- Nieuws
- Collectie
- Publicaties
- Jeugd
- Werkgroepen
- Wetenschapsplatform
- KZGW
- Contact
Soms word je gewoon blij van wat je vindt in archivalia. Dat geldt ook voor de volgende post in de stadsrekeningen van Hulst:
Het gaat over een betaling van dertig schellingen grooten aan Cornelis Bartelmeussen de Jonghe, Willem Booghaert en de gewone leden van de Hulsterse rederijkerskamer De Transfiguratie als tegemoetkoming voor gemaakte kosten. Zij hebben namelijk in 1529 of 1530 (de rekeningen in Hulst lopen van mei tot mei) in Zeeland bij ene meester Pieter van Belssen diverse spelen van sinne en esbattementen gehaald en die ook verkregen. [1]
Eindelijk een post waar de nodige informatie in staat. Tegelijkertijd worden er ook allerlei vragen opgeroepen, zoals: Wie zijn deze genoemde personen? Hoeveel gewone leden waren erbij? Waar zijn ze precies geweest? Wat zijn de titels van de spelen? Laten we op zoek gaan naar antwoorden.
Aangezien Cornelis Bartelmeussen de Jonghe en Willem Booghaert bij naam worden genoemd, zullen ze een speciale functie gehad hebben in de kamer. Een jaar later staan ze in de stadsrekeningen vermeld als dekens ende besorghers van godstransfiguratie deser stede. [2] Daarmee is niet gezegd dat ze in 1529-1530 ook al deken waren. Dat geldt wel voor de priester meester Lambrecht de Cusere. [3] Overigens was het niet ongewoon dat een kamer verschillende dekens had. Van Willem Booghaert is verder bekend dat hij schilder was. Zo beschilderde hij de ankers en het beeld van Onze Lieve Vrouwe in het nieuwe schepenhuis en schilderde hij diverse wapenblazoenen. [4] In 1540 was hij de Regierder vanden ommeghang. [5] Van Cornelis Bartelmeussen de Jonghe is er nog de vermelding dat hij nieuwe wielkens (…) anden waghen van onsen heere vpden esele heeft gemaakt. [6]
Maar wie waren de ghemeene ghuldebroeders, gaat het dan alleen over een paar leden of betreft het de gehele kamer? Zochten ze alleen nieuw toneelwerk of traden ze ook op? Het is aannemelijk om te veronderstellen dat zij actief geweest zijn met het overschrijven van de geleverde werken al kan dat ook door een kopiist zijn gedaan. De stukken zijn gehaald uit Zeeland. Deze omschrijving is in zoverre opmerkelijk dat er in de regel nauwgezet wordt aangegeven waar men geweest is. Dit suggereert dat men wellicht heeft rondgereisd om verschillende Zeeuwse kamers te consulteren. Verder valt het op dat de werken zijn ghehaelt ende vercreghen, dus niet gekocht? In dat geval: hadden de Hulstenaren misschien zelf teksten bij zich om te ruilen? En in welke plaats of plaatsen lukte dat uiteindelijk?
Dat antwoord weten we: bij meester Pieter van Belssen. Wie is die man en waar te vinden? Kesteloo biedt een oplossing [7]:
Een chirurgijn uit Middelburg die spelen van sinne en esbattementen levert? Als hij onze man is – en daar ziet het naar uit, want er klopt veel: meestertitel, naam en tijd – is hij mogelijk lid geweest van de Middelburgse rederijkerskamer Het Bloemken Jesse. Misschien schreef hij de stukken zelf en daarin was hij dan niet de enige chirurgijn in Middelburg. [8] In het algemeen waren toneelgezelschappen zuinig met het uitwisselen van stukken om het eigen repertoire te beschermen, [9] maar de afstand tussen Middelburg en Hulst zal voldoende garantie geweest zijn om tot ruil of verkoop over te gaan. Hoe dan ook, Pieter van Belsen wordt nader onderzocht.
Tenslotte is er nog een belangrijke laatste vraag: om welke spelen van sinne en welke esbattementen gaat het? Tot nu toe was er in de stadsrekeningen van Hulst overwegend sprake van algemene omschrijvingen als een spel van sinne met in mindere mate vermelding van titels, terwijl esbattementen nooit bij naam worden genoemd. Dat verandert niet na 1530. In de jaren 1530 worden slechts 2 namen van spelen genoemd: een groot spel van machabeus dans (1531) en een spel van zinne van troilis ende briseda (1534). [10] Machabeus dans werd opgevoerd met Pasen en staat in 1556 nogmaals in de stadsrekening van Hulst, waaruit blijkt dat men het spel 3 dagen lang heeft gespeeld tijdens Pasen. [11] Troilis ende briseda gaat over de geschiedenis van Troilus en Briseida rond de ondergang van Troje. [12] Met beide vermeldingen is overigens niet bewezen dat deze spelen afkomstig zijn uit de levering van Pieter van Belssen. En zo blijven er dus nog vragen onbeantwoord. We zetten het onderzoek voort.
[1] SA Hulst Stadsrekeningen 136 (1529 – 1530) 53v:
Item bet[aelt] corn[elis] bartelmeuss[en] de Jonghe
en[de] willem booghaert en[de] de ghemeene
ghuldebroeders van godts transfiguratie
dese[r] stede t[er] cause dat zylie[den] diu[er]sche
spelen van sinne en[de] esbateme[n]ten ghehaelt
ende v[er]creghe[n] hebben vut zeelant van een[en]
meest[er] piet[er] van belss[en] te[n] p[ro]fyte vand[en]
voorn[oemde] ghulde en[de] thulpe[n] de coste[n]
de so[m]me by heml[ieden] ghesupporteert volghe[nde]
huerl[ieden] supplicatie p ghepassert by scepe[nen]
de so[m]me va[n] xxx s.g.
[2] SA Hulst Stadsrekeningen 137 (1530 – 1531) XLIII v.
[3] SA Hulst Stadsrekeningen 136 (1529 – 1530) 50r.
[4] SA Hulst Stadsrekeningen 136 (1529 – 1530) 55r en SA Hulst Stadsrekeningen 143 (1538 – 1539) LIIII r.
[5] SA Hulst Stadsrekeningen 144 (1539 – 1540) XXII v.
[6] SA Hulst Stadsrekeningen 140 (1533 – 1534) XLVI v.
[7] H.M. Kesteloo, ‘I. De stadsrekeningen van Middelburg (III) van 1500-1549‘, Zesde deel, Derde stuk, in: Archief 1881, 308.
[8] Zie: Lo van Driel, Jezus en de overspelige vrouw. Een 16e-eeuws processiespel van de Middelburgse chirurgijns.
[9] Coigneau, D., ‘Drama in druk, tot circia 1540’, in: B. Ramakers en H. van Dijk (red.), Spel en spektakel. Middeleeuws toneel in de Lage Landen. Amsterdam 2001, pagina 207. Ook in DBNL.
[10] SA Hulst Stadsrekeningen 137 (1530 – 1531) XXXIII v.; SA Hulst Stadsrekeningen 141 (1534 – 1535) XXXIII r.
[11] SA Hulst Stadsrekeningen 137 (1555 – 1556) XXXIII r.
[12] Zie noot 9, pagina 212.
Geplaatst door Jan van Loo op 1 februari 2016.