uitgelicht
collectie-
stuk

In gesprek met: Genootschapslid Niek Peters

15 maart 2022

‘Het gaat wel om mensen.’

‘Ik dacht vroeger altijd dat het Genootschap een club was van mensen die hoog in de studiewereld zitten; mensen met zo’n vijftien titels. Maar ik had er een verkeerd beeld van. Het zijn ook gewone mensen, die echter wel voor boeiende artikelen zorgen en die wetenschappelijk goed zijn onderbouwd. Laatst kreeg ik weer Tijdschrift Zeeland in de bus. Daar staan zulke boeiende dingen in.’

Niek is een geboren ‘Hagenees’ en zag in 1948 in de Residentie het levenslicht. Met enige trots kan hij nog Haagse Harry citeren: ‘Mooie stad achter de “duine”. Maar de Hogere Zeevaartschool in Vlissingen bracht hem naar Zeeland, waar hij ook zijn vrouw leerde kennen. Na enkele jaren op de grote vaart bracht hij het grootste deel van zijn werkzame leven door bij de kerncentrale in Borssele en wel de laatste jaren als emergency manager. In die hoedanigheid hield hij zich bezig met de veiligheidsaspecten van de kerncentrale, ook naar de omgeving toe.

Al tijdens zijn werkzame leven, maar vooral na zijn pensionering , heeft Niek een enorm aantal initiatieven op het gebied van vrijwilligerswerk op zijn naam staan, waarin met name de maritieme geschiedenis een dominante plek inneemt. ‘De mensen kennen mij vooral van de Biber, de Duitse miniduikboot en mijn pogingen om de Duitse militair die daar in zat te identificeren. We hebben inmiddels zelfs zijn graf weten te vinden.’ Dat tekent Niek; geschiedenis boeit hem, maar hij wil die geschiedenis ook een menselijk gezicht geven. In totaal hebben zo’n vierhonderd man in zo’n miniduikboot gezeten, maar zo’n getal is voor de ondernemende Vlissinger te abstract: ‘In die duikboot heeft ook iemand gezeten met een bepaald doel en een bepaalde levensverwachting. Dat diepmenselijke aspect dat boeit mij. Geschiedenis gaat mij om mensen.’

Daarnaast speelt bij Niek ook de nieuwsgierigheid en de hunkering naar nieuwe ontdekkingen een rol en daarbij rolt hij dan vaak van het een in het ander. Zo bracht zijn werk voor de restauratie van het torpedowerkschip Mercuur hem in contact met het medisch instrumentarium van de Middelburgse huisarts Carel Frederik Frumeau, ooit een geschenk aan het Genootschap, dat vervolgens een plaats kreeg in het schip. ‘Daar zat weliswaar ook een verlostang bij en of die zo relevant is op een oorlogsschip is de vraag’ lacht hij. ‘Maar goed.

Nog een voorbeeld. Onlangs ontdekte hij in Vlissingen een plaquette uit 1873 ter gelegenheid van de opening van het Kanaal door Walcheren. ‘Ik realiseerde mij toen dat we dan volgend jaar het 150 jarig bestaan kunnen vieren van deze waterweg. Ja, zo gaat dat dan.’

Maatschappelijk betrokken met een groot maritiem besef. De ‘erelijst’ van Niek is lang. Zonder volledig te kunnen zijn: van het mede oprichten van een peuterspeelzaal, vluchtelingenwerk en een gemeenteraadslidmaatschap, tot lesgeven op het gebied van oude scheepstechnieken. Hij is stadsgids en museumgids, voorzitter van de Stichting Maritiem Erfgoed Vlissingen, betrokken bij het bestuur van de Vrienden van het muZEEum en hun blad Den Spiegel, leverde een bijdrage aan de lezing over De slag om de Schelde en nogmaals, hier is slechts sprake van een onvolledige opsomming.

Op dit moment heeft het zogenaamde lunarium van het Genootschap zijn grote aandacht en interesse. Het lunarium is een systeem dat op datum kan worden ingesteld, waarna onder andere de standen van de maan, hoog en laag water kunnen worden afgelezen. Het Zeeuwse exemplaar is bedacht en ontwikkeld door Henricus Schortinghuis, de zoon van de in pïetistische kringen bekende dominee Wilhelmus Schortinghuis. ‘Ik ben nu maar een boekje aan het doorlezen over dit lunarium, want ik wil het helemaal snappen’, merkt Niek droogjes op.

Hij geeft aan dat zijn interesse in geschiedenis met het klimmen der jaren is gaan groeien. Maar om lid te worden van het Genootschap, dat vond hij aanvankelijk als amateurhistoricus te hoog gegrepen. ‘Alleen de naam al: Koninklijk Zeeuws Genootschap der wetenschappen. Dat vond ik voor een simpele Nederlander niet weggelegd. Maar de voorzitter, Peter van Druenen, die ik goed ken, zei: “je moet gewoon maar eens lid worden.”

Hij heeft er bepaald geen spijt van gehad. Hoewel Niek aangeeft dat hijzelf nog wel eens kan aanhikken tegen het schrijven van een artikel, kan hij de publicaties van het Genootschap enorm waarderen. ‘Die wetenschappelijk context is zo boeiend en daarnaast, ja, zijn we allemaal gewoon mensen. Daar gaat het om.’

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *