uitgelicht
collectie-
stuk
Blog 44 Adriaen Valerius
Auteur(s) op 15 september 2016
Trefwoord(en) , ,
Discipline(s) ,

Terug naar overzicht blogs

Veere

Op 1 oktober 2016 houdt de projectgroep Rederijkers in Zeeland een publieksmiddag in Veere. [1] Een goede aanleiding om ook in dit blog weer eens aandacht te besteden aan Veerse rederijkers en wel aan een van de bekendste, namelijk aan Adriaen Valerius.

Die bekendheid heeft hij voornamelijk te danken aan een aantal liederen uit zijn Neder-landtsche gedenck-clanck [2] dat echter eerder opgevat moet worden als een geschiedkundig werk dan als een liedboek, een geschiedwerk geschreven vanuit een nationalistisch en calvinistisch perspectief. [3]

De muzieknotatie van het overbekende Merck toch hoe sterck, gecomponeerd door Valerius na het beleg van Bergen op Zoom in 1622. [4]

Valerius, geboren te Middelburg ca. 1575, overleden te Veere op 28 januari 1625, trad in 1598 toe tot de rederijkerskamer Missus Scholieren te Veere. Vanaf 1617 tot aan zijn dood was hij overdeken van de kamer. De rekeningen van de kamer werden jaarlijks door een ander opgesteld en sommigen hadden moeite met de schrijfwijze van de naam Valerius: Valeryns, falleris, vyleerus, velerys en valerjaen zijn de varianten die je tegenkomt. [5]

Vermelding Adriaen Valerius als overdeken in 1618 in sierschrift

De publieksmiddag in Veere is mede georganiseerd in verband met het feit dat de transcriptie van de zeven verzenbundels (1688-1794) van Missus Scholieren is volbracht. Het overlijden van overdeken Adriaen Valerius in 1625 is eveneens een uitgelezen moment om verzen aan te wijden. Ongetwijfeld hebben de gildeleden dat gedaan, maar daarvan lijkt niets overgeleverd te zijn op één uitzondering na: enkele gedichten van de prins van de kamer Heyndrik Spoormaker (devies: spoort na deucht). En hij plaatste zijn gedichten op een bijzondere plaats, namelijk in het rekeningenboek van de kamer. Achtereenvolgens gaat het om een rouwklacht in de vorm van een klaaglied, daarna volgt een ballade waarbij de aandacht is gericht op jaar, maand en dag van overlijden en Spoormaker eindigt met een epitaphium of lijkdicht. [6]

Spoormaker begint dus met een Clachliet ouer het drouvich afsterven van Adriaen Valerius Overdeken der Ed. Camer Rethorica In reynder jonsten groeyende (stemme: Dyrve fundo ofte waer is den tyt).. Het gedicht bestaat uit 8 kwatrijnen (8 strofen van elk 4 regels) en uit de eerste strofe blijkt dat de ik-figuur buiten zinnen is van verdriet. In de vierde versregel van deze strofe lijkt het woordje NIET vergeten te zijn: ‘k weet wat beginne in plaats van ik weet niet wat beginne. Wat we nu lezen, staat namelijk haaks op het voorafgaande:

Mijn drouvich hert bemantelt met de Minne
is gansch verwert, en myn Benaeude sinnen
die zijn mij zoo verkeert, de droufheijt mij beheert
is t’ verstant mij falgeert
 [= ontbreekt], ‘k weet wat beginne

De ballade waaruit het overlijden op 28 januari 1625 te herleiden is.

Het epitaphium tenslotte telt 48 versregels. Behalve de kwaliteiten van Valerius die aan de orde worden gesteld, neemt de dood een centrale positie in:

want siet de felle doot die ons wreed’lijck ontsteelt
het lichaam en de draet zijns levens most vercorten
die licht nu neer gevelt betijngelt in dit graf
gekerckert en begraven

Gelukkig brengen de slotregels verlichting:

al is synen lichaem van de aerde nu gegaen
synen siel nochtans sal eeuwighlyc om hooge leven

En dat vindt ook Valerius:

Wy slaen het oog, Tot u om hoog
Die ons in ancxt en noot
Verlossen kont, Tot aller stont,
Jae selfs oock van de doot.
[7]

De handtekening van Valerius

Bronnen

[1] Red.: het programma is niet meer beschikbaar.
[2] Neder-landtsche gedenck-clanck. Kortelick openbarende de voornaemste geschiedenissen van de seventhien Nederlandsche Provintien. / By Adrianus Valerius. Haerlem, ter Veer, for d’erfg. vanden autheur, 1626.
Lees ook Leeft Valerius’ Gedenkklank nog? op Digibron, van Kenniscentrum Gereformeerde Gezindte met een handzaam overzicht van de receptie van de Gedenkklank in de loop der eeuwen.
Voor een analyse en de tekst van dit werk, raadpleeg de DBNL.
[3] Strien, Ton van en Stronks, Els, Het hart naar boven. Religieuze poëzie uit de zeventiende eeuw., Amsterdam 1999, 33.
[4] De afbeelding is uit Valerius, Adriaen, Nederlandtsche gedenck-clanck (ed. P.J. Meertens, N.B. Tenhaeff en A.
Komter-Kuipers). Wereldbibliotheek, Amsterdam 1942, 235.

[5] Zeeuws Archief 2515 03 rekeningenboek 1590-1659, ff. 29r-116r (periode 1598-1625). Rond het overlijden van Valerius zijn de folia niet in de juiste volgorde geplaatst: 114v-117r, 117v-116r,116v-115r en 115v-118r.
[6] Zeeuws Archief 2515 03 rekeningenboek 1590-1659, ff. 117v-118r.
[7] Strien, Ton van en Stronks, Els, Het hart naar boven. Religieuze poëzie uit de zeventiende eeuw., Amsterdam 1999, 33.

Geplaatst door Jan van Loo op 15 september 2016.

Terug naar Rederijkers in Zeeland

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *