uitgelicht
collectie-
stuk
Blog 42 De strijd om de rozenhoed
Auteur(s) op 10 augustus 2016
Trefwoord(en) ,
Discipline(s) ,

Terug naar overzicht blogs

Antwerpen 1496

Item ende doen te wetene dat eeniegelijck vanden geselschape die comen sullen tot onser minnelijcker feesten sal hebben eenen rijckelijcken silveren roosen hoet metter borcht van antwerpen

Aldus de tekst op De Caerte die rederijkerskamer De Violiere uit Antwerpen rondstuurde ter uitnodiging tot deelname aan een rederijkerswedstrijd in 1496. [1] Op voorhand is elk gezelschap verzekerd van een prijs: een zilveren rozenhoed met de burcht van Antwerpen erop afgebeeld. Eerder als een herinnering aan de wedstrijd dan een echte prijs, je hoeft alleen maar mee te doen. Over deze wedstrijd is al veel gepubliceerd, maar aandacht voor de rozenhoed gaat in de regel niet verder dan de vermelding ervan. Maar wat moet eronder worden verstaan en hoe ziet zo’n rozenhoed eruit?

Het WNT geeft als eerste betekenis: Eigenlijk. Een krans van rozen gevlochten, inzonderheid als tooi of als eerbewijs. Vervolgens volgen er voorbeelden van situaties met soorten tooien en verschillende soorten eerbewijzen. Een ervan luidt: Als eerbewijs voor den overwinnaar in een wedstrijd. En dat is de betekenis die hier van kracht moet zijn. Prudens van Duyse voegt er nog aan toe: “Dit roozehoedeken was somtijds een onderscheidend eereteeken, dat van den eenen gezel tot den andere overging (…)” [2] Een voorbeeld van deze uitleg is te vinden in artikel 13 van het reglement van de rederijkerskamer De Fonteine uit Gent:

Item, zal men alle drie weken t’sondaeghs ten tween naer noene up de camere van der Fonteine gheven een hoedeken, ende de ghuene dient ’t ghegheven zal worden, zal zijn ghehouden binnen derden daghe daer naer over te ghevene een refrain, van alzo vele veersen als hem ghelieven zal, omme ’t ghezelscip binnen den drye weken daer naer te dichtene. (…) Ende ’t sondaechs ten drie weken omme commende, zal elc ghehouden zijn ten twee ueren naer noene, ende ter plaetse voorseit, over te ghevene voor ’t ghemeen ghezelscip t ghuent, dat hy daer naer ghedaen zal hebben. Ende de ghuene die ’t hoedeken alzo ghehadt zal hebben, zal dan den ghezelscepe te voren gheven eenen pot wijns van zes grooten, ende voor by haerlieder rade ’t hoedeken overgheven (…). [3]

Degene die het hoedeken ontvangt levert binnen 3 dagen een refrein. De overige leden van het gilde hebben dan 3 weken om er een gedicht mee te maken, dat vervolgens voorgedragen moet worden voor het hele gezelschap. De bezitter van het hoedeken zorgt voor een sfeervolle stemming door te tracteren op wijn. Aan de hand van de adviezen van zijn medeleden wordt het hoedeken doorgegeven aan een volgend gildelid.

Ook bij het uitsluitende gebruik van het woord hoedeken in plaats van rozenhoed zal hier sprake zijn van de hoed van eer. Was het bij de wedstrijd in Antwerpen duidelijk dat er sprake was van een zilveren voorwerp (een schildje?), over het hoedeken bij de Fonteinisten worden we volstrekt niet wijzer over wat we ons erbij moeten voorstellen.

Gent 1498

Twee jaar later was er in Gent een schutterswedstrijd annex rederijkerswedstrijd. [4] Er waren maar liefst 31 deelnemende steden. Uit Zeeland deed alleen Hulst mee met daarnaast Bergen op Zoom, Den Bosch en Maastricht. De rest van de steden kwam uit het huidige België met uitzondering van Rijssel. Steden uit Noord-Nederland ontbreken; aan de uitnodigingen zal het niet gelegen hebben getuige een bewaard gebleven originele uitnodiging in het archief van de schutterij van Haarlem. [5]

Bij de intocht van de deelnemende steden zijn het opnieuw de Antwerpenaren die onze aandacht trekken. Zij reden binnen met op elcx mauwe den roosen hoet. Deze omschrijving doet wel denken aan een schildje, mogelijk met dezelfde afbeelding als in 1496, maar een stoffen afbeelding die op de mouw genaaid is, behoort ook tot de mogelijkheden en wat is de reden dat zij dit allen droegen?

De mensen kwamen schieten en toneelspelen om prijzen te behalen, de prijzen voor de schutters zijn:
Twaelf silveren stoopen, tot elckens greye [gerief]
En xiiij cannen al silveren fijn
Onder xxi vierendeelen, ende vrij van ghescreye
Een croes, twee maetstaken, eenen roosen
hoet
 als ’t sou sijn

Voor de rederijkers zijn er de volgende prijzen beschikbaar:
Voor die rethorisynen twee potten ende een,
Eenen Sot een Sottine, een Simme [aap] daer by
Noch twee vierendeel sijnder onverscheen
Een pinte ende een croes, dit toocht hem vrij
[6]

Tot ons geluk en onze verrassing is de prijzenkast niet alleen beschreven, maar ook afgebeeld (zie hierboven) [7] Te midden van al die Gentse kannen lacht die ene rozenhoed ons toe. Hij heeft veel weg van een (rozen)krans. Van welk materiaal hij is gemaakt,  blijft onduidelijk. Voor de deelnemers doet dat er ook weinig toe. Waar het om draait in de wedstrijd om de rozenhoed, is de eer, ter meerdere eer en glorie van het gilde en de stad die men vertegenwoordigt.

Bronnen

[1] Autenboer, E. van, ‘Een landjuweel te Antwerpen in 1496?’, Jaarboek de Fonteine 29 (1978-
1979) deel 1, 148.
[2] Duyse, P. van, ‘Het groot schietspel en de rederykersspelen te Gent, in mei tot july 1498’, Annales de la société royale des beaux-arts et de la littérature, de Gand, VI. Gand 1856, 283.
[3] Blommaert, Ph., Geschiedenis der Rhetorykkamer: De Fonteine, te Gent (gesticht den 9 december 1448), Gent 1847, 102-103.
[4] Een uitvoerige beschrijving van dit evenement is te lezen in Dits die excellente Cronike van Vlaenderen, Antwerpen: Willem Vorsterman 1531, ff. 285v-292v.
[5] Noord-Hollands archief, Archief van de Schutterij te Haarlem 1402-1795 (toegang 3045), inventarisnummer 8.
[6] Excellente Cronike 1531, ff. 289rv.
[7] Ibidem, f. 285v.

Geplaatst door Jan van Loo op 10 augustus 2016.

Terug naar Rederijkers in Zeeland

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *