- Nieuws
- Collectie
- Publicaties
- Jeugd
- Werkgroepen
- Wetenschapsplatform
- KZGW
- Contact
In het rekeningenboek van de Veerse rederijkerskamer Missus Scholieren staat in 1595 de volgende post: noch gegeuen van een brief te bringen met die spelen die van de camer van scherpenisse gesonden ware. [1] De kamer van Scherpenisse is de Bloeme der Kerssouwe. Er is een brief gebracht naar Scherpenisse samen met de spelen die de kamer van Scherpenisse eerder aan die van Veere beschikbaar stelde. Hoeveel en welke spelen waren dat? Waren ze verstrekt om ze te boekeren (een afschrift maken op een rol of een boek papier) [2] of slechts uitgeleend om te gebruiken en hebben de Veerse rederijkers die spelen wel daadwerkelijk opgevoerd? We weten het niet. Het enige wat we met zekerheid weten, is dat Veere en Scherpenisse hun spelen uitwisselden. Een jaar later in 1596 lijken we meer succes te hebben. Opnieuw wordt er een spel per brief teruggestuurd naar Scherpenisse, namelijk het spyl van Oly*ernis/erms [?] [3] Nu beschikken we wel over een naam, maar is toch onduidelijk wat er staat:
De afgeschreven spelen werden bewaard in een kist op de kamer, zodat er dus een voorraad was, waaruit men kon putten. Voor het uitvoeren van een toneelstuk was het nodig om het spel eerst te proeven (oefenen) wat in de regel gepaard ging met het nuttigen van een aantal kannen wijn. [4]
Een derde brief kan niet onvermeld blijven. Hij dateert uit 1603: noch betaelt acht dosijne retorijke brieuen tot vereerenge van de schotsche feeste. [5] Een retorijke brief zal niet anders dan een brief op rijm zijn en hij werd verstuurd ter ere van de Schotse feesten. Te denken valt aan een feestgedicht waarin de Schotten geroemd en bezongen worden. Maar misschien hadden de rederijkers de intentie om een bijdrage te leveren aan deze feesten en gaat het om een uitnodiging om de uitvoering van een toneelspel bij te wonen. Bewijzen voor een daadwerkelijke opvoering zijn echter niet gevonden. Aan wie werden die 96 brieven verstuurd? Ongetwijfeld aan de notabelen van Veere en zoals je mag verwachten waarschijnlijk ook naar een flink aantal schotten. In 1600 waren 300 van de 3000 inwoners Schots. [6] Overigens komen er in dat jaar op de lijst van de gildeleden van de kamer geen Schotten voor. Wat zou het mooi zijn als er nog ergens een zo’n brief te voorschijn kwam.
Behalve toneelspelen kopiëren kun je ze ook zelf (laten) komponeren (schrijven). Er waren kamers die daarvoor een vaste man hadden, de zogenaamde facteur. Bij de Missus Scholieren lijkt een dergelijke functie niet bestaan te hebben. Toch werd er door gildeleden wel eens een stuk geschreven. Zo krijgt Thomas Willemsen Rompele in 1594 betaald voor het stellen en komponeren van tspil genaemt de Spaenssche vlote. [7] Dat stuk zal gehandeld hebben over de teloorgang van de Spaanse Armada in 1588.
Een andere mogelijkheid was het in de arm nemen van een beroepsschrijver zoals Passchier Petyt. Hij kreeg zelfs de opdracht om twee spelen te komponeren. Het ene diende te handelen over de overwinning op de stad Sluis dat in 1604 door Maurits veroverd werd op de Spanjaarden. Het ander was een spel als eerbetoon aan het Spruytken Jesse, de rederijkerskamer van Middelburg. De verschillende posten in het rekeningenboek geven een indruk van Petyts werkzaamheden. Hij schrijft dus twee toneelspelen die hij moet rolleren (elke rol op een apart vel noteren) en boekeren. Het toneelstuk over Sluis wordt door hem voorgedragen aan de toneelspelers die ze moeten gaan opvoeren. Het lied met het refrein moet hij voorzingen. Vervolgens wordt het spel verscheidene keren geoefend. Er wordt ook betaald voor een vertering te Zandijk. [8] Wellicht zijn de spelen daar opgevoerd. Wie is deze Passchier Petyt? Over hem is weinig te vinden. Zijn naam wordt genoemd in een anoniem afscheidslied, bijna in één adem met die van Bredero:
(…) Adieu Breero Blinck-duynen wijt
Aelberts-bercg Bloemendale
De Cleverlaen, Passchier Petijt
’t Huys te Cleef en ’t huys ter Spijt (…) [9]
Daarnaast vinden we de achternaam Petyt in een opsomming met namen van kunstbeoefenaars van Jasper Bernaerts (de schoolmeester uit Scherpenisse) . [10] De kans is groot dat het om deze Passchier gaat. Mogelijk hebben ze elkaar zelfs gekend.
Het voorafgaand bewijst opnieuw dat de rekeningenboeken van de Veerse rederijkerskamer Missus Scholieren interessante gegevens bevatten. Inmiddels is van alle drie de delen een voorlopige transcriptie gereed. Het is jammer dat tot nu toe niemand zich heeft opgeworpen om deze boeken geheel of gedeeltelijk te onderzoeken. Wij nodigen u gaarne hiertoe uit.
[1] Zeeuws Archief 2515 Kamer van Retorica ‘Missus scholieren’ te Veere, inv.nr. 3: 1590-1659, 1594-1595, f. 21v.
[2] Ibidem 1593-1594, f. 18r. Het gildelid Cornelis Adriaenssen Volghers krijgt papier voor het afschrijven van een spel.
[3] Ibidem 1595-1596, f. 24v. Suggesties voor wat er staat, zijn van harte welkom.
[4] Ibidem 1593-1594, f. 18v, waar men een tafelspel uit de kist oefent.
[5] Ibidem 1602-1603, f. 42v.
[6] https://nl.wikipedia.org/wiki/Geschiedenis_van_Veere.
[7] Als noot 2, f. 20r.
[8] Zeeuws Archief 2515 Kamer van Retorica ‘Missus scholieren’ te Veere, inv.nr. 3: 1590-1659, 1603-1604, ff. 45v-46r.
[9] Haerlems oudt liedt-boeck, Haarlem ca. 1640, p.5. Zie: https://www.dbnl.org/tekst/_hae003haer01_01/colofon.php.
[10] Den Nederduytschen Helicon, Alkmaar 1610, p.74, Zie: https://www.dbnl.org/tekst/_ned001nede01_01/_ned001nede01_01_0001.php.
Geplaatst door Jan van Loo op 10 april 2020.