uitgelicht
collectie-
stuk

In gesprek met: Conservator Munten en Penningen Rien Sanderse

16 augustus 2022

Munten zijn tastbaar verleden

’Het is fascinerend om een munt in je hand te hebben die 300 jaar geleden ook iemand in zijn hand heeft gehad. Iemand heeft hiermee door de stad gelopen met het idee iets te gaan kopen. Het is als het ware tastbaar verleden.’

Rien Sanderse, geboren in 1958 in Koudekerke is sinds enkele jaren conservator Munten en Penningen bij het Genootschap. Reeds vroeg -als jongen- was hij al met munten bezig geweest, maar tijdens zijn werkzame leven in Zwitserland, waar hij werkte voor Philip Morris International, werd het serieus. ‘Daar begon ik heel Nederlandse munten te verzamelen en speciaal Zeeuwse. Toen ik een aardige verzameling had, heb ik daar ook een database voor gebouwd. Daar had ik toch ervaring mee aangezien ik mij voor mijn werkgever bezig hield met tracking systems.’ ‘In Nederland kwam ik op een gegeven moment Katie Heyning tegen. Zij werkte op dat moment aan de collectie online voor het Genootschap. Nadat ik mijn database had laten zien nodigde zij mij uit om er conservator te worden. Zelf had ik inmiddels een collectie van een paar honderd verschillende munten.’ ‘Voor de duidelijkheid’, zo legt Rien uit, ‘penningen zijn gemaakt als kunstwerkje of ter gelegenheid van een gebeurtenis en munten zijn uitgegeven door een overheid die garant staat voor de waarde in het betalingsverkeer. Je hebt ook penningen van recente datum en die kom je ook nog wel eens tegen op Marktplaats of veilingen, ook wat Zeeland betreft. Zo is zijn er penningen naar aanleiding van de watersnoodramp in 1953, de Deltawerken en de opening van de Westerscheldetunnel.’

Wat boeit Rien nu zo aan munten en penningen. Wel: ‘Het is gewoon fascinerend omdat het om tastbaar verleden gaat. Iemand heeft lang geleden met zo’n munt in zijn hand door de stad gelopen. Daarnaast werd met de penningen de geschiedenis beschreven. Overigens heeft Zeeland bijvoorbeeld in de Tachtigjarige Oorlog ook veel rekenpenningen uitgegeven. Die werden met name gebruikt om berekeningen te maken; ze hadden eigenlijk de functie van een telraam. Je kon er bijvoorbeeld mee optellen en aftrekken; er werd gewoon mee geschoven. De Zeeuwse rekenkamer bestelde wel een kilo penningen tegelijk. Ook waren de Zeeuwse penningen een goed propagandamiddel. Er werd eens tijdens vredesbesprekingen een penning uitgegeven met het paard van Troje. Dat betekende eigenlijk, ‘kijk uit voor wat de vijand belooft.’ Voor schoolkinderen uit die tijd was het een uitdaging om zoveel mogelijk rekenpenningen te verzamelen. Inmiddels staan er honderden van deze penningen online.’

Hoogtepunten in de collectie? Volgens Rien valt daar zeker de verzameling sceatta’s onder. Deze munten zijn allemaal gevonden aan de kust bij Domburg. Daar lag vroeger Walichrum, een belangrijke nederzetting van waar al deze munten van afkomstig zijn. Inmiddels is deze plek in zee verdwenen, want de duinen zijn er als het ware overheen gewandeld. Maar in de 17de eeuw zijn de restanten van deze plaats herontdekt. Er kwamen resten van huizen en graven tevoorschijn en ook waren er veel muntjes te vinden in het strandzand. Er zijn zelfs gouden munten gevonden. Jarenlang stuurden ouders hun kinderen hiervoor naar het strand, want met hun jonge scherpe ogen hadden ze een grotere kans om ze op te merken. Eeuwenlang liep men de kans aan de Domburgse kust deze sceatta’s te vinden, tot men in de jaren ’60 van de vorige eeuw met zandsuppletie begon. Daarna was het afgelopen.

Van Walichrum zijn plattegronden gemaakt en uit onderzoek is gebleken dat Walichrum dezelfde functie had als Dorestad. De Zeeuwse plek is echter nooit verwoest, maar gecontroleerd verlaten. Volgens de conservator is het wel lastig om de Domburgse sceatta’s te dateren. ‘Ze zaten namelijk niet bij elkaar in een potje, maar alle munten zijn als losse vondsten gedaan.’ Overigens is het opvallend hoe ‘internationaal’ Walichrum was. Het behoorde vroeger tot het Friese koninkrijk en invloeden uit vele delen van de wereld waren hier merkbaar.

Rien noemt als een ander hoogtepunt in de collectie de Romeinse munten uit het begin van de jaartelling die ook voor de kust van Domburg zijn gevonden. ‘Er zijn daar zelfs ook Arabische Dirhams tevoorschijn gekomen die meegenomen werden door de Vikingen, weliswaar gebruikt als sieraad, maar het geeft toch aan dat voor de Domburgse kust alles de hele wereld overging. Er waren in ieder geval heel duidelijk Scandinavische, Frankische en Angelsaksiche invloeden.’

Hij kan honderd uit vertellen over de munten en penningen: ‘Er gingen acht duiten in een stuiver en zes stuivers in een schelling. Een dubbele duit dat was een oord. Vandaar de uitdrukking, iemand heeft zijn laatste oordje versnoept.’ Lachend: ‘ja dat heb je als je praat met een fanaticus. Ik ben er echt door gegrepen. Het is ook het avontuur van de ontdekkingen; ik leer nog elke dag bij.’

Wat het Genootschap betreft, stoort het hem dat het een beetje wordt gezien als elitair, waarvan gewone mensen misschien denken, ‘daar hoor ik niet bij.’ Rien stelt nadrukkelijk dat het ook bedoeld is voor mensen die niet gestudeerd hebben. ‘De bekendheid van het Genootschap zou groter moeten zijn. Ook omdat er zo veel ligt en dat is van ons allemaal; het is van heel de Zeeuwse bevolking. Ik kijk wel eens met jaloersheid naar de heemkundige kringen. Die zijn veel laagdrempeliger. In ieder geval doe ik mijn best om alles online te zetten. En echt, als je daar gaat bladeren, dan blijf je bladeren.’

Reacties

2 reacties op “In gesprek met: Conservator Munten en Penningen Rien Sanderse”

  1. Allex schreef:

    Leuk interview Rien.
    Nu heb ik gelijk wat meer achtergrond informatie.

  2. Loek Westveer schreef:

    Voor mij persoonlijk een zeer boeiend onderwerp omdat numismatiek , met name Zeeuwse munten en penningen mijn hobby is

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *