- Nieuws
- Collectie
- Publicaties
- Jeugd
- Werkgroepen
- Wetenschapsplatform
- KZGW
- Contact
Eind achttiende eeuw lagen er al plannen om de schorren buiten de dijken ten noorden van Goes in te polderen. Door de politieke onrust in binnen- en buitenland waren de plannen nog even in de ijskast terechtgekomen. In 1808, ten tijde van het Koninkrijk Holland onder Lodewijk Napoleon, werd een nieuw plan ontworpen. Een groep Rotterdamse investeerders zag brood in het plan en richtte een maatschap op die de inpoldering ging realiseren, geregeld bij koninklijk besluit. Ter ere van de koning, die zich ook nog een keer persoonlijk liet rondleiden bij de werkzaamheden, werd de nieuwe polder de Lodewijkspolder genoemd.
Nieuwe politieke ontwikkelingen volgden al snel: het Koninkrijk Holland werd door Frankrijk geannexeerd. Door de blokkade van de zeehavens door de Britten werd de economische situatie er niet beter op. Toen de Fransen ook nog de dienstplicht invoerden en de jonge mannen verplicht werden om in het Franse leger ten strijde te trekken, werd de verkaveling van de nieuwe polder maar afgelast. De maatschap besloot om een eigen boerenbedrijf te starten en de oprichting van het boerenbedrijf Lodewijkspolder was een feit.
De ontginning duurde enige jaren, waarin zich opnieuw grote maatschappelijke wijzigingen voltrokken. Napoleon had zijn keizerrijk verloren en in het Koninkrijk der Nederlanden werd Willem I als koning aangesteld.
Besloten werd om het boerenbedrijf Lodewijkspolder om te dopen in Wilhelminapolder, naar Wilhelmina van Pruisen, de vrouw van koning Willem I. De leiding van het bedrijf bleek in goede handen te zijn. Het groeide uit tot een zeer succesvol bedrijf, dat baanbrekende nieuwe landbouwtechnieken toepaste en landelijk grote belangstelling trok.
De maatschap begon in 1935 prijspenningen uit te geven. Het Genootschap heeft nu een van die penningen, uitgereikt aan G. van Stolk, in bezit gekregen. Van Stolk was een van de vennoten van de maatschap. Hij behoorde tot een Rotterdamse patriciërsfamilie en was nazaat van Abraham van Stolk, investeerder betrokken bij de droogmaking en een van de eerste directeuren van het bedrijf.
Voorzijde: Landkaart waaronder kroon met wapens van de Wilhelminapolder en van polder Oost-Beveland. Daaromheen de tekst TER HERINNERING EN UIT WAARDERING VOOR BEWEZEN DIENSTEN. In het midden DE WILHELMINA POLDER en op een lint DE WILHELMINA POLDER – JAN. 1810 – OOST BEVELAND POLDER.
Keerzijde: G. van STOLK / VENNOOT. EEREPENNING INGESTELD DOOR DE ALG. VERG. VAN VENNOOTEN OP 26 OCTOBER 1935.
Bij het 150-jarig bestaan van de polder in 1959 is een herinneringspenning uitgegeven, die nu ook de KZGW-penningencollectie heeft verrijkt:
Aan de voorzijde het borstbeeld van de naamgeefster Wilhelmina van Pruisen (Potsdam 1774 – Den Haag 1837). Daaromheen de tekst FRED. LOUISE. WILH. VAN PRUISEN + GEMALIN. VAN. KONING. WILLEM I +
De keerzijde heeft de gecombineerde wapens van de Wilhelminapolder en de polder Oost-Beveland. Daaromheen MAATSCHAP DE WILHELMINAPOLDER, onder de wapens de jaartallen 1809 – 1959.
De penningen zijn een geschenk van de conservator Rien Sanderse
Referentie:
– P.J. Bouwman, ‘Uit de geschiedenis der landbouwonderneming de Wilhelminapolder’. In: Archief 1944.
– G.J. Lepoeter, ‘Bij het 175-jarig bestaan van de Wilhelminapolder’. In: Zeeuws Tijdschrift 1984 nr 5.