Uit-
gelichte
foto
Blog 62 Zotheid
Auteur(s) op 11 november 2018
Trefwoord(en) , ,
Discipline(s) ,

Terug naar overzicht blogs

RAZE Goes 1562-1570

Ook het rechterlijk archief wordt niet overgeslagen bij het onderzoek naar rederijkers en dat levert soms aardige vondsten op, zoals in RAZE 1749 van de stad Goes: [1]

Het eerste folium toont ons een chaotisch vol gekliederd blad met hanepoterige teksten van verschillende handen door elkaar heen geschreven. De tand des tijds heeft een enkel tekstdeel onleesbaar gemaakt en ook is er sprake van doorhalingen. Hier en daar is er zelfs een eenvoudig tekeningetje. Er zijn tekstjes in het Nederlands en in het Latijn, er wordt gerijmd en gebruik gemaakt van (wijze) uitspraken. Sommige zijn serieus, andere ironisch. Wat doen deze teksten in een boekwerk dat overwegend transporten (aan- en verkoop van huizen) bevat? Alleen de 2e tekst rechtsboven lijkt (want deels onleesbaar) over de inhoud te gaan: er is sprake van een huis, een koper en een verkoper.

Een onderwerp dat eruit springt is de zotheid. Er wordt gewaarschuwd voor domheid, maar er wordt ook geheuld met de zotten:

 

  • Wilt ghy een sot lyeff doen* Eerdt hem (* tot leven wekken)
  • Discite a me Stulticiam mundi Diligo (Leer van mij de zotheid van de wereld. Ik houd ervan.)
  • Leert sotten kennen ende eeren
    Soo moechdi met vrede weeren en leeren
    Dije vuel van Sotten schryff
    Sotticheyt hem balyff
  • Oude sotten moet ghy prisen
    Jonge sotten moe ghy die wijsen

Naast het veelvuldig aanprijzen van de zotheid is er ook een ernstige waarschuwing:

Qui de Stultes
Scribit Stultes
Videfur [sic]* ipse

Een domme die
over dommen schrijft
blijkt zelf dom
*Lees: videtur
En: Stultus cum sibi placet (dom is (iemand) wanneer hij zichzelf behaagt) [2]

Of deze uitingen rederijkerswerk zijn, blijft gissen, maar is mogelijk, want we moeten niet vergeten dat De Nardusbloem juist in deze tijd, namelijk in 1563, haar nieuwe ordonnantie (statuten) ontving. Daarnaast staat het vast dat Goes sinds 1473 rederijkersactiviteiten kende. Misschien zochten de klerken die de aktes moesten inschrijven, met hun citaten alleen maar wat verstrooiing gedurende hun saaie schrijfwerk. Het is aannemelijk dat ze kennis hadden van de aanpak in de Lof der Zotheid van Erasmus dat in 1511 verscheen. Ook daarin wordt de zotheid op ironische wijze bejubeld. Verder onderzoek naar de verschillende handschriften in de transporten leidt wellicht tot de schrijvers van deze teksten.

Domeinrekening Tholen 1484

Andere voorbeelden van verstrooiing in overheidsbronnen vinden we een kleine eeuw eerder op Tholen. Echter niet in de vorm van teksten, maar door middel van tekeningetjes:

     

Deze schetsjes [3] zullen niet getekend zijn door een rederijker, want de Thoolse rederijkerskamer De Blauwe Schuit wordt pas in 1498-1499 voor het eerst vermeld in de stadsrekeningen van Tholen. Ze zijn alle zo gemaakt dat ze passen bij een gebruikte sierletter. Telkenmale gaat het om hoofden en/of dieren. In de eerste twee afbeeldingen zien we een paard en een hert getekend. Rond de hertenkop zijn ook wat planten aangebracht. Het hoofd spreekt de woorden: Dat gaat. Het belang of de betekenis hiervan is niet duidelijk. Het vrouwenhoofd hiernaast zal van een prinses of een koningin zijn, want dat blijkt uit de aanwezigheid van een kroon. De humor komt om de hoek kijken, omdat er wordt gedold met de koninklijke waardigheid: de vrouw lijkt haar tong uit te steken. Met de laatste afbeelding betreden we weer het terrein van de zotheid: de linkerkop lijkt erg op een zotskolf; een zotskolf, narrenstok, gekstok of marot is de staf of scepter van een nar. Er lijkt een tekst uit de mond te komen, maar die is niet te herleiden tot een duidelijke uitspraak. Het hoofd er tegenover blaast zichtbaar zijn adem uit. Een kat (?) lijkt over zijn schouder mee te kijken.

 

Bovenstaande voorbeelden van verstrooiing en zotheid in serieuze archivalia als notariële akten en rekeningenboeken vormen ook voor de hedendaagse onderzoeker een welkome afleiding, maar brengen vooral de mens van toen een stuk dichterbij. En dat de zotheid hierbij centraal staat is mooi meegenomen op de elfde van de elfde.

Bronnen

[1] ZA 10 Rechterlijke, Weeskamer en Notariële Archieven Zeeuwse Eilanden (RAZE), 1456-1811; Stad Goes: register van transporten, plechten en andere schepenakten, inv.nr. 1749 1562-1570, f, 2. Jaap en Saar Oostdijk hebben het op zich genomen om in Goes dit soort bronnen door te nemen.
[2] Met dank aan Hans Terra voor de vertalingen uit het Latijn.
[3] Het afgebeelde materiaal is toegestuurd door Fred van de Kieboom, de archivaris van Tholen en is te vinden in de Domeinrekeningen van Tholen uit 1485, die bewaard worden in het Zeeuws Archief: Rekeningen betreffende Tholen en Schakerloo, rekeningen van den rentmeester Lodewijck Andries’ zoon, 1484-1488, inv.nr. 1413.

Geplaatst door Jan van Loo op 11 november 2018.

Terug naar Rederijkers in Zeeland

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *