- Nieuws
- Collectie
- Publicaties
- Jeugd
- Werkgroepen
- Wetenschapsplatform
- KZGW
- Contact
Wat als je naam niet meer genoemd wordt?!’
Herinneringen levend houden en op zoek gaan naar het verhaal achter de mensen en de dingen. Dit typeert het karakter en de rode draad in het werkzame leven van conservator Historische Voorwerpen, Marianne Gossije. Oftewel, hoe een literair vertaalster ook conservator werd.
De Middelburgse prefereerde na de middelbare school eigenlijk een studie als psychologie of geschiedenis, waarbij zeker de laatste verhalen genoeg zou opleveren. Maar onder familiale dwang werd het echter Frans, want dat zou de meeste kans op een baan geven. Marianne, met Zeeuwse wortels, maar buiten de provincie geboren, volgde haar studie aan de Nederlandse universiteit, die het verst van Zeeland verwijderd is, namelijk de Rijksuniversiteit Groningen. Nadat zij haar studie Frans had voltooid, kwam inderdaad de begeerde baan en wel in het onderwijs. Marianne ervaarde dit echter niet als een succes. Na een half jaar diende zich een andere betrekking aan, namelijk coördinator bij Artoteek Groningen. Daarna is Marianne het vertaalwerk in gerold, via een baan als editor bij een uitgeverij. ‘Ja, dat was toen nog zo, als je op academisch niveau Frans gestudeerd had, kon je vertaler Frans worden.’ Marianne vertaalde uit het Frans en ook uit het Engels en heeft op dat gebied haar sporen ruimschoots verdiend. Ze heeft in totaal 75 vertalingen op haar naam staan met bekende titels als de vertaling van Bonjour Tristesse van Francoise Sagan en werk van Simone de Beauvoir. ‘Bij het vertalen moet je eigenlijk een beetje weten van heel veel’, zo vat zij het karakter van het vertaalwerk samen. Kennis van de context is immers heel belangrijk. ‘Ja ik ben een generalist en die algemene kennis heeft mij altijd geboeid.’
Verhalen vertellen, steeds op zoek naar het verhaal achter een persoon of het voorwerp. Dat is ook het thema bij haar conservatorschap Historische Voorwerpen bij het Genootschap, waar ze al weer jarenlang met plezier invulling aan geeft. ‘Alles in de collectie heeft een verhaal, of het nu over vliedbergen, meubels, kleding of mineralen gaat. Zo ontdek je ook steeds nieuwe gebieden. Nee, ik ben dus geen specialist, maar ik heb op de universiteit geleerd om onderzoek te doen en dat maakt het gemakkelijker om er in te duiken. Wat voor mij topstukken van het Genootschap zijn? Ach, er is zo veel; te veel om op te noemen. Maar als ik toch iets zou moeten noemen is dat de Zelandia Illustrata, dat geeft zo’n mooi beeld van de provincie.’
Naast haar conservatorschap is de inwoonster van stad van de Lange Jan nog bij een ander project betrokken, waarbij ‘herinneringen levend houden’ en ‘herdenken’ de belangrijkste thema’s zijn. Het is de Stichting Werkgroep Struikelstenen Zeeland, die zij zelf voor de provincie heeft opgezet. Oorspronkelijk is dit een project van de Duitse kunstenaar Gunter Demnig, die gedenktekens aanbracht in het plaveisel voor de vroegere woonhuizen van joodse mensen die slachtoffer geworden zijn van het naziregime. In Zeeland en elders wordt daarbij gebruik gemaakt van kleine messingplaatjes in het trottoir, om zo de herinnering aan de vroegere bewoners levend te houden. Deze sterke betrokkenheid hierbij is ontstaan door haar partner, de inmiddels overleden dichteres Chawwa Wijnberg. ‘Zij was een Joods onderduikkind en ja, dan gaat de betrokkenheid bij het jodendom groeien.’ Wat het haar brengt? ‘Ik zag eens twee jongetjes bezig op een step op de Lange Delft in Middelburg. Een van de jongetjes stond ineens stil en begon de struikelstenen te lezen. De andere kwam er bij staan. Daarna zijn ze zwijgend weggegaan. Dat is nou precies waar je het voor doet.’ Vervolgens parafraseert ze een joodse wijsheid: ‘Iemand is pas echt helemaal vergeten als zijn naam niet meer wordt genoemd.’
Ontsluiten, zichtbaar maken; Marianne hecht er veel waarde aan dat de collectie van het Genootschap zoveel mogelijk digitaal toegankelijk wordt gemaakt. Zeker ook het onderwijs moet hiervan kunnen profiteren. Zij zit ook, als de enige van de conservatoren, in de redactie van het webplatform, dat in de toekomst onder de website van het Genootschap komt te hangen. De bedoeling is dat hierop onder meer onderzoeksresultaten worden gepubliceerd, met een substantiële ruimte voor discussie.
Marianne geniet van het werk als conservator Historische Voorwerpen, dat zij overigens samen doet met Katie Heyning. ‘Die heeft echt de hele collectie in haar hoofd.’ Maar zij geniet ook van de band die er onderling is tussen de conservatoren. ‘Van het jaarlijkse uitstapje kan ik zo genieten, dat is echt heel leuk.’ Een generalist alleen op het gebied van de cultuur? ‘Nee, zeker niet’, ontkent ze met nadruk. Ook de natuur. Ik vind vogels kijken ook mooi.’
Dat zijn de echte. Alles heeft een verhaal.