uitgelicht
collectie-
stuk

In gesprek met…

14 oktober 2021

Mark Bosselaers: gespassioneerd door een walvissenkerkhof

‘Het liefst zou ik de hele dag met fossiele walvissen bezig zijn, maar natuurlijk moet ik ook af en toe voor mijn vrouw een klusje in huis doen.’, zegt Mark Bosselaers, dé Belgische expert op het gebied van fossiele walvissen en Conservator fossiele marine vertebraten van het Genootschap.

Het liefst volgt hij zijn vak en passie, cetologie oftewel walvissenkunde. Daarmee bevindt hij zich in een select gezelschap van wereldwijd ongeveer 30 anderen, die echt verstand hebben van gefossiliseerde walvisresten. Zelf heeft hij zijn sporen op dit gebied verdiend. Hij ontving voor zijn werk de prestigieuze Franse Saporta-prijs, de Nederlandse P. van der Lijn-onderscheiding en op 2 oktober jongstleden, de splinternieuwe Belgische Louis De Pauw-prijs. Sinds hij een kleine 20 jaar conservator bij het Genootschap is zijn er vele walvisbotten door zijn handen gegaan. Het Schelde-estuarium, met name dat van de Westerschelde, is al eeuwenlang een uitdagende vindplaats voor walvisrestanten gebleken en de bodem van Antwerpen zou je een walvissenkerkhof kunnen noemen.

Hoewel hij al vroeg geïnteresseerd was in fossielen – als kind had hij al een verzameling – is het eigenlijk allemaal in Zeeland begonnen, op een vakantie met zijn ouders naar Zoutelande. Zijn moeder wilde onderweg even picknicken bij de op dat moment in aanbouw zijnde Zandvlietsluis, waar toen veel opgespoten grond lag. Mark vond daar zijn eerste walvisbotten en dit werd het begin van een levenslange fascinatie voor de historische soortenrijkdom van dit imposante zeezoogdier. Later studeerde Mark nog een korte tijd Geologie in Leuven, hoewel het beeldend kunstenaarschap en het lesgeven daarna voor een korte tijd meer zijn aandacht trokken. Maar de geschiedenis van de walvis heeft uiteindelijk de meest dominante plek in zijn leven ingenomen.

Die geschiedenis rijkt overigens ver. Mark spreekt van een verleden van 15 tot 3 miljoen jaar geleden, toen het in onze streken nog zee was, tot wel meer dan 30 meter diep. De vondsten behelzen dan vaak ook versteende resten. Antwerpen heeft zich tot een van de rijkste vindplaatsen van Europa ontpopt, wat blijkt op momenten dat er in de stad ingrijpende grondverplaatsingen zijn. Maar de kust lag dan ook ooit bij de Vlaamse Ardennen. Zoals gezegd is de Westerschelde ook een belangrijke vindplaats voor walvisbotten, getuige de jaarlijks gehouden bottenvistocht.

Mark hoopt in de toekomst nog veel te kunnen onderzoeken, te reconstrueren en te publiceren en daarbij neemt ook het werk van de bekende Belgische paleontoloog en zoöloog P.J. van Beneden een intrigerende plaats in.

Beeldend kunstenaar is hij ook nog, want ‘ja, je moet soms ook nog wat anders doen. Maar eigenlijk zijn er al schilderijen genoeg’, zegt de Belgische conservator lachend, wat maar aangeeft dat schilderijen nog geen walvisbotten zijn.

Interview: Jan Willem Stolk

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *