- Nieuws
- Collectie
- Publicaties
- Jeugd
- Werkgroepen
- Wetenschapsplatform
- KZGW
- Contact
Op woensdag 4 september (10:30- 12:00 uur) zal het KZGW een oude belofte aan Vlaanderen inlossen. Speciaal voor deze gelegenheid komt de Gouverneur van de provincie Oost-Vlaanderen Carina Van Cauter naar Middelburg.
Tijdens de bijeenkomst zal de Commissaris van de Koning in Zeeland, de heer Han Polman, de expositie ‘Een neushoorn in het kanaal‘ openen over paleontologische vondsten tijdens de aanleg van de nieuwe sluizen bij Terneuzen.
Wilt u weten om welke belofte het gaat? Lees dan snel hieronder verder.
U bent als lid van het KZGW van harte uitgenodigd voor deze bijeenkomst. Helaas is het aantal plaatsen beperkt, dus geldt: wie het eerst mailt …
Klik hier om u aan te melden.
Het programma ziet er als volgt uit:
10.00 uur – Inloop met koffie, thee en bolus
10.30 uur – Welkom en overhandiging penning (Peter van Druenen, voorzitter KZGW)
10.45 uur – Aanvaarding penning (Carina Van Cauter, Gouverneur Oost-Vlaanderen)
10.55 uur – ‘Zeeland en Vlaanderen in overleg’ (Rein van der Kluit, oud-directeur Rijkswaterstaat)
11.10 uur – De expositie (Rien Sanderse en/of Aagje Feldbrugge, conservatoren KZGW)
11.20 uur – Opening expositie (Han Polman, CdK Zeeland)
11.30 – Presentatie Tijdschrift Zeeland met dossier ‘Nieuwe Sluis’ en afsluiting (Peter van Druenen)
11.35 uur – Bezoek expositie
12.00 uur – Einde programma
Een neushoorn in het kanaal
Het Zeeuws Genootschap duikt in de sluis van Terneuzen
In Terneuzen wordt de Nieuwe Sluis binnenkort koninklijk geopend. Na de opening in 1827 werden de sluis en het Kanaal van Terneuzen naar Gent al meerdere keren aan de eisen van de tijd aangepast. Steeds werd er breder en dieper gegraven om de in aantal en omvang toenemende handelsvaart ruim baan te bieden. In de collecties van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (KZGW) worden de nagelaten sporen van die sluis- en kanaaluitbreidingen bewaard: foto’s, prenten, herdenkingspenningen, kaarten, bij graafwerkzaamheden gevonden schelpen en botten. Deze tentoonstelling toont een selectie van wat het bewaren meer dan waard is.
De tentoonstelling laat de geschiedenis van het kanaal zien aan de hand van objecten die het KZGW in de collectie heeft.
1. Kaarten – Het traject van het kanaal op kaarten van 1832 tot 1968 waarvan het origineel in de Zeelandia Illustrata is opgenomen.
2. Foto’s – De fotograaf Sytze Reinder Elzinga, die vanaf 1903 een fotozaak had in Terneuzen, heeft tussen de start van de werkzaamheden aan de nieuwe sluis en verbreding van het kanaal in 1902 en de opening daarvan in 1910 een serie foto’s gemaakt die een goede indruk geeft van het gigantische karwei dat met bescheiden middelen is geklaard. Een bundel met die foto’s is onderdeel van de Zeelandia Illustrata en ligt in de vitrine, kopieën van die foto’s zijn tentoongesteld.
3.Tijdens het graven zijn vooral tijdens de werkzaamheden in de jaren ’60 fossiele schelpen gevonden. Een deel daarvan is opgenomen in de schelpenverzameling van het KZGW. Ter vergelijking worden de schelpen van de huidig voorkomende schelpdieren getoond waar de ontwikkeling tussen het verre verleden en heden mee is te zien.
4. Ook zijn tijdens de werkzaamheden in de jaren ’60 botten gevonden van zoogdieren die in dit gebied geleefd hebben, zoals van een walvis, mammoet, neushoorn en prehistorische paarden. Overblijfselen uit de verzameling botten van het KZGW worden in deze tentoonstelling getoond.
5. Resten van menselijke aanwezigheid uit een ver verleden zijn ook gevonden. Een stenen vuistbijl is opgegraven in 1902 en is nu opgenomen in de collectie van het RMO in Leiden. Vlak na de vondst is daar voor het KZGW een gipsen afgietsel van gemaakt, die op zichzelf al weer een waardevol deel van de collectie is geworden.
6. Rond alle bijzondere gelegenheden rond het kanaal en de sluis zijn gouden, zilveren en bronzen penningen uitgegeven door de provinciale overheden en de stad Gent. In de collectie munten en penningen van het KZGW zijn exemplaren opgenomen voor de opening in 1827 tot en met die voor de 150e verjaardag in 1977. Een bijzondere traditie die de moeite van het bewaren meer dan waard is voor toekomstige gelegenheden.
Een penning met een geschiedenis
Een groot feest moest het worden, dat honderdste jubileumjaar van het Kanaal van Gent naar Terneuzen. De officiële opening in 1827 vond plaats in november, voor feesten in de open lucht geen geschikt jaargetijde. Daarom zou in november 1927 alleen een kleine herdenking plaatsvinden, maar in het voorjaar van 1928 zouden langs het hele tracé van het kanaal activiteiten worden georganiseerd. De Zeeuwse gedeputeerde Petrus Dieleman (1873-1961) bezocht Gent al in mei 1926 om afspraken te maken, en in het voorjaar van 1927 was een gezamenlijk comité opgericht om de organisatie in goede banen te leiden.
Gedeputeerde Staten van Zeeland besloot een penning te laten maken voor de Nederlandse koningin Wilhelmina en de Belgische koning Albert I, de beide provincies, de stad Gent en een aantal prominenten. Dieleman legde daarvoor contact met de graficus en medailleur Roline Wichers Wierdsma uit Aagtekerke. Zij had toen al indrukwekkende penningen op haar naam staan, zoals voor het grote openluchtspel georganiseerd in Middelburg tijdens het 350ste jubileumjaar van de bevrijding van Middelburg (KZGW GM1692) en de penning op de 70ste verjaardag van Marie de Man (KZGW GM1767). Ze toog aan het werk en moet regelmatig contact hebben gehad met haar opdrachtgever gezien het feit dat van Dieleman een aantal brieven met detailvragen bekend zijn aan het Gentse havenbestuur, o.a. over de wapenschilden van de gemeenten die door het kanaal werden doorkruist.
Een zin uit de Satiræ van Horatio moest als motto op de penning komen: OPINOR HAEC RES ET IVNGIT IVNCTOS ET SERVAT AMICOS, wat zoveel betekent als ‘mildheid in ons oordeel doet ons vrienden verwerven en de verworvene behouden’. De reden voor dat motto kwam niet helemaal uit de lucht vallen: al jaren boterde het niet tussen België en Nederland. Dat begon al vlak na de 1e Wereldoorlog, toen Nederland ter dood veroordeelde Vlaamse nationalisten asiel verleende. Deze nationalisten hadden de Duitse bezetting tijdens die oorlogsjaren aangegrepen als een mogelijkheid om het Vlaamse deel van het land af te scheiden van het Waalse deel. Daarnaast waren er de Belgische annexatiepogingen geweest van Zeeuws-Vlaanderen en Zuid-Limburg.
In een toenaderingspoging werd gewerkt aan een verdrag tussen Nederland en België, dat voorzag in verbreding van een aantal kanalen voor de Belgen richting het Duitse Roergebied (het Juliana- en Maas-Waalkanaal) en een nieuw aan te leggen Moerdijkkanaal van Antwerpen naar de Rijn. De lasten kwamen voornamelijk aan de Nederlandse zijde te liggen terwijl de Belgen er grote handelsvoordelen uithaalden. De Rotterdamse haven vreesde ondermijning van de concurrentiepositie. Toch legde de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken H.A. van Karnebeek (1874-1942) het verdrag voor als wet bij de Tweede Kamer. De Rotterdamse Kamer van Koophandel, een aantal politieke partijen en een paar rechtse organisaties als de Nationale Unie waren fel tegen. Uiteindelijk was het de Waterstaatsingenieur Anton Mussert die de tegenstanders verenigde in zijn Nationaal Comité. In de Tweede Kamer werd het wetsontwerp in 1926 aangenomen, maar in maart 1927 sneuvelde deze in de Eerste Kamer. Minister Van Karnebeek trad als gevolg daarvan af. Voor Anton Mussert was het zijn eerste ervaring als leider van een nationale beweging.
De afwijzing had grote gevolgen voor de geplande festiviteiten. De Belgische regering was furieus en lastte alle Nederlands-Belgisch activiteiten af. Een grote teleurstelling ook voor de Zeeuwse gedeputeerde Petrus Dieleman, die in 1930 aan de Gentse havenschepen schreef: ‘Toen in 1927 de feestelijke herdenking van het 100-jarig bestaan van het kanaal van Gent/Terneuzen werd afgelast, lieten wij in Zeeland ook onze actie varen. Dat was jammer, want ik heb reeds prachtige medailles laten maken om die aan Gent aan te bieden, welke nogal wat gekost hebbend, nutteloos hier liggen. Wij dachten dat in 1930 de herdenking zoude zijn, maar ook daarvan vernemen wij niets…’ Uiteindelijk was het de gemeenschappelijke dreiging aan de oostgrenzen later in de jaren ’30 die Nederland en België weer in elkaars armen dreef.
Het is niet aannemelijk dat de penning in de voorziene aantallen zijn gemaakt. De enig bekende exemplaren waren tot voor kort het exemplaar in 1934 geschonken door de gedeputeerde aan het KZGW (KZGW GM1693). Een tweede exemplaar is door het Koninklijk Penningkabinet in 1986 verworven en ligt nu in de Nationale Collectie (KPK 1986-0207).
Recentelijk dook echter een verzameling penningen uit de nalatenschap van Roline Wichers Wierdsma op, met daarin ook een exemplaar van de jubileumpenning. Toen zij in 1971 overleed was er geen erfgenaam en de gelukkige persoon die in de buurt was toen de notaris ervan af moest nam die mee naar huis. In 2022 ontving het KZGW de collectie als schenking. Omdat de jubileumpenning al in de collectie aanwezig was is overeengekomen met de schenker dat deze bij gelegenheid in Vlaanderen terecht moest komen.
Die gelegenheid is nu aanstaande. In het najaar van 2024 worden de nieuwe zeesluizen bij Terneuzen feestelijk geopend, en het KZGW richt ter gelegenheid daarvan een kleine tentoonstelling in op het Zeelandpaviljoen van de ZB Bibliotheek van Zeeland. Tijdens de opening van deze tentoonstelling door de Commissaris van de Koning in Zeeland Han Polman wordt de penning overhandigd door de voorzitter van het KZGW Peter van Druenen aan de Gouverneur van de provincie Oost-Vlaanderen Carina Van Cauter. Zo belandt deze penning na bijna honderd jaar uiteindelijk toch nog op zijn oorspronkelijk beoogde bestemming.
Voorzijde: In het midden de tekst XVIII / NOV / GANDAWM/NOVESIVM. Daaronder vijf wapenschilden op een rij: Terneuzen, Westdorpe, Zeeland, Vlaanderen en Evergem. Onderaan het wapen van Gent die met een riem aan dat van Zeeland verbonden is.
Randschrift: MCMXXVII MDCCCXXVII OPINOR HAEC RES ET IVNG(it) I(v)NCTOS ET SERVAT AMICOS (mildheid in ons oordeel doet ons vrienden verwerven en de verworvene behouden, Horatius, Satiræ, 1, 3, 54).
Keerzijde: Mozaïek van wapenschilden van Terneuzen, Gent, Zeeland en Vlaanderen. Daaronder LUCTOR ET EMERGO – VLAENDEREN DIE LEEV
Diameter: 149 mm
Gewicht: 655 gram
Bronnen:
1. Pollmann, Mussert & Co, de NSB-leider en zijn vertrouwelingen, Amsterdam 2012
2. Taymans, Penningen als leidraad voor de geschiedenis van het kanaal Gent-Terneuzen en de Gentse have, in Jaarboek Europees Genootschap voor Munten en Penningen 2008