uitgelicht
collectie-
stuk

Nu online: Interview Carla Rus over het verzet in Zeeland

2 februari 2020

Op de zaterdagmiddagen 23 november 2019 en 1 februari 2020 vond het symposium ’75 jaar Slag om de Schelde’ plaats in Vlissingen. Eerst in het Zeeuws Maritiem muZEEum en afgelopen zaterdag in de filmzaal van de Scheldehof, de voormalige zware plaatwerkerij van De Schelde. De belangstelling was zeer groot: in totaal meer dan 200 inschrijvingen. Het symposium was een gezamenlijke activiteit van de Werkgroep Cultuurhistorie van het Zeeuws Genootschap, de Vrienden van het muZEEum en de gemeente Vlissingen.

Sprekers waren Herman de Putter over de aanloop naar de Slag om de Schelde (alleen 23-11), Hans Sakkers over de slag zelf, Niek Peters en Sophie Vleugels over de eenmansduikboot De Biber, Cor Heijkoop over de konvooivaart op de Schelde en het mijnenruimen in 1944 en 1945 en een gefilmd interview met psychiater Carla Rus over haar boek Breekbare helden, over het verzet in Zeeland en traumaverwerking na de Tweede wereldoorlog. Het interview van 40 minuten staat nu online is kan dus worden bekeken: Klik hier.

 

Samenvatting Breekbare Helden
(door: Hester van Rees, Heemkundige Kring De Bevelanden)

Recent is het boek Breekbare Helden van Carla Rus verschenen. Carla Rus is de dochter van Jaap Rus die in het verzet heeft gezeten in de Tweede Wereldoorlog. Via hem, geboren en getogen in Goes raakt ze geïnteresseerd in het verzet. Goes stond bekend als Bolwerk van de Nationaal Socialistische Beweging (NSB). Volgens het gedenkboek van de Landelijke organisatie voor Hulp aan Onderduikers (LO) had het verzetswerk boven de Westerschelde niet dezelfde intensiteit als elders in het land. Als verklaring geeft schrijver Van der Reest de lijdelijkheid van de Zeeuwen door hun strenge geloof. Inderdaad kozen de meeste Zeeuwen uit overlevingsdrang en zorg voor hun kinderen niet voor het verzet, zegt Carla Rus. “Net als de rest van de Nederlanders. De meeste kozen ook niet voor collaboratie, maar voor overgave. Dat is een te respecteren keus in oorlogstijd. Nederland telde destijds negen miljoen inwoners. Naar schatting zijn 45.000 mensen bij het georganiseerde verzet gegaan, gesteund door honderdduizenden anderen”.

Gingen Zeeuwen minder in het verzet dan andere Nederlanders, was een vraag die haar intrigeerde. En ook hoe het kon dat haar vader, 17 jaar, niet alleen koerierswerk maar ook aan spionage en hulp aan onderduikers had gedaan bij de Ordedienst (OD) van Daan Kloosterman, terwijl de Ordedienst bedoeld was om na de oorlog voor orde en veiligheid te zorgen. En hoe ging dat verzet in Zeeland in zijn werk?
In dit boek combineert Carla Rus klassiek feitenonderzoek met onderzoek naar emoties. Daar ligt haar interesse als psychiater en psychotherapeute gespecialiseerd in oorlogs- en andere trauma’s als gevolg van geweld. Ze heeft vele interviews gehad met haar vader, inspiratiebron en een van de laatst levende getuigen van die tijd.

Er is heel veel te lezen in het boek. Over hulp aan onderduikers, over de overval op het distributiekantoor in Geersdijk en Noord-Bevelandse partizanenacties, over hoe in Goes het verzet en het gewone leven verweven waren, over de illegale pers, over verraad en spionage, de radiodienst, over arrestatie en ontsnappingen of de dood, zoals de tien van Renesse….enz.

In haar Conclusies zet ze haar bevindingen in Zeeland tegenover die van het Historisch Nieuwsblad met algemene gegevens van Nederland (mei 2018). Van de Bevelandse bevolking was ca 1,3 à 1,4 procent van de Bevelandse bevolking aangesloten bij een verzetsgroep, tegen 0,5% landelijk (1944); in Goes was dat ruim 1,5 à 1,7 procent tegen 0,5 procent landelijk, ruim 3 maal zoveel. Nergens in Nederland waren zoveel spionagegroepen als op Walcheren. Grote delen van Zeeland waren als oorlogsstrategie geïnundeerd, wat het verzet ernstig bemoeilijkte. In Zeeuws-Vlaanderen zat een grote knokploeg die ook zijn diensten verrichtte bij het zetten van kraken op distributiekantoren op andere eilanden. Het Zeeuwse zendernetwerk was uniek voor Nederland en heeft grote verdiensten bewezen voor Nederland bij de Slag om de Schelde. Waarom dan toch die onbekendheid?

Carla Rus legt uit dat “Zeeland een groot deel van de oorlog spergebied was met streng bewaakte grenzen, dammen en veerponten. Daarom was Zeeland tamelijk geïsoleerd. Door de grote, gedisciplineerde OD waren er bovendien weinig sabotagediensten die elders konden opvallen. Maar dat er zo weinig bekend is over de Zeeuwen en hun verzet, komt ook door hun bescheiden volksaard. Zo gesloten als hun provincie was, zo gesloten waren hun inwoners: “niet klaegen, maer draegen”. De Zeeuwen spraken niet over wat ze hadden gedaan maar werden in hun nachtmerries geteisterd door schuldgevoel dat zij het hadden overleefd en hun verzetsmakkers niet. Of ze worstelden ermee dat ze na ernstige martelingen hadden doorgeslagen. Ook de nabestaanden van de omgebrachte verzetsstrijders bleven in diepe pijn achter en kwamen soms in de psychiatrie terecht. De Zeeuwen kregen overigens niet de tijd om op een enigszins rustige manier op hun oorlog, hun verzetsdaden en de emotionele gevolgen hiervan te reflecteren. Want zij werden de eerste jaren na de oorlog achtervolgd door de ene na de ander rampspoed. De inundaties tijdens de oorlog zelf en bij de bloedige Slag om de Schelde hadden hun kleigrond vijf jaar onvruchtbaar gemaakt. En tijdens de wederopbouw volgde de Watersnoodramp. Opnieuw vielen vele doden, opnieuw verdronk polderland in het zoute water. Pas aan het eind van hun leven kregen hun (klein)kinderen in flarden iets van het verzetsverleden van hun (groot)ouders te horen. Er is hierdoor veel verborgen gebleven. Maar de ontroerende en gruwelijke verhalen die u wel in dit boek heb kunnen lezen en het hier geschetste percentage verzetsmensen onder de bevolking, laten zien hoe sterk het verzet in het kleine en dunbevolkte Zeeland in de Tweede Wereldoorlog is geweest”.

Geloof lijdelijk? Nee! , schrijft ze met vette letters. “Naar schatting bestond 70% van de Zeeuwse verzetsmensen uit gereformeerden, grotendeels lid van de synodaal (oftewel ‘gewoon’) gereformeerde kerk. De overige 30% werd gevormd door katholieken (die vooral in Zeeuws-Vlaanderen en de Zak van Zuid-Beveland woonden), hervormden en een handvol socialisten en liberalen. Dit Zeeuwse beeld klopt met recent sociologisch onderzoek waarin wordt aangetoond dat relatief meer verzetsstrijders zaten in plaatsen waar vergelijkenderwijs veel gereformeerden woonden. Een mogelijke rol speelde dat, anders dan bij de hervormde en zeker de katholieke kerk de leiding van de gereformeerde kerken niet bij een centraal orgaan (synode) bestond, maar bij de plaatselijke kerkenraad die uit kerkleden bestond. Een verzetsgroep ontstond immers meestal doordat enkele mensen die elkaar vertrouwden en bezielden in het diepste geheim een steen in het vijandige water durfden te werpen. Hierna vormden zich kringen van vertrouwelingen die zich zwijgend uitbreidden tot een vuist”.

Dat de hulp aan onderduikers in Zeeland ook niet goed is ingeschat heeft te maken met het feit dat “door de inundaties vele evacués binnen Zeeland werden opgevangen. Ook in de buurt van de Atlantikwall werden veel bewoners verplicht te evacueren. Veel onderduikers aten met de pot mee, zonder dat er distributiebonnen aan te pas kwamen. In dit geval hebben we te maken met mensen die niet aangesloten waren bij een verzetsgroep en dus niet meetellen in de cijfers”.

Over de Slag om de Schelde zegt ze: “Als het Belgische verzet de haven Antwerpen niet had beschermd tegen vernietiging door de Duitsers, had de haven pas veel later door de geallieerden gebruikt kunnen worden, schrijft ze. Dan was de geallieerde opmars door gebrek aan voorraden een tijdlang tot stilstand gekomen. Ook het Zeeuwse verzet heeft de geallieerde opmars versoepeld! Zo hebben ze de geallieerden door het drassige land gegidst en hebben ze meegevochten. En hoe inventief waren ze in het verzamelen van geheime informatie over Duitse stellingen, en hoe volhardend ze hierin waren, ook nadat hele spionagegroepen ter dood waren veroordeeld. Bij het doorgeven van lokale informatie aan de geallieerden was het Zeeuws zendernetwerk van groot belang. Als enig gewest had Zeeland behalve een lokale zender ook neen redelijk dicht intern districtennet. Dat was uniek voor Nederland. Mede hierdoor heeft het verzet bij kunnen dragen aan een vermindering van onnodige gevechten, onnodige vernietigingen en onnodige burgerslachtoffers”.

Tot slot. Breekbare helden is een mooie titel over dappere mannen die vonden dat ze tegen de vijand moesten strijden en zich niet bezig hielden met de mogelijke consequenties, zelfs als ze dat met de dood moesten bekopen; maar ook zijn het de mannen die doorsloegen omdat ze de martelingen niet meer aankonden; of die zich schuldig voelden dat zij het overleefd hadden en hun makkers niet; ook de mannen bij wie later de herinneringen en de beelden steeds weer terugkwamen en die in depressies wegzonken…. Ze verdienen het geëerd te blijven en dat doet dit boek van Carla rus. Zoals H.M van Randwijck (1909-1966) , onder wiens naam jaarlijks op Bevrijdingsdag een lezing wordt gehouden in de Jacobskerk in Vlissingen, destijds stelde: Een volk dat voor tirannen zwicht, Zal meer dan lijf en goed verliezen, Dan dooft het licht.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *