uitgelicht
collectie-
stuk
Blog 29 Ketelig 1
Auteur(s) op 1 september 2015
Trefwoord(en) ,
Discipline(s) ,

Terug naar overzicht blogs

’t soetste soet

Onlangs kwam de transcriptie gereed van de poëziebundel van Johan Boudaen Courten (JBC). [1] Deze pittige klus is geleverd door de werkgroep Paleografie in Zeeland (PaiZ). Helaas voor de leden van de groep hebben ze daarbij de belangrijkste pagina, want met buitengewoon interessante inhoud, overgeslagen. Niet omdat ze die niet konden transcriberen, niet omdat ze die per abuis vergeten zijn, maar simpelweg omdat deze pagina bij de meegeleverde foto’s ontbrak. En dat viel niet op doordat de folia in de bundel niet genummerd zijn. Bij deze de foto met de transcriptie.

Op het trouwe van
S[eigneu]r ketel
met
Iuffrouw de Bie

Wanneer de soete bie geprickelt wort tot teelen
door ’t ketelige minne [onleesbare doorhaling] vier dat hertsziel Can speelen
begeef shaar uijt de Corf tot jnde loght de swarmen
dogh roert de ketel maar so valt shem graag in d’armen

een ander

wanneer het jeugdig bloet Comt stygen int gewright
van al dat son beschijnt wort tbietie vaaq verplight
te suygen t feest soet, tot teel sught, en tot swarmen
maar opde leive [sic] klanq so valt s’in ketels arme

Een ander

Hoe schuw het bietie js e[n] hoe genoeg tot swarmen
valt eghter op t weluijt van ketel in sijn armen
al waar het nyt de Bron van ’t ketelige nat
Comt suyge ’t soetste soet en worde vol e[n] sat

Roert maar ten dag u …

Waarom zijn deze gedichtjes nu zo bijzonder? Omdat ze totaal afwijken ten opzichte van wat we verder in de bundel aantreffen. JBC besteedt in zijn poëzie veel aandacht aan religieuze zaken. Daarbij gaat het niet alleen om bijbelse kwesties of citaten, maar ook om bestaande kerkelijke conflicten. Een ander onderwerp waarmee hij zich bezighoudt, is de rederijkerij al dan niet gekoppeld aan de klassieke oudheid. Voor het laatste verwijs ik naar de opvallende rol van Pallas Athena in deze bundel. [2] Tenslotte zijn er enkele gedichtjes in de privésfeer, zoals rouwklachten, verjaarsgedichten of zoals hier een aantal strofen met een trouwerij als aanleiding. Bij bruiloftspoëzie denk je echter niet direct aan versregels met een dergelijk hoog erotisch gehalte en ook hierdoor zijn ze bijzonder.

Een woord dat mij trof, is ketelig en beschouwde ik als een leuke vondst, afgeleid van de naam Ketel van de bruidegom. Het blijkt echter niet bedacht door JBV zelf, het is namelijk te vinden in het WNT met, jawel, de hier zeer toepasselijke betekenis tot begeerte, genot, lust prikkelend. [3] Iets dergelijks valt eveneens te constateren  bij het woord nyt uit de derde strofe. De oorspronkelijke betekenis is mogelijk inspanning, ijver, vuur, animo, hartstocht, aandrang, begeerte [4] en daarmee eveneens rakend aan de sfeer van deze versregels. Hoewel de verschillende strofen bedoeld zijn als afzonderlijke gedichtjes (blijkens het tussengeplaatste een ander) lijkt er toch een climax in te zitten met als hoogtepunt ‘t soetste soet in de slotregel.

Je kunt je afvragen of JBC de opzet had om een of meer van deze tekstjes daadwerkelijk voor te dragen voor het bruidspaar. Je kunt het je nauwelijks voorstellen met al die dubbelzinnigheden. Maar wellicht ging het JBC alleen om het spelen met woorden, iets waarmee rederijkers zich graag bezighielden. In dat geval is de keuze wel gevallen op een ondeugend, maar speels onderwerp. Dan kun je je echter weer afvragen of er in de werkelijkheid daadwerkelijk een seigneur Ketel en een juffrouw De Bie bestaan hebben. Dit is een terrein voor nader onderzoek. Behalve de namen is er ook nog een datum: 3 juni 1677.

Een laatste vraag is, staan deze gedichten op zichzelf? Het antwoord luidt ontkennend, er is er nóg een bladzijde (van 31 mei 1682) met een vergelijkbare opzet en aanpak en wel over ene juffrouw vande Claver. De erotiek spat er veel minder vanaf dan van de ketelige verzen, terwijl het woordenspel ook minder opvallend is.  Het soetste soet  valt natuurlijk ook nauwelijks nog te overtreffen. De lezer oordele zelf …

Vande Claver

op twe Cifers juff[rouw] vande Claver gegeven

daar Ian, Elisabeth jn rycke Klavers weijt
jst dat de dood allee[n] dit liefde strictie scheijt

een ander

so lang dees minne stric sal [boven de regel: blijve] wezen onge scheijde
sal Clavere[n], parijs jn rycke Klavers weijden
sal Clavere, parijs jn Claver beeq geleyde

Bronnen

[1] Het Utrechts Archief: 26 Familie des Tombe, inv.nr. 1098 Poesy, 1668-1699; de afgebeelde teksten staan op 15r en 89r. Dit zijn de nummers van de foto’s op de website.
[2] Zie over Pallas Athena blog 23 van Elsbeth den Braber.
[3] ketelig
[4] nijt

Geplaatst door Jan van Loo op 1 september 2015.

Terug naar Rederijkers in Zeeland

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *