- Nieuws
- Collectie
- Publicaties
- Jeugd
- Werkgroepen
- Wetenschapsplatform
- KZGW
- Contact
Elke maand belichten we één van de vele uitgaven van het KZGW die nog steeds te koop zijn. Deze maand: Hannie Kool-Blokland, De Rand van ’t Land’: waterschapsgeschiedenis van Schouwen en Duiveland (Middelburg, 2005).
De prijs is 20,45 euro. NB: Leden van het KZGW krijgen 10 procent korting. De verzendkosten zijn 6,75 euro (binnen Nederland).
Klik hier om het boek te bestellen.
Over vallen en doorgaan
Per 1996 ging waterschap Schouwen-Duiveland op in waterschap Zeeuwse Eilanden. Eén van de laatste besluiten van de Schouwse ‘gezworenen’ en ‘hoofdingelanden’ was het doen boekstaven van de zes eeuwen waterschapsgeschiedenis van het eiland. Dijkvallen waren daarin aan de orde van de dag, maar de volgende dag was het weer opstaan en doorgaan…
Een bres in de dijk, op de voorgrond dobberende bootjes en op de achtergrond de stad Zierikzee. In het gat van de dijk zijn ze druk bezig, rechts op de dijk komen mannen met kruiwagens vol klei aanlopen en links op de dijk staan de heemraden te kijken of ’t allemaal in orde komt. Dit schilderij staat niet voor niets op het stofomslag van het kloeke boek dat de zes eeuwen waterschapsgeschiedenis van de voormalige eilanden Schouwen en Duiveland beschrijft. De dijk staat centraal op het schilderij, maar als symbool van ‘de eeuwige strijd tegen het water’ ook in deze regionale geschiedenis en dus ook in het boek van de Middelburgse historica Hannie Kool-Blokland. De bestuurders spelen hun rol op het schilderij, in de historie en in het boek, maar het ‘echte werk’ overheerst op alle fronten. Eén van de grote kwaliteiten van De Rand van ’t Land is dat de menselijke kant van het waterschapswerk door de eeuwen heen tot leven komt. Niet alleen door de soepel leesbare tekst en de onderwerpkeuze, maar zeker ook door de rijkdom aan illustraties, waaronder de regelmatig terugkerende vetleren laarzen, waar – bij wijze van spreken – de klei nog aan plakt.
Peilen en duiken
Vanuit het heden gericht teruggaan in ons verleden: altijd leuk en leerzaam om te constateren dat er vaak weinig nieuws onder de zon is. Zo vertelt de website van waterschap Zeeuwse Eilanden dat de dijk van het Zierikzeese Havenkanaal vorig jaar is verstevigd en dat uit peilingen in 2003 door de hypermoderne eigen peilboot ‘Meermin’ is gebleken dat de vooroever van de Schouwse zuidkust twee ‘zorgelijke locaties’ heeft. Vervolgens leert bladeren in het sappige geschiedenisboek De Rand van ’t Land, dat dit havenkanaal dateert van 1599 en dat de bedijking ervan en de beide havenhoofden het altijd zwaar te verduren hadden. In 1801 was het oostelijke havenhoofd ineens verdwenen… En uit het hoofdstukje ‘Peilen, duiken en boren’ blijkt dat men op Schouwen al eeuwen geleden in de gaten had dat preventief waterkeringswerk pas nuttig was als men wist waar het gevaarlijk kon worden. Halverwege de 19e eeuw werd rond Schouwen op achtduizend plaatsen jaarlijks de diepte gemeten. Gevaarlijke veranderingen aan de onzichtbare vooroever werden op die manier zichtbaar. Dat peilen gebeurde toen met een paar mannen in een roeiboot, een peillood, een distantielijn en twee collega’s met een baken op de oever. In 1873 werd – primeur voor Nederland! – op Schouwen een helmduiker ingezet om op grote diepte de oeverwerken te controleren. Een paar zinkstukken bleven maar niet op hun plek en de duiker kreeg de oorzaak boven water. Sindsdien werd veel gebruik gemaakt van helmduikers en er was zelfs sprake van om een eigen waterschapsduiker op te leiden.
Dijkvallen
In de geschiedenis van Schouwen vormen rampen, stormen en dijkvallen een stevige rode draad. Zomaar wat cijfers: van 1700 tot 1813 vonden 113 gearchiveerde dijkvallen plaats (inderdaad, gemiddeld één per jaar!). Dit waterschap had dan ook een slechte naam; het was een ‘onbetrouwbare’ of ‘crancke dijkagie’. De reeks inlaagdijken, die veiligheid moest bieden, maar dat lang niet altijd deed, siert nog steeds de rand van Schouwen-Duiveland. Tot in de vorige eeuw – bijvoorbeeld na de watersnoodramp van 1953 – werd regelmatig het idee geopperd om het ‘rampeiland’ maar terug te geven aan de zee. Uiteraard verzette Schouwen zelf zich daartegen en wilde het de ‘voormuur’ van Zeeland blijven. Het lijkt wel of dit verzet leidde tot inventiviteit en vooruitstrevendheid in technieken. Zo stonden de eerste stoomgemalen van Zeeland hier en was jonkheer De Muralt (‘Jonkheer Beton’) niet voor niets op Schouwen actief met zijn vindingen en ‘onstuitbare betonwerken’. En het herstel na 1953 was een van de moeilijkste klussen die de Dienst Dijkherstel van Rijkswaterstaat te klaren had. Het is allemaal de moeite meer dan waard geweest, concludeert Kool-Blokland: ‘Het “rampeiland” is een pareltje in de Delta geworden’. Waterschappers in den lande die Schouwen-Duiveland ambtshalve of als vakantiebestemming kennen, zullen dit beamen. Zeker voor hen is De Rand van ’t Land een boek dat op vakantie mee moet…
(Artikel overgenomen uit Het Waterschap,
4 februari 2005; auteur: Arend van der Wel)