Uit-
gelichte
foto
Blog 19 Kraamkamer

1492-1499

Over het ontstaan van rederijkerskamers in Zeeuws-Vlaanderen weten we nog weinig. Archiefmateriaal van de kamers uit de verschillende steden, is er niet (meer), waardoor in de regel de stadsrekeningen de meest bruikbare bron zijn om te raadplegen. We gaan op kraamvisite in Axel in een poging om in de Boeken der stadsrekeningen de geboorte van de rederijkerskamer(s) te Axel te reconstrueren. De stadsrekeningen hebben helaas niet alle de tand des tijds doorstaan, het oudste deel dat is overgeleverd, dateert uit de jaren 1492-1499 met als eerste boekjaar 1492-1493 en voor Axel lijkt dat vroeg genoeg.

1496

In 1492-1493 staat de vermelding Item ghepr[esen]tert den batementers ende andre spelieden die te paesschen spelden. Batementers speelden batementen; dat zijn toneelopvoeringen of vertoningen ter verstrooiing. Bij het begrip spelieden denken wij vooral aan toneelspelers, maar in die tijd werden daar vaak muzikanten mee bedoeld. In hetzelfde jaar staat nog de post Item betaelt diu[er]sschen spelieden die ghenouchte bedreuen ten daghe vand[en] processie t[er] eere vand[en] cruuse, (kosten van deze 2 posten: 4 pond 5 schellingen). Dit zijn gebruikelijke uitgaven die je jaarlijks kunt tegenkomen. Een jaar later echter, dus in 1493-1494, ontbreken vermeldingen die met een toneelopvoering te maken hebben. En weer een jaar later, 1494-1495, zijn er opnieuw uitgaven in verband met Pasen: Item Betaelt ende ghegheuen diuersschen spelieden die Jnde paessche daghen lestleden binnen des[en] stede spelden die passie ons hee[re]n (…). De verrassing komt echter van: Item ghep[rese]ntert den ghezellen vand[en] Retorijcke vand[en] stede vand[en] goes die hier quamen vp den dach van ons[en] processye bamenten (…) [1] (kosten van deze 2 posten: 15 pond 15 schellingen). Het is de eerste keer dat we de term retorijcke in de Axelse stadsrekeningen aantreffen. Merkwaardig genoeg gaat het daarbij om de rederijkers uit Goes. Waarom juist die en bijvoorbeeld niet de leden van de rederijkerskamer uit het naburige Hulst?

De climax vinden we in het jaar 1495-1496:

Item Betaelt Jan de budt meester Robrecht van
cauwenhoue xx[rist]o[f]fels hendricx, Jan vand[en] cappelle
ende lauwerens vand[en] sale scepen[en] van dat zylied[en]
gheweest hebben tandwoorpen, metten prince
deken, en[de] ghemeene collegie vander camere
vand[en] R[e]torycke van des[en] stede, In assistencie
van heurl[ieden], o[m]me ten Inco[m]mene vand[en] beRoepe
te beWaerene de eere van des[en] stede en[de] vand[en]
ghezellen vand[en] zelue camere, (…)

Zomaar uit het niets is er in Axel ineens een complete rederijkerskamer met een prins, een deken en gezellen. En of dat niet genoeg is, wordt er meteen deelgenomen aan het landjuweel van Antwerpen in 1496. Dit wordt zo belangrijk gevonden dat er niet minder dan 5 schepenen zijn meegereisd! Hun taak is om deze ogenschijnlijk uit het niets verrezen kamer bij te staan ter meerdere eer en glorie van de stad Axel. Voor hand en spandiensten hebben ze de stadsbode ook meegenomen. De behaalde eer en glorie voor Axel bestaat uiteindelijk uit het veroveren van de 12e plaats (in een strijdveld van 28 deelnemers) met een prijs van 2 schalen en een rozenhoed. [2] De kosten van deze onderneming zijn:

  • Verblijf van 6 dagen voor 5 schepenen = 30 pond
  • Verblijf van 6 dagen voor de stadsbode Cornelis de Voldere = 3 pond 12 schellingen
  • Bijdrage in de kosten voor de prins, de deken en de rest van het rederijkersgezelschap = 30 pond
  • Bij thuiskomst het vieren van de behaalde prijzen = 3 pond 12 schellingen
  • Het totaal aan kosten voor dit landjuweel  is 66 pond 24 schellingen = 67 pond 4 schellingen

In hetzelfde jaar treden den ghezellen vanden Retorycke ook op ter ere van Maria Lichtmis (2 februari). Op de zondag voorafgaand aan vastenavond spelen ze een aantal batementen (bij die gelegenheid komen de Hulsterse rederijkers met een ezelpaus en zij spelen eveneens batementen) en tenslotte spelen ze tijdens de Paasdagen. Voor deze optredens wordt in totaal 10 pond 16 schellingen uitgegeven. Hiermee bedraagt in 1496 het totaal aan uitgaven ten behoeve van de rederijkers het enorme bedrag van 78 pond! [3]

1492-1496

Bij wat volgt, moeten we ons blijven realiseren dat we niet beschikken over gegevens van vóór 1492. In 1493 is er sprake van batementers en spelieden in algemene zin. In 1494 ontbreekt dit soort vermeldingen volledig, maar in 1495 zien we nogmaals de algemene term spelieden en wordt er opgetreden door rederijkers uit Goes. Het lijkt hierdoor of er een stijgende lijn is naar de geboorte van de Axelse rederijkerskamer in 1496 of wellicht een jaar eerder in 1495 met de komst van de Goese rederijkerskamer. Heeft die opgetreden als adviseur bij de oprichting van de Axelse kamer? Hebben de Goese statuten gediend als voorbeeld? Het lijdt in ieder geval geen twijfel dat de lokale overheid van Axel de nieuwe kamer omarmt. Er wordt namelijk erg veel geld aan de nieuwe kamer gespandeerd en diverse notabelen zijn betrokken bij het landjuweel.

Wat echter nog ontbreekt, is een naam voor de nieuwkomeling. We moeten het doen met de omschrijving prince deken, en[de] ghemeene collegie vander camere vand[en] R[e]torycke van des[en] stede. Een dergelijke algemene omschrijving wordt vervolgens nog jarenlang gebezigd, zoals blijkt uit de regelmatige vermeldingen van den ghezellen vanden Retorijcke van des[en] stede. [4] Pas in 1502 wordt een tipje van de sluier opgelicht, want de gezellen krijgen onder andere betaald voor een optreden vp Sinte Oncommers dach (20 juli, de vrouw met de baard). [5]

1504

En dan breekt 1504 aan en opnieuw worden we geconfronteerd met een verrassing: er worden twee namen genoemd, omdat er ineens (?) twee kamers zijn! [6] Eindelijk duidelijkheid.

Item ghep[rese]ntert den ghezellen vand[en] Retorijcke van
S[in]t o[n]co[m]mere als zij speelden vp den xiije dach en[de]
voor vastelauent tsamen ix ka[n]nen te viij g[rooten] loopt

Item ghep[rese]ntert den ghezellen vand[en] Retorycke
vand[en] sacramente van des[en] stede ten tween stonden
iiij ka[n]nen maken

Is er al die jaren omschreven in algemene termen, omdat er slechts één kamer bestond in Axel en er dus geen noodzaak was om een naam te vermelden? Of had die ene kamer misschien zelfs geen naam aangenomen (wat overigens zeer ongebruikelijk zou zijn) en zijn de kamers in het jaar 1504 (of 1503) vanwege het bestaan van twee rederijkerskamers gedwongen geweest om een naam aan te nemen? Vooralsnog blijft dit een mysterie, maar de geboorte is hiermee compleet en wie weet wat we nog gaan ontdekken …

Bronnen

[1] GA Axel 602 J 126a Boek der Stadsrekeningen 1492-1499: 1492-1493, respectievelijk f. 36 en f. 38; 1494-1495, respectievelijk f. 129 en f. 137.
[2] E. van Autenboer, ‘Een “landjuweel” te Antwerpen in 1496? Jaarboek de Fonteine, 29 (1978-1979), p. 135.
[3] GA Axel 602 J 126a Boek der Stadsrekeningen 1492-1499: 1495-1496. De uitgaven betreffende het landjuweel in Antwerpen staan op ff. 171 (2x), 177 en 186; de overig op ff. 184 (3x) en 185.
[4] GA Axel 602 J 126a Boek der Stadsrekeningen 1492-1499: 1497-1498, f. 244 en f. 249; 1498-1499, f. 303, f. 304 en f. 310. GA Axel 603 J 126b Stadsrekeningen 1502-1512: 1501-1502, f. 21r.
[5] GA Axel 603 J 126b Stadsrekeningen 1502-1512: 1501-1502, f. 23v. Zie over Sinte Ontcommere: De vrouw met de baard.
[6] GA Axel 603 J 126b Stadsrekeningen 1502-1512: 1503-1504, f. 22r en f. 23r. Anne-Laure Van Bruaene is van mening dat het bij de ghezellen van der Retorycke van der Sacramente waarschijnlijk gaat om een sacramentsbroederschap in plaats van een volwaardige rederijkerskamer. Zie Repertorium van rederijkerskamers in de Zuidelijke Nederlanden en Luik 1400-1650.

Geplaatst door Jan van Loo, 29 december 2014.

Terug naar Rederijkers in Zeeland

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *