uitgelicht
collectie-
stuk

Twee schenkingen van het kerkbestuur van de Sint-Jacobskerk

20 augustus 2020

KONICA MINOLTA DIGITAL CAMERA

(1) Het Brugsche Martyrologium / A.L.E. Verheyden. Brussel, [1944].

In dit boekwerkje over martelaren in Brugge in de zestiende eeuw worden een zeventigtal personen en hun vonnis genoemd. Voor het merendeel Doopsgezinden. Van elk van hen worden meer of minder bijzonderheden vermeld. Gruwelijk zijn de vonnissen die geveld werden: verbrand, onthoofd en het hoofd op een staak gezet of levend begraven. Interessant is dat het ook een aantal Zeeuwen betreft.

Zo noemt hij onder andere Laurentia Jans geboren “vander gapynghe in zeelandt”. Zij had in 1536 de volwassenendoop ontvangen. Op 24 augustus 1538 werd ze verbrand. De mandenmaker Pauwels Vermaete, afkomstig uit Sluis werd in 1558 aangehouden. Hij had een Nieuw Testament, een Psalmboek en een Martelaarsboek bij zich. Ook zijn 18-jarige dochter Callekin werd opgepakt maar zij werd door de listige inquisiteurs zo van haar stuk gebracht dat ze besloot weer het katholieke geloof te aanvaarden. Pauwels zelf, die ook als voorganger optrad, werd op 15 oktober 1558 verbrand.

Wat het boekje zeker waard maakt om te bewaren is de ingeplakte opdracht. Op 29 november 1952 is het namens de Hervormde gemeente van Brugge aan de Kerkenraad van Vlissingen geschonken tijdens een gezamenlijke kerkdienst als teken van Reformatorische verbondenheid in Belijdenis. Schenking Kerkbestuur Sint Jacobskerk Vlissingen.

Het Brugsche Martyrologium / A.L.E. Verheyden. Brussel, 1944.

 

(2) Resolutie van d’Edelmogende Heeren Staten van Zeelandt over de geschillige ende swevende nieuwicheden tot vrede der kercken. Genomen in haar vergaderinge op den 22. Junij 1675. Leyden, Pieter vander Meersche, 1675.

Met de bevoorrechte positie van de gereformeerde kerk in de zeventiende eeuw was Nederland toch minder tolerant dan we wel eens doen voorkomen. In eigen kring was er de strijd tussen de wat meer liberale Coccejanen en de orthodoxe Voetianen. Ook de houding ten opzichte van andere religies zoals rooms-katholieken en joden was in Zeeland, vooral in Middelburg, soms aanleiding tot flinke botsingen. Het ging niet alleen om theologische twistpunten, maar om ook zaken als de bemoeienis van de overheid met kerkelijke aangelegenheden. Predikanten als Udemans, Teellinck en Koelman mengden zich vaak in het debat. In de vele publicaties probeerde ieder zijn gelijk aan te tonen.

Ook de Staten van Zeeland meenden, op verzoek van de classis Walcheren, een waarschuwend woord te moeten laten horen. Daartoe gaven ze in 1675 een resolutie uit.  Merkwaardig daarbij is dat deze bedoeld lijkt te zijn om vooral het gewest Holland te overtuigen van hun rechtzinnigheid: “welcke [artikelen] wy … seer dienstich ende noodigh geacht hebben … mede inde provincie van Hollandt gemeen te maken, ten eynde den Christelijcken Leeser hier in moge sien den Godtsaligen yver dien Haer Ed: Mog: getoont hebben …”.

Deze geschillen escaleerden in Middelburg rond de benoeming van de Coccejaanse Wilhelmus Momma als predikant in 1676. Hij was in 1672 als opvolger van Petrus Croone door het collegium qualificatum onder voorzitterschap van de predikant Johannes van der Waeyen beroepen. De classis Willem III. In een resolutie, gesteund door zes predikanten en burgemeester Johan Schorer die veel moeite gedaan hadden “tot blussingh vanden schrickelijcken brant der voorsz. Kercke”, werd opgeroepen om het beroep ongedaan te maken. De magistraat van Middelburg had ook zeggenschap over predikants-benoemingen en zette de benoeming door. Ondertussen was hij ook benoemd als hoogleraar aan de Illustere School van Middelburg. Tenslotte kwam het zo ver dat Willem III in september van dat jaar naar Middelburg kwam en Momma alsnog afzette. Voor het eind van het jaar was hij vertrokken. Hij overleed vrij kort daarna.

Een jaar later schreef Van der Waeyen nog een pamflet hierover om zijn handelswijze te verdedigen: “Regtsinnige leere, en opregt bedrijf, van Johannes van der Waeyen … omtrent de laatstgedaane beroepinge van wijlen de Hr. Wilhelmus Momma. Amsterdam, 1678”.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *