- Nieuws
- Collectie
- Publicaties
- Jeugd
- Werkgroepen
- Wetenschapsplatform
- KZGW
- Contact
Elke maand belichten we één van de vele uitgaven van het Zeeuws Genootschap die nog steeds te koop zijn. Deze maand: De schuttersgilden en schutterijen van Zeeland van J.A. Jolles uit 1934. De prijs is euro 20,45 euro. NB: Leden van het Zeeuws Genootschap krijgen 10 procent korting. De verzendkosten zijn euro 6,75 euro (binnen Nederland).
Klik hier om het boek te bestellen.
In Het Vaderland van 5 augustus 1934 vinden we een recensie over dit werk: ”
De Schuttersgilden en Schutterijen van Zeeland door J. A. Jolles.
Uitgegeven door het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen.
We hebben ze in Den Haag ook gekend de schuttersdoelens, maar anders dan op de dorpen schoot men daar niet meer met den handboog. Die handboogschieterij is evenwel nooit teloor gegaan in ons volk. In Brabant en Gelderland zijn talrijke schutterijnen over, in Limburg ook, maar daar zijn ze meestal gewapend met het vuurroer in diverse stadia van ouderdom. De heer Jolles heeft zich gezet aan de beschrijving van de in Zeeland overgebleven schuttersgilden en dat zijn er niet zoo heel veel. De meeste stedelijke zijn te niet gegaan, die op het platteland zijn nog maar betrekkelijk gering in aantal, naar buiten optredende met veel sappig vertoon, gelijk in Brabant en Limburg nog steeds regel is, doen ze heelemaal niet, daar verzet de zware aard der Zeeuwen zich tegen. Wel schieten ze nog graag met den handboog, vooral in Zeeuwsch-Vlaanderen.
Het is heel anders geweest, dat toont de heer Jolles wel aan. Speciaal Middelburg en Goes hebben samen drie belangrijke schuttersgilden gehad, maar deze zijn denzelfden weg opgegaan als de Haagsche St Jorisdoelen en leven, anders dan deze, wel nog voort, maar als heerensocieteit. Aardige bizonderheden vertelt de heer Jolles, eigenaardigheden, welke alleen in Zeeland worden gevonden op dit gebied. Zoo b.v. de zilveren of met zilver beslagen baljuwspijl, die binnen onze grenzen alleen daar wordt aangetroffen; de ongewone vorm van de koningsplaten, het opbrengen van het gildezilver ten voordeele van den lande tusschen 1795 en 1800; van vendelzwaaien is nimmer sprake, omdat alleen Sas van Gent een daar bruikbaar voor zijnd vaandel bezit en de andere alle standaards of banieren hebben.
Het Middelburgsche St Jorisgilde dateert met stelligheid van vóór 1434, want toen deelde de burgemeesters- en kwartiermeestersrekening mede dat „die scotters van SinteJorisghilde by langhe tiden niet vergadert gheweest noch ghescoten en hadden, als zy in voirleden tiden plaghten te doene”. Den prachtigen „groten vergulden cop met syn decksel”, welke al vóór 1600 was gebruikt, heeft men in 1880 verkocht voor f 15.000, helaas niet aan den Staat. Waar zou hij nu zijn? En tegenwoordig is St Joris de deftige sociëteit op de Balans bij de Abdy en zit er weer niet erg gunstig voor tengevolge van den nood der tijden. Haar collega, de Confrerie van St Sebastiaan, is de eenige der drie, welke nog eenigszins de allure van den ouden „Edele Handboog” bewaart. Ze is geen sociëteit met dagelijksch bezoek, slechts viermaal per jaar komen de leden bijeen om zich te vereenigen aan een „blijden maaltijd”.
Merkwaardig is wat over Scherpenisse verteld wordt, dat ook aan schieten niet meer doet, maar waar het klovenierssgilde omstreeks zestig leden telt, als deftige vereeniging, welker lidmaatschap gezocht wordt als een decoratie. En zoo wordt daar nog in eer gehouden, dat het lidmaatschap nog een eer is en dat iemand van wien een of ander bekend is, dat niet door den beugel kan, er zich niet voor zal durven aanmelden. Het bier speelt daar op de bijeenkomsten nog een rol van beteekenis. Het zou jammer zijn zoo de nivelleerende invloed van den tijd de laatste gilden zou doen verdwijnen, zooals hij helaas ook het zoo fleurige speelrijden heeft gedaan, dat juist zoo’n karakteristiek onderscheid tusschen Zeeland en de overige drie provincies met schuttersgilden was.”
Uit: Het Vaderland, 5 augustus1934