horets zal ervan afgeleid zijn.
Uiteindelijk gunde de magistraat aan Adriaen Holleman de executie (afhandeling) van de akte onder behoud van alle rechten. Over verweerder Jacop Neyt lezen we nog dat hij tekende (heeft ghenamtiert) voor de kosten van twee schellingen grooten uit hoofde van de akte van overhorigheden. Het zal iets anders als of iets meer dan alleen de doodschuld geweest zijn. Ter vergelijking: in de rederijkerskamer Missus Scholieren van Veere betaalde men in 1590 één schelling groote voor de doodschuld. [4]
Ontvangen doodschuld van één schelling groote in Veere.
En daarmee lijkt de zaak te zijn afgehandeld, maar weer een week later, op 15 februari 1584, lezen we:
Jacob neyt tanderen ten principipaele Ieghens Adriaen holleman
machtich ouer die vande Retorycke ghulde Jn Ardenburch [5]
Jacob Neyt staat genoemd als de verweerder in de kwestie met Adriaen Hollemans als gevolmachtigde van de rederijkerskamer van Aardenburg. Wat kwam hij doen? Zijn twee schellingen betalen? Of anderszins? Hoe dan ook, deze vermelding vormt de afsluiting.
Het geschil handelt tussen de rederijkerskamer van Aardenburg enerzijds en de erfgenamen van Adriaen Danneels anderzijds. Adriaen Holleman treedt op namens de kamer en Jacop Neyt namens de erfgenamen. Adriaen Holleman is mogelijk een bestuurder van de kamer, terwijl Adriaen Danneels op zijn minst lid geweest zal zijn. De kamer kan een akte van overhorigheden overleggen, waaruit blijkt dat de erfgenamen geld schuldig zijn aan de kamer. Jacop Neyt tekent voor de kosten van twee schellingen grooten, die de erfgenamen gehouden zijn te betalen. Of het gaat om de doodschuld of een andere geldkwestie blijft onduidelijk. De kamer had er in ieder geval recht op.
[1] Stadsarchief Aardenburg inv. nr. 001, Notulen & Resoluties 1583-1604.
[2] Ibidem, folia 33 en 34 recto.
[3] Hattum, M. van en Rooseboom, H., Glossarium van oude Nederlandse rechtstermen, Amsterdam 1977, p. 235.
[4] Zeeuws Archief, inv.nr. 2515 03 rekeningenboek 1590 1659, folio 2 verso.
[5] Als 1, folio 34 verso.
Geplaatst door Jan van Loo op 19 juli 2020.