Uit-
gelichte
foto
Blog 108 Refreinen in Veere

Terug naar overzicht blogs

‘Ernstig versouk, ofte beroup
aan alle vrije en onvrije reden kamers
in Holland en Zeeland’ [1]

De rederijkersbronnen van de Veerse rederijkerskamer ‘Missus Scholieren’ blijven voor verrassingen zorgen: zo blijken er in het eerste verzenboek twee tot nu toe onbekende refreinwedstrijden uit 1706 beschreven te staan. [2] De gedrukte uitnodigingen voor de wedstrijden, die per brief werden toegestuurd, lijken volledig te zijn overgenomen.

Na de wedstrijd van 1684 in Bleiswijk zien we bij Veere geen activiteiten of vermeldingen meer in relatie met andere steden. Kijken we echter naar de Hollandse steden en dorpen dan is het opvallend dat aldaar rond de eeuwwisseling van 1700 een opleving lijkt te zijn van wedstrijden: 1686 Zoetermeer, 1687 Leiden, 1688 Waddinxveen, 1692 Haarlem, 1701 Hazerswoude, 1704 Pijnacker, 1704 Maasland, 1705 Schiedam (2x), 1705 Delft, 1705 De Lier, 1705 Pijnacker, 1706 Vlaardingen, 1706 Delft, 1706 Wateringen, 1707 Leidschendam, 1707 Zegwaard, 1707 Poeldijk, 1707 Scheveningen, 1707 Leiden, 1707 Delfgauw, 1707 Pijnacker, 1707 Hazerswoude enz. [3] Wat ontbreekt zijn de wedstrijden uit 1706 te Bleiswijk en Hazerswoude. Beide plaatsen hebben namelijk Veere in 1706 uitgenodigd voor een refreinfeest in hun dorp. Wat hielden die uitnodigingen door Bleiswijk en Hazerswoude in en wat heeft de kamer uit Veere ermee gedaan?

BLEISWIJK 1706, 6 september 
De kamer van Veere ontvangt een gedrukte brief met een uitnodiging van de rederijkerskamer ‘De Dubbelde Hofbloem’ uit Bleiswijk met het devies wijkt ontrouw.

De brief droeg als adres ‘te bestellen aan de kamerbroeders van Rethorica voerende de witte lelij ter Veere’ en de aanhef was het citaat bij de titel van dit artikel. Deze aanhef doet groots aan als je bedenkt dat er in Zeeland in 1706 nog maar twee rederijkerskamers waren, te weten in ’s-Gravenpolder en in Veere. Dergelijke invitaties hadden een min of meer vaste opbouw: na de uitnodigende inleiding komt de vraag die beantwoord moet worden. Er moest ook een liedtekst gemaakt en gezongen worden. Daarna volgen de technische aanwijzingen waaraan de gedichten moeten beantwoorden. Zo moest de vraag beantwoord worden in ‘vier sestiene’, dus vier strofen van 16 regels. De ‘Missus Scholieren’ deed dat met 17 regels per strofe. Het lied moest bij elke strofe eindigen met een gegeven regel, de zogenaamde stokregel. Dat gebeurde niet altijd letterlijk, maar het ging daarbij hooguit om kleine afwijkingen. Bij het uiteindelijke optreden moest er tevens een kniedicht gemaakt en voorgedragen worden, eveneens aan de hand van een vaste regel. Het kniewerk hield in dat men ter plekke een gedicht voor de vuist weg moest maken.

De laatst bekende wedstrijd van Bleiswijk was in 1684. Veere was toen ook uitgenodigd, maar is niet gegaan. In 1684 was de wedstrijd op 4 september, In 1706 op 6 september tijdens de Bleiswijkse kermis. Tussen 1684 en 1706 is Bleiswijk vermoedelijk inactief geweest, want zij vertellen in hun uitnodiging dat het weer mogelijk is om na ‘twee kruijssen ruijm van jaren nu weder rijmkonst bij te wonen’. Dus na 20 jaar is er weer de gelegenheid om een dichtwedstrijd te organiseren. De kamers in Holland en Zeeland worden dan ook opgeroepen om de vraag te beantwoorden en naar Bleiswijk te komen met paard en wagen, hun blazoen, vaandel en trommelaars.

Weer een kleine twintig jaar later lijkt het gedaan met de Bleiswijkse kamer, want in 1724 vermeldt de wedstrijdkaart van Schiedam het afsterven van rederijkersactiviteiten in Bleiswijk (‘Terwijl dat Bleiswijk is berooft van geest en leven’) en Vlaardingen.

Vraag
wat Held was ’t die in’t veld, ons nederland herstelden,
het Spaanse jok’ ontvrong; wie was dien held der helden?

Regel van het lied

  • dien held nam ’t zwaard eerst op voor het gemeene besten.
  • lied op de regel; een aanduiding voor de ‘stemme’ of wijs ontbreekt.
  • het lied bestaat uit 5 strofen van 6 regels.

Vraag van het kniewerk
doe was het land in nood, en sonder hulp van veelen
wat was het dienstigsts, om het onheijl weer te heelen?

Het is merkwaardig dat de vraag van het kniewerk werd toegestuurd. Nog vreemder is het gegeven dat ook het antwoord al geschreven is door ‘Missus Scholieren’.

Prijzen
Er worden prijzen van zilverwerk uitgeloofd voor de voordracht, het beste antwoord, het mooist gezongen lied en het ‘slingeren’ (zwaaien) met het vaandel. Verder voor het kniewerk binnen de gestelde tijd maken en opvoeren. Ten slotte was er ook een prijs voor het verst komen.

Bijzonderheden

  • Gelieve de zotten thuis te laten. De reden hiervoor is niet bekend.
  • Gelieve te arriveren tussen 12 en 3 uur; bij aankomst tussen 3 en 4 uur krijg je een boete van 2 schellingen ten behoeve van de armen; kom je na 4 uur, dan kun je niet meedingen naar een prijs.
  • Als je bij binnenkomst in Bleiswijk een rijtuig tegemoet komt, haal dan je vaandel binnenboord en stop met tromgeroffel op straffe van een boete.

Drukker
De kaart met de uitnodiging was ‘tot rotterdam gedrukt bij goverd van bezoije, en rombout van wijen, boukdrukkers over de groote kerk, int vergulde a. b. c’. Waarschijnlijk waren ditgeen grote drukkers: van Govert van Bezoye uit Rotterdam is alleen een bundel bruiloftszangen uit 1706 bekend [4], over Rombout van Wijen is (nog) niets gevonden.

Besluit
De uitnodiging staat beschreven in het eerste verzenboek van de ‘Missus Scholieren’ evenals de uitgewerkte opdrachten. Uit de uitnodiging van Bleiswijk blijkt overduidelijk dat het de bedoeling is om naar Bleiswijk te komen. In het rekeningenboek zouden van zo’n reis de kosten vermeld moeten worden, maar er staat niets over de deelneming aan die wedstrijd. Mogelijk zijn de gedichten per brief opgestuurd, maar ook die kosten staan niet vermeld. Eventuele gewonnen prijzen staan evenmin ergens vermeld. De prijs voor het verst komen zouden ze zeker gewonnen hebben. Het is zelfs onzeker of de wedstrijd daadwerkelijk heeft plaatsgevonden; er is in ieder geval geen publicatie over verschenen. En een maand later ontvingen de ‘Missus Scholieren’ opnieuw een uitnodiging. Deze keer van Hazerswoude.

HAZERSWOUDE, 1706, 5 oktober
De kamer van Veere ontvangt een brief met een uitnodiging van de jonge kamer ‘de meijblomme tot haserswoude’, met het devies Met liefde volbracht.

De oude kamer was ‘De Haselieren’ of ‘De Haselenboom’. Het oudste gegeven van deze kamer is van 1606, het jongste gegeven uit 1716. In 1623 is er sprake van de jonge kamer in Hazerswoude. Er wordt dan echter geen naam genoemd, maar logischerwijs zal het om De Meibloem gaan. Het laatste gegeven van deze kamer dateert van 1707.

In 1701 organiseert De Meibloem zelf een wedstrijd met als reden:

Dewijl ’tMey-bloem op ’thoogst met regt is aangedreven,
’tVerval van ’tReden-rijk door liefd’ te doen herleven

Dus ook in Holland was er kennelijk sprake van een afname van de rederijkersactiviteiten. Dat blijkt overigens niet uit de enorme veelheid wedstrijden in die jaren. De uitnodiging in 1706 van ‘De Meibloem’ toont veel overeenkomsten qua oproep met die van Bleiswijk een maand eerder en ook met die van de eigen wedstrijd uit 1701:

Vraag
wat trotsen koning wierd van god soo laag verneert,
dat hij heeft als een beest  int open veld verkeert?

Het antwoord moest worden geleverd in ‘vier sestienen’: 4 strofen van 16 regels. De kamer beëindigde elke strofe met de slotregel: ‘nebucadnezar wast; die grootste babel vorst’.

Regel

  • wie hem dus trots verhoogt, sal laag vernederd werden.
  • lied op de regel; op de wijs (stemme) als ik O! waarde Etc. Aan de hand van deze paar woorden lukt het niet om de wijs in de liederenbank vast te stellen. Voor de toenmalige rederijkers waren die paar woorden kennelijk voldoende om te weten hoe er gezongen moest worden.
  • het lied was een ‘vijff veersig lied’, een lied van 5 strofen. Elke strofe bestond uit 10 regels zonder dat de verplichte regel werd gehanteerd.

Prijzen
Er worden prijzen van zwaar zilver en zwaar tin uitgeloofd voor de voordracht, voor het lied, voor het mooist zingen en voor het verst komen. Zware prijzen voor het kniewerk en voor het ‘slingeren’ (zwaaien) met het vaandel een zijden sluier en een pluim.

Bijzonderheden

  • De broeders worden verzocht hun antwoorden voor een uur in te leveren.
  • Het wordt bij deze wedstrijd duidelijk dat het voor Veere om een inzending per brief gaat. De rederijkers van ‘Missus Scholieren’ sturen een brief aan de broeders van Hazerswoude die wordt meegestuurd met de gedichten. In die brief in dichtvorm zien we dat nog eens bevestigd in de regels daarom wil ik U ook stieren, mijn gedigt op Uwe vraag.
  • In deze uitnodiging ontbreken gegevens in verband met het kniewerk.

Drukker
Jan van Damme uit Leiden. Tussen 1701 en 1730 drukte hij een twintigtal boeken. Van de wedstrijd van 1706 is van de antwoorden geen druk bekend, wel van de antwoorden uit 1701:

In 1707, dus een jaar na de hier besproken wedstrijd, is er nog een wedstrijd uitgeschreven door Hazerswoude. Het is niet duidelijk door welke kamer, maar vermoedelijk weer die van De Meibloem. De antwoorden moesten toen geleverd worden op 4 oktober, dus waarschijnlijk ook tijdens de kermisfeesten.

Besluit
De rederijkerskamerkamer van de ‘Missus Scholieren’ uit Veere heeft in 1706 de refreinopdrachten van de collegabroeders uit Bleiswijk en Hazerswoude uitgewerkt en opgeschreven in het eerste verzenboek, evenals de uitnodiging zelf. Van beide wedstrijden vinden we geen enkele post in 1706 in het rekeningenboek van de Veerse rederijkers. Bij beide wedstrijden is het de bedoeling van de uitnodigende steden dat men ter plaatse aanwezig is. Aan Bleiswijk is vermoedelijk per brief deelgenomen, voor de wedstrijd in Hazerswoude is dat zeker. Er zijn geen publicaties verschenen naar aanleiding van de genoemde wedstrijden. Tot nu toe waren deze twee wedstrijden uit 1706 onbekend.

De transcripties van de verzenboeken worden dit jaar gepubliceerd in de DBNL.

 

Jan van Loo, februari 2025.

Bronnen

  • Zeeuws Archief, toegang 2515 Kamer van Retorica ‘Missus scholieren’ te Veere, 1530, 1590-1794, inv.nr. 10 ‘No.1’, met alfabetische index, 1681-1707; ff. 190r-197v.
    Dit is het eerste verzenboek.
  • Heijden, T.C.J. van der; Boheemen, F.C., Retoricaal Memoriaal. Bronnen voor de geschiedenis van de Hollandse rederijkerskamers van de middeleeuwen tot het begin van de achttiende eeuw, Delft 1999.
  • Heijden, T.C.J. van der; Boheemen, F.C., Met minnen versaemt: de Hollandse rederijkers vanaf de middeleeuwen tot het begin van de achttiende eeuw: bronnen en bronnenstudies, Delft 1999.

Noten

[1] Aldus de aanhef van de uitnodiging in 1706 voor een refreinwedstrijd in Bleiswijk opgetekend in het eerste verzenboek (f. 190r) van de rederijkerskamer ‘Missus Scholieren’ uit Veere.

[2] De informatie over deze wedstrijden ontbreekt ook bij Boheemen en Van der Heijden.

[3] Vrijwel alle informatie en citaten in dit artikel zijn afkomstig uit de volgende drie bronnen:

  • Missus Scholieren Verzenboek 1 1681-1707, Bleiswijk ff. 190r-192v, Hazerswoude ff. 193r-197v.
  • Retoricaal Memoriaal, 1999. Bleiswijk 163-165 en Hazerswoude 461-463 (bronnen).
  • Met minnen versaemt, 1999 (chronologisch). Hieruit zijn de opgesomde plaatsen afkomstig.

[4] Short Title Catalogue of the Netherlands (STCN) s.v. G. van Bezoye.

 

Via de nieuwsbrief van het KZGW blijft u altijd op de hoogte van de berichten van Rederijkers Zeeland. Ook zonder lid te zijn van het KZGW kunt u zich via deze link voor de nieuwsbrief inschrijven.

Terug naar Rederijkers in Zeeland