Uit-
gelichte
foto
25 november 2021
13.00-17.00 uur

Op donderdagmiddag 25 november 2021 houdt het Zeeuws Genootschap, samen met Museum Veere een symposium over de geschiedenis van de Zeeuwse walvisvaart. Menigeen zal denken: Wat heeft Zeeland dan te maken met de geschiedenis van de walvisvaart? Dat is meer dan menigeen denkt. De eerste Walcherse walvisvaarders vertrokken in 1616, vier jaar nadat de eerste Amsterdammers naar Spitsbergen waren gevaren.

Zes sprekers geven vanuit verschillende en verrassende invalshoeken dan wel kennisvelden een lezing of presentatie over de geschiedenis van de Zeeuwse walvisvaart. Gastheer deze middag is de bekende Zeeuwse journalist Theo Rietveld. Het museum vindt plaats in de Beeldenzaal van de Schotse Huizen van Museum Veere, Kaai 25-27, te Veere en begint om 13.30 uur (ontvangst vanaf 13.00 uur).

U kunt zich hier aanmelden: info@kzgw.nl

Programma

13.30 – 13.35 uur
Opening door Veronica Frenks, directeur Museum Veere en Peter van Druenen, voorzitter Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen

13.35 – 13.55
Bernard Meijlink: ‘Waarom hangt er in Veere een walviskaak aan de muur?’
Bernard Meijlink, archeoloog en werkzaam bij de Walcheren Archeologie Dienst, zal het in zijn lezing vooral hebben over de walviskaak die aan de Campveerse Toren hangt en haar conservering. Naar verluidt zou de kaak er al eeuwenlang hangen. Het gevolg is dat de tand des tijds aardig aan de kaak heeft geknaagd. Gepaard aan de conservering is er een bescheiden onderzoek uitgevoerd. Die was gericht op de beantwoording van de vragen; ‘Hoe oud is die kaak nu werkelijk?’ en ‘Waarom hangt er in Veere een walviskaak aan de muur?’ In de lezing beantwoordt Bernard onder andere deze vragen.

13.55 – 14.15
Jan Piet Bekker: ‘Wat elke walvisvaarder over zijn prooi had willen weten’
Jan Piet Bekker (medicus met een passie voor zoogdieren) begint zijn lezing met een persoonlijke intro over de fascinatie voor walvissen. Vervolgens licht hij enkele aanpassingen van walvisachtigen aan het zeemilieu toe. Op een bijzondere manier wordt kennis gemaakt met de in het verre en recente verleden bejaagde walvissoorten. Specifieke eigenschappen van de bejaagde soorten worden op een rij gezet onder het motto: ‘Wat elke walvisvaarder over zijn prooi had willen weten.’

Afbeelding: (1) Groenlandse walvis, (2) Orka, (3) Noordkaper, (4) Potvis, (5) Narwal, (6) Blauwe vinvis, (7) Noordse vinvis, (8) Beloega.

14.15 – 14.35
Mark Bosselaers: ‘Delen van een walvisskelet nader verklaard!’
Mark Bosselaers is dé Belgische expert op het gebied van fossiele walvissen of zoals het officieel heet, expert in de cetologie, de walvissenkunde. Wereldwijd zijn er dertig personen die verstand hebben van gefossiliseerde walvisresten en Mark is één van hen. Deze middag neemt hij enkele walvisfossielen uit de Schelde en recente botten mee, waarover Theo Rietveld, de dagvoorzitter een aantal vragen zal stellen. De botten zijn later op een tafel voor het publiek van dichtbij te bekijken.

14.35 – 15.10
Louwrens Hacquebord: ‘De rol van Zeeland in de Noordse Compagnie’
Louwrens Hacquebord (emeritus-hoogleraar Arctische en Antarctische studiën en voormalig directeur van het Arctisch Centrum van de Rijksuniversiteit Groningen) zal verhalen over de Zeeuwse deelname aan de Noordse Compagnie (1614-1654). Vanuit de Rijksuniversiteit Groningen heeft hij in de jaren 1979-1981 archeologisch onderzoek gedaan op Amsterdam-eiland en Zeeuwse Uijtkijck, eilanden in het Noordwesten van Spitsbergen. De opgravingen van Smeerenburg leverden met name veel gegevens over de aanwezigheid van Zeeuwen in de nederzetting. Hij en zijn onderzoeksgroep hebben daar onderzoek gedaan in de traankokerijen van Vlissingen, Veere en Middelburg. In de huizen van de laatste traankokerij werd in 1634-1635 overwinterd onder leiding van Andries Jansz van Middelburg. Een overwintering die helaas geen succes had. In 1980 vonden de onderzoekers het graf van de zeven overwinteraars. Naast al het veldonderzoek is er ook archiefonderzoek gedaan dat veel nieuwe gegevens over de organisatie van de Noordse Compagnie en de rol van Zeeland daarin heeft opgeleverd.

15.15 – 15.45 uur
Pauze

15.45 – 16.10
Victor Enthoven: ‘Enkele Zaanse walvis-curiosa’
Met de ondergang van de Noordse Compagnie in 1642 veranderde de walvisvaart dramatisch, waardoor de Zaanstreek uitgroeide tot het Nederlandse centrum van de walvisserij, zo geeft Victor Enthoven (maritiem historicus) aan. Het spek werd er tot traan en olie gekookt en de walvisschepen liepen er van de scheepshellingen. De ‘Zaanheid’, wat de identiteit van de Zaankanter typeert, was onlosmakelijk met walvisvaart verbonden. De interieurs van de Zaanse huisjes werden gekenmerkt door objecten en gebruiksvoorwerpen met walvisafbeeldingen, zoals jachttaferelen, walvisvaarders en traankokerijen.

16.15 – 16.50
Ko de Korte: ‘Hoeveel IJsberen zijn er ?’
Aan het eind van de zestiende eeuw, kort voordat de Zeeuwen op walvisvaart gingen, probeerden Zeeuwse, Amsterdamse en Enkhuizer walvisvaarders de doorvaart via het Noorden naar China te vinden. Een groep zeevaarders strandde op Nova Zembla in het ijs en moesten er overwinteren. Dankzij de beschrijving van Gerrit de Veer weten we hoe dat was.
Vier biologen, onder wie Ko de Korte (zeevogelbioloog), overwinterden in 1968/69 dertien maanden op Spitsbergen. Zij deden onderzoek naar de ijsbeer. Hun onderzoek heeft geleid tot de bescherming van dit dier, waarvoor de overwinteraars van Nova Zembla en later de walvisvaarders vrees hadden.
Hoe is het om in een lange koude poolnacht te overwinteren? Ko de Korte weet er alles van.

17.00-18.00 uur
Hapje en een drankje



Afbeeldingen (van boven naar onder):
1. Schepen op de rede van Veere, 1651, toegeschreven aan de in Middelburg geboren schilder Philip van Macheren. Links en rechts-achter van het Schotse schip in het midden zijn twee walvisvaarders te zien (Zeeuws Archief, verzamelingen van de gemeente Veere, inv.nr GV150).
2. Walvisachtigen.
3. Mark Bosselaers.
4. Mobile van een walvis met vier sloepen, 1751, Zaans Museum (ZOV-01402).
5. Overvallen door ijsberen bij het laden van de sleden, 1596, gravure naar Gerrit de Veer, 1598, Rijksmuseum.
6. Walvisvangst bij de kust van Spitsbergen, in 1690 geschilderd door Abraham Storck (Amsterdam Museum)
7. Het wapen van Walcheren omstreeks 1650, mét walvis)

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *