- Nieuws
- Collectie
- Publicaties
- Jeugd
- Werkgroepen
- Wetenschapsplatform
- KZGW
- Contact
het eerste gedeelte over de rederijkerswedstrijd in Vlissingen op 31 december 1672 zijn de 8 deelnemers van de Vlissingse kamer De Blaeu Acolye besproken. In dit vervolg is er aandacht voor de 5 Middelburgse deelnemers van de kamer Het Bloemken Jesse en de enige deelnemer van de Veerse kamer Missus Scholieren. Daarna wordt gekeken naar het verschil in het aantal deelnemers van de kamers.
A. Roggeveen, devies: Ter werelt niet wis, dan de Mathésis. Hij is geboren te Delfshaven in 1628 en overleden te Middelburg op 12 november 1679. Hij was schoolmeester, landmeter, wiskundige, zeevaartkundige en daarbij ook nog dichter. [12] Het werk waarmee hij vooral bekend is geworden, is De verkrachte Belgica uit 1669, de bewerking van een historisch treurspel van Samuel Bollaert. [13] De opdracht in dit werk is gericht Aen den doorluchtigen Hoogh-geboren vorst Wilhelmus de III en ondertekend met namen van (oud)leden van ’t Edele Broederschap des Reden-rijcke Spruyte Jesse:
Mr. JACOBUS PECKIUS, als Opper-Prins
ARENT ROGGEVEEN en PHILIP de WAEL, Regeerende Princen
ANDRIES van ORTEGEM als Regeerende Boeck-houder
ROELANDT ADOLFS als oude Prins
PIETER de la RUE als oude Prins
MELS JANSSEN als oude Prins
ZACHARIAS van GEEL als oude Prins
ANTHONI PIETERSEN van DYCKE als ouden Boeck-houder.
Als Confreers:
JAN PIETERSEN SLINGERT-RECHT
JACOB WILLEMSEN
PAULUS van SLINGERLANDT
PIETER van GOETHEM.
Jan Pietersen Slingerrecht [3e en 4e prijs], devies: Slingert recht. Hij schreef onder andere een lofdicht voor De verkrachte Belgica.
Jacobus Willemse, devies: Ontfanght en geeft / laet los en kleeft. Ook hij schreef een lofdicht voor De verkrachte Belgica. Hij werd geboren te Middelburg op 26 mei 1644 en overleed er op 22 juni 1712. Hij publiceerde zijn gedichten in Sions Zielsbanketten dat verschillende vermeerderde drukken kende. [14]
J.M.J.D., devies U hert houdt reyn. [15] Mogelijk gaat het om Johan Molier, juris doctor, thesaurier van Middelburg van 1767-1678. Hiervoor is echter geen bewijs gevonden.
Anoniem, devies: Lijdtsaemheydt baert vreught. Nadere gegevens ontbreken.
M. van Eepen, devies: Geest baert leven. Mathijs van Eepen vertegenwoordigde Veere in zijn eentje en won geen enkele prijs. Hij wordt lid van de Missus Scholieren in 1654 en was prins van de kamer ten tijde van dit optreden. [16]
Als we kijken naar de aantallen deelnemers per kamer, dan ontstaat de indruk dat Vlissingen het best floreert, Middelburg er redelijk voor staat en Veere lijkt met slechts 1 deelnemer op sterven na dood. Hoe zit het werkelijk? De laatste vermelding bij een wedstrijd is voor de drie kamers dezelfde, nl. Bleiswijk 1684. Alledrie waren uitgenodigd, geen van drieën is echter gegaan. [17]
Het is goed mogelijk dat de Vlissingse kamer in 1684 niet meer bestond, want na hun wedstrijd in 1672 is er niets bekend over deze kamer. De Middelburgers blijken actiever. Op 1 februari 1676 vaardigt de overheid een verbod uit voor rederijkers om in het openbaar op te treden. Vreemd genoeg kreeg de kamer niet lang daarna toestemming om op 22 april een loterij te organiseren. In 1679 neemt de kamer zelfs weer deel aan een wedstrijd in Katwijk aan de Rijn, waar ze ook nog diverse prijzen winnen. [18] Het gebouw waarin de Middelburgers samenkwamen, de zogenaamde Rethoryk – Kamer werd in 1678 met een derde hypotheek belast en uiteindelijk liepen de schulden zo hoog op dat dit gebouw op 19 februari 1681 verkocht werd. [19] Het is dus goed mogelijk dat Het Bloemken Jesse in 1684 niet langer actief was.
De verschijning van slechts 1 kamerlid uit Vere is merkwaardig. Uit een ledenlijst in het rekeningenboek over het jaar 1677 blijkt namelijk dat het aantal intredes tot de kamer in de periode 1640-1670 maar liefst 23 leden bedraagt. Er blijkt echter toch wel iets aan de hand te zijn. In 1707 is er in het Rekeningenboek van de kamer een tekst toegevoegd die dateert uit 1673, dus 34 jaar lang is deze bewaard gebleven. [20] In 1673 werd namelijk na een verval van 5 jaren en de herbouw van de kamer van Reden-Rijck voor het eerst weer een kolve gehouden. Hierop volgt een gedicht waarin Adriaan Aller zijn beklag doet over zijn confrères en we lezen omschrijvingen als: ’t Is lethes domme vloed, waar van het broederschap, te veel heeft Ingedronken / Het Autaar smookt niet meer, De toonen sijn maar klagen / de kamer siet haar val / geen broeder sett’sig pal Om Atlas werk te doen enz. 2 folia lang. Op het volgende blad staat opnieuw zo’n klaaggedicht (wel opgeschreven in 1673), nu van Mathijs van Eepen en hij begint met: Hoe light Retorica helaas nu in het duijster. Beide gedichten eindigen met aansporingen naar de leden opdat zij In Reijnder Jonsten groeijen. En kennelijk heeft dat geholpen want het laatste gegeven over de kamer dateert van 1796.
Een goede manier om zelf je vaardigheid in het lezen van oude teksten te ontwikkelen, vind je op watstaatdaer.nl. Bas Jongenelen geeft op www.neerlandistiek.nl een beknopte samenvatting van de mogelijkheden. Het instapniveau is vrij eenvoudig en overzichtelijk.
[12] Zie voor bronnen over zijn leven het Biografisch Portaal.
[13] Een moderne versie is te downloaden bij de DBNL.
[14] Zie voor een overzicht van zijn werken v.d. AA in de DBNL.
[15] Meertens P.J., Letterkundig leven in Zeeland in de zestiende en de eerste helft der zeventiende eeuw, Amsterdam 1943, H. III De rederijkers, noot 116.
[16] ZA Veere 2515 04, ff. 26r + 32r.
[17] Zie voor deelnemers en genodigden het voorwerk van Apollus Lust-Hof, Ofte Beroep tot Bleyswijck, Vande Broeders van den Dubbelt Geelen Hoof-Bloem, onder ’t Woordt: Wijckt Ontrouw (…) Tot Delft/ Gedruckt by Cornelis Blommesteyn, (Ordinaris Drucker van de Maeght Rethorika) in de Kromstraetsteeg/ in Door Druck Geleert, 1684. Het lijkt erop dat Bleiswijk alle toenmalig bekende kamers in Holland en Zeeland heeft uitgenodigd.
[18] Bibliotheca Belgica, Première série. Tome XXI, PINCXTER-FEEST P 47. Ook in: Boheemen, F.C. van, en Th.C.J. van der Heijden, Met minnen versaemt. De Hollandse rederijkers vanaf de middeleeuwen tot het begin van de achttiende eeuw. Bronnen enbronnenstudies. Delft 1999, 353. Bij de deelnemende kamers ontbreekt Middelburg.
[19] Zeelands chronyk-almanach 1786, 1024-1025.
[20] ZA Veere 2515 04, ff. 32rv.
Laatst bewerkt 26 februari 2017.