Uit-
gelichte
foto

Aanwinst: Penning op de dood van Betje Wolff en Aagje Deken

4 oktober 2024

Elisabeth (Betje) Bekker werd geboren in Vlissingen op 24 juli 1738 in een gegoede familie. Als 21-jarige trouwde ze de toen 52-jarige dominee Adriaan Wolff uit de Beemster. Het huwelijk bleef kinderloos.

Betje begon al snel te schrijven en ook te publiceren. In 1776 startte ze een briefwisseling met Aagje Deken, een in minder gelukkige omstandigheden in 1741 in Nes aan de Amstel geboren vrouw met een bewogen leven achter zich. Na de dood in 1777 van Adriaan Wolff trok Aagje bij Betje in en samen hebben ze de Nederlandse literatuur verreikt met vele publicaties. Al die tijd waren ze onafscheidelijk, totdat Betje op 5 november 1804 op 66-jarige leeftijd in de armen van Aagje overleed. Die onafscheidelijkheid leidde er ook toe dat negen dagen na de dood van Betje ook Aagje overleed (14 november). Ze zijn begraven op de begraafplaats in Scheveningen. In Vlissingen staat op het Bellamypark een gedenkteken voor hen in de vorm van een fontein. Het Betje Wolffplein en de daarop aansluitende Aagje Dekenstraat zijn naar hen beiden vernoemd.

Vrouwenvriendschap
De in zijn tijd al befaamde medailleur Johan Georg Holtzhey (1729-1808), zoon van de laatste Zeeuwse muntmeester Martinus Holtzhey, maakte ter gelegenheid van het overlijden van de beide schrijfsters een nu zeer zeldzame gedenkpenning die recentelijk op de markt kwam. De penning verbeeldt de persoonlijke en professionele band tussen de beide vriendinnen die, de armen om elkaar geslagen, bij een altaar staan waarop zij hun werken aan het vaderland (Patriae) offeren. Boven hun hoofden bevinden zich vurige tongen ten teken van hun geestverwantschap. Aan hun voeten liggen boeken van door hen bewonderde schrijvers.

Voorzijde: Beeltenis Betje Wolff en Aagje Deken  met de armen om elkaars schouders geslagen, met boek en pamflet voor een altaar waarop PATRIÆ. Ze worden beschenen door het Alziend Oog. Daaromheen ANIMO VNO AC PRAE CLARE (De
geest is één en helder).
Keerzijde: een graftombe waarop twee urnen die door een slinger van eikenloof verbonden zijn. Op het lijkkleed dat over de tombe hangt staan hun namen, geboorte- en sterfdatums.

 


Medailleur: Johan Georg Holtzhey
Vervaardigingsjaar: 1804
Diameter van 43 mm.
Gewicht: 18,5 gr.
Materiaal: Verzilverd

Wijze verwerving: aankoop KZGW

Beschrijving van Nederlandsche historie-penningen, ten vervolge op het werk van mr. Gerard van Loon dl.10, Amsterdam 1867, 520 nr. 890