- Nieuws
- Collectie
- Publicaties
- Jeugd
- Werkgroepen
- Wetenschapsplatform
- KZGW
- Contact
Je voelt je als een schatgraver als je de stadsrekeningen van Biervliet uit de 15e eeuw doorleest. Het zeventigtal bewaarde rekeningen geeft flink wat prijs over Biervliet en haar bewoners in die jaren. Onze jacht is natuurlijk gericht op de vondst van rederijkers. [1] Het zou leuk zijn om weer eens een nieuwe kamer te kunnen toevoegen aan onze Zeeuwse lijst. De rekeningen hebben vaste rubrieken in een vaste volgorde. De ervaring leert dat je de meeste kans op resultaat hebt bij de rubrieken ‘diverse kosten’ en ‘presentwijnen’. Van de laatste vind je hieronder een fraai voorbeeld uit 1428.
Huutgheuen Van p[re]sentwine
Behalve de grappige tekening – wellicht bedoeld om enige fleur te geven aan de saaiheid van een rekening – zien we een reparatie van het blad. Perkament was gemaakt van dierenhuid en die was niet altijd gaaf, maar een scheur werd simpelweg dichtgenaaid.
In 1428 verwacht je nog geen rederijkers, maar toch is er een interessante post te melden. De suffragaan (wijbisschop) van Utrecht zegende en wijdde het altaar van Sint-Ontcommere in op 25 oktober 1428. Biervliet ressorteerde in die tijd namelijk onder het bisdom Utrecht. Sint-Ontcommere doet ons onmiddellijk denken aan de rederijkerskamer Sint-Ontcommere uit Axel [2], die met zijn naam aldaar in de stadsrekeningen wordt genoemd tussen 1501 en 1539.
Vermeldingen van Axelse rederijkers komen al voor vanaf 1496 (het landjuweel in
Antwerpen), terwijl de stadsrekeningen bewaard zijn gebleven vanaf 1492. Het ontbreken van rederijkers in de jaren 1492-1496 deed het idee postvatten dat ze in Axel pas vanaf 1496 actief waren. Welnu, dat blijkt een misvatting, want in de stadsrekening van Biervliet uit 1479 valt het volgende te lezen:
Jt[em] ghesconcken den spelers en[de] abbatementers vander re
toryke van axele die hier huut minne[n] en[de] ghenouchte[n] qua
men spelen Jnde paeschedaghe[n] (…) [3]
En zo blijkt er ruim 15 jaar eerder dan 1496 een rederijkersgezelschap in Axel geweest te zijn (!), dat met plezier kwam spelen in Biervliet. Onzeker is of het daarbij om een en dezelfde rederijkerskamer gaat. Verder is het volgende opvallend. Op 5 oktober 1483 werd er in Hulst een toneelwedstrijd annex schutterswedstrijd gehouden. De schutters van Axel waren van de partij, de rederijkers echter ontbraken.
Ondertussen wordt er reikhalzend uitgekeken naar een beschrijving over rederijkers uit Biervliet zelf. En dat moment lijkt dichterbij te komen in de rekening van 1481:
Jtem ghegheuen In hoofcheden den speillieden van oos
borgh die hier crucen o[m]meghanghe quamen esbateme[n]te[n]
mids dat sy van oostborgh onse speillieden Jnde paes
weke voorsien hadde[n] als sylieden daer speilden [4]
Wat staat hier? De speellieden van Oostburg kwamen esbattementen opvoeren in de kruisommegang van Biervliet, omdat ONZE SPEELLIEDEN [= Biervliet] met Pasen daar [= Oostburg] speelden. De speellieden uit Oostburg hadden daarvoor gezorgd. Het begrip ‘speellieden’ wordt in de regel gebruikt als het om muzikanten gaat, maar deze kwamen (es)battementen, dus zullen het acteurs zijn. Hebben we hier met rederijkers te maken en hebben zowel Biervliet als Oostburg een kamer?
Voor Biervliet krijgen we uiteindelijk uitsluitsel in 1486 via de volgende betalingen:
Item toe gheleit by burghmeesters en[de] by scepen[en] de ghezelle[n] vande
Retrohyke [sic] die ter sluus ware[n] thuerlied[en] costen waert
Item ghegheue[n] de ghezelle[n] van Retroriike die te paesche[n] de verrysenisse
spelden thuirlied[en] costen waert
Item ghesconke[n] de ghezelle[n] vande Retroryke doen zy den prys brochte[n]
vand[en] sluus (…) [5]
De rederijkersgezellen werden tegemoet gekomen in hun kosten bij de opvoering van de ‘Verrijzenis van Christus’ met Pasen, een spel dat vaker werd opgevoerd in Biervliet. Nog interessanter zijn de andere notities. De (twee) burgemeesters en de schepenen waren samen met de rederijkers in Sluis om mee te doen aan een wedstrijd en omdat ze er ook nog een prijs wonnen, moest dat gevierd worden met de nodige kannen wijn.
Er was in 1486 inderdaad een wedstrijd in Sluis. Bekend is dat van Gent de rederijkerskamers Sint-Barbara en Mariën Theeren meededen. De wedstrijd was een schietspel met esbattementen en werd gehouden in de maand mei. [6] Er zijn geen posten aangetroffen, waaruit blijkt dat de schutters uit Biervliet ook aanwezig waren bij deze gecombineerde wedstrijd. Opmerkelijk is voorts dat Biervliet wel in 1486 meedeed aan de wedstrijd in Sluis, maar in 1483 niet aan die van Hulst.
De rederijkers worden alleen genoemd in de rekening van 1485-1487, in voorafgaande jaren werden ze niet aangetroffen. De twee volgende jaarrekeningen 1487-1489 zijn eveneens zonder resultaat, vervolgens is er een hiaat tot 1494 en ook daarna worden er geen rederijkers meer vermeld. Het bestaan van een rederijkerskamer te Biervliet lijkt van zeer korte duur te zijn geweest. Maar ze zullen ongetwijfeld langer dan dat ene jaar actief geweest zijn.
Over de oogst kunnen we nochtans tevreden zijn:
1. Biervliet had rederijkersgezellen in 1486.
2. De oudst bekende datum van het bestaan van rederijkers in Axel is ruim 15 jaar naar voren geschoven naar 1479.
3. Het lijkt er veel op dat er ook in Oostburg rederijkers actief zijn geweest. Nu nog het bewijs vinden, onze zoektocht gaat voort.
[1] Dit blog kwam tot stand door gebruik te maken van het digitale bestand dat beschikbaar is gesteld door Adrie de Kraker m.m.v. de vrijwilligers Rinus Willemsen, Jan van Loo, Dries van Dixhoorn, Joop van Hecke en Kees van de Broeke. De originele rekeningen bevinden zich in Brussel.
[2] Zie ons blog De vrouw met de baard.
[3] ARA Brussel RK 32117, Stadsrekening Biervliet 1478-1479, niet gefolieerd, rubriek: huutgheuen van scincwynen.
[4] ARA Brussel RK 32120, Stadsrekening Biervliet 1481-1482, niet gefolieerd, rubriek: Huutgheuen van diuerschen zaken.
[5] ARA Brussel 32124, Stadsrekening Biervliet 1485-1486, ff. 15r, 15v en [18v2].
[6] Bron 1: Stadsarchief Gent, Reeks 400, stadsrekeningen Gent 1485-1486, 41v.
Bron 2: Bruaene, A.L. van, Om beters wille. Rederijkerskamers en de stedelijke cultuur in de Zuidelijke Nederlanden (1400-1650). Amsterdam 2008, pp. 62 en 280 noot 84.
Geplaatst door Jan van Loo op 19 augustus 2019.